De laatste jaren hebben heel wat Vlaamse tekenaars hun toevlucht gezocht buiten ons taalgebied. Steven Dupré en Ersel vertrokken naar Glénat en Jan Bosschaert vond een thuis bij Casterman en Jean Dufaux. Vooral de combinatie met die laatste opende commerciële perspectieven, maar of het resultaat ook even geslaagd mag genoemd worden, is nog maar de vraag.
Oonah en Jida zijn nog steeds de twee hoofdpersonen van Jaguar. In twee tijdvakken zijn ze op de vlucht. Ze leefden oorspronkelijk in het hedendaagse Antwerpen maar hun levens leken verbonden met die van de Amazones in het regenwoud, ten tijde van de conquistadores. Voeg daaraan nog een buitenaards ras toe en je krijgt inderdaad een erg bizarre mengeling van verschillende stijlen en thema’s. Dit derde deel vormt echter het sluitstuk van dit verhaal, waardoor je als lezer een heleboel antwoorden aangereikt krijgt. Waar de eerste twee delen in negatieve zin opvielen door hun chaos aan verwikkelingen zonder al te veel onderlinge verbanden, valt het derde deel op als een opluchting.
Zo ontdekken we wie die mysterieuze god Jaguar is, waarnaar in de twee eerste delen vaak wordt verwezen. De godheid verbindt drie volkeren: de Kluizenaars, de Amazonen en de Globe. Doorheen tijd en ruimte blijven die banden bestaan en de god blijkt de tijd te kunnen domineren om zo de rivaliteit tussen de volkeren te manipuleren. Oonah en Jida proberen hieraan te ontsnappen, wat niet goed lukt gezien de centrale rol die Jida in de gebeurtenissen speelt.
Een korte samenvatting van de verhaallijn uit de drie verschenen delen leert ons dat Jean Dufaux hier aan het werk is. Zijn bekende mengeling (zie ook o.a. Niklos Koda) van erotiek, geweld en mystiek drijft hij hier ten top in een chaotisch verhaal over godheden die doorheen tijd en ruimte verbanden blootleggen en oorlogen tussen volkeren manipuleren. Hoewel hij erin slaagt om met dit derde deel de losse eindjes aan mekaar te knopen, blijft deze eerste Jaguar-cyclus ons toch vooral bij als een gemiste kans voor het talent Jan Bosschaert. Zijn tekeningen en inkleuringen spatten werkelijk van de pagina’s af en maken van Jaguar een visueel feest.
Dat hij daarbij kiest voor een samenwerking met Dufaux is misschien spijtig maar ook wel begrijpelijk te noemen. Dufaux is immers een ronkende naam in de Europese stripwereld. Met zijn talloze reeksen heeft hij een grote schare van liefhebbers veroverd die blindelings elke nieuwe uitgave kopen. Op die manier heeft Bosschaert zich met drie albums kunnen inwerken in de Franstalige stripmarkt. Jaguar is dan ook een mooi visitekaartje voor zijn kunnen als tekenaar, maar als stripverhaal had het iets meer mogen zijn.