Cineaste Lola Quivoron sleepte met haar langspeeldebuut Rodéo een prijs in de wacht tijdens ‘Un Certain Regard’ op het filmfestival van Cannes, waarna de film wereldwijd op een hele reeks festivals geprogrammeerd werd, waaronder ook op het jongste Film Fest Gent, afgelopen oktober.
Dat is evenwel heel veel lof en aandacht voor wat in wezen echt niet zo een bijzonder opvallende film is. Dat is al duidelijk van bij de eerste beelden waarin nog maar eens ‘handheld’ camera ons het chaotische leven moet binnentrekken van een adolescent met sociale en karakteriële problemen. Op die manier wordt ons Julia (Julie Ledru) geïntroduceerd: een tiener die een bestaan leidt dat helemaal uit balans is, geobsedeerd door de motorsport en niet bang van diefstal of geweld wanneer ze dat nodig acht. De scène waarin de jonge protagoniste via een handig trucje een motorfiets afhandig maakt van een man, is dan weer gemonteerd op popmuziek die een gevoel van vrijheid en roes moet evoceren … neen, Quivoron vindt echt het warm water niet uit met deze Rodéo. Dat hoeft natuurlijk ook niet, en het zou unfair zijn te stellen dat dit tienerportret er een is zonder enige kwaliteiten. Het verhaal van Julia die stap voor stap opgenomen wordt in de wereld van illegale motorraces en -stunts, is best raak in de observatie van een opmerkelijke subcultuur en dompelt de kijker wel degelijk onder in een wat ongrijpbare wereld met eigen ongeschreven regels en wetten.
Gebruik maken van het ProRes 4444 procedé van Apple, liet Lola Quivoron toe te filmen op een goedkope en snelle manier (zonder al te veel verlies aan professionaliteit) en zo een prent op te zetten waarvan de aanpak ook past bij het onderwerp. Wat daarbij zeker helpt, is dat ze in Ledru kon rekenen op een jonge debuterende actrice die zich gelukkig goed van haar taak kwijt. Minder geslaagd is dan weer het wat zwaar op de handse script dat Quivoron zelf pende met actrice Antonia Buresi (die ook een rol voor haar rekening neemt) en dat soms niet goed lijkt te weten waarheen met het verhaal, maar vooral de film opzadelt met allerlei onnodige ballast zoals een al te opzichtige wake voor een overleden motorrijder en vage droomsequenties die gelieerd zijn aan datzelfde ongeluk, maar waarvan we nooit echt helemaal goed te weten komen waarom dat voorval nu eigenlijk voldoende belangrijk zou zijn voor Julia om haar nachtmerries op te leveren. Ook de veel te lang uitgesponnen motorritjes op stemmige muziek zijn iets te zelfbewust om echt te werken.
De cineaste aan het roer van Rodéo heeft zeker talent – dat bewees ze al met haar kortfilm Fils du Loup – maar deze eerste langspeler is duidelijk nog sterk onderdeel van een groeiproces: al te wisselvallig en te veel inzettend op een soort vaag artistieke franjes die het eindresultaat eerder kwaad dan goed doen.