Het getuigt van lef om je album (bijna) dezelfde titel te geven als een van de meest essentiële platen uit meer dan een eeuw jazz-geschiedenis. Op Love Supreme graaft de Kroatische band Moskau dieper dan tevoren in zijn fascinatie voor de Amerikaanse cultuur en mythologie in het algemeen, en die van de Afro-Amerikanen en de figuur van John Coltrane in het bijzonder.
Dat betekent niet dat Moskau nu opeens uitpakt met een jazzalbum. Muzikaal is de band nog altijd hoofdzakelijk schatplichtig aan artiesten als The Birthday Party en Tom Waits, maar waar die invloeden een artistiek hoogtepunt bereikten op voorganger Violence & Sorrow voegt de band hier subtiel jazzinvloeden toe. Al mag er meteen bij gezegd worden dat het geen wezenlijke invloed heeft op het geluid van de band. De band – die zichzelf omschrijft als een “noise/art-core/performance group/band” – wordt gekenmerkt door een steeds wisselende samenstelling rond het centrale duo Ivan Laìc (zang) en Ivan Grobenski (gitaar, zang). Op dit album is hij uitgegroeid tot een achtkoppig ensemble.
Love Supreme opent met de meeslepende, onheilspellende blues van “Hail, America” over het spanningsveld van een land dat enerzijds gebouwd is op het verspilde bloed van Natives en slaven, maar dat anderzijds wel muzikanten als John Coltrane voortbrengt. Het nummer voelt aan als een lugubere ballad waar de gitaar van Grobenski diepe krassen in mag kerven. “Pentacost Morning” neigt dan weer naar industrial waarover Laìc als een gesjeesde predikant met religieuze beeldspraak strooit.
Die wat onbehaaglijke sfeer zit ook in “The Poisoned Well”, dat tekstueel schatplichtig is aan de southern gothic-literatuur. De gitaren leggen een omineuze grondlaag, de samenzang op het einde van het nummer is bezopen. Op het logge, repetitieve “Piglet” gaat de band dan weer steviger tekeer. “Finnegan’s Wake” – de titel is ontleend aan een Ierse folktraditional en James Joyces onbegrijpelijke roman – heeft dan misschien wel naast “Signapore” van Tom Waits gelegen, maar dat stoort geen moment. Een dwingend tempo en losgeslagen ritme – en verwijzingen naar personen zoals onder andere Howard Hughes, Richard Burton, Jack Kerouac en nog maar eens John Coltrane – kenmerken het nummer, dat met voorsprong het meest toegankelijke van het album is.
Waar de band op hun vorige album een tekst van Karol Wojtyla op muziek zette, doen ze dat hier met het gedicht “A Love Supreme” van John Coltrane. Waar die dat op “Psalm” op saxofoon speelde, wordt de tekst hier gewoon gezongen. Nu ja, gewoon. Het sinistere baslijntje en dito zang maken het eerder tot een gebed in een zwarte mis.
Love Supreme mist net dat beetje variatie dat de voorganger wel had, maar het is een kniesoor die daar om maalt. Vooraf kan je je misschien vragen stellen bij de fascinatie voor een cultuur van een land duizenden kilometers ver weg, maar dat verdwijnt snel bij het beluisteren van dit album. Je zou bijna vergeten dat Moskau uit Zagreb komt en niet uit pakweg Padukah, Kentucky of Peculiar, Missouri.
Momenteel is de release enkel digitaal te verkrijgen via de bandcamp pagina van de band. Later dit jaar wordt het album nog op vinyl uitgebracht.