De cirkel is rond. Tien jaar geleden verscheen de laatste plaat van Gil Scott-Heron. Nu komt ze na vele omzwervingen thuis in een herinterpretatie door Makaya McCraven, een jazz-hiphopartiest uit een generatie die zéér veel te danken heeft aan de nalatenschap van Scott-Heron. Het is een werk van liefde geworden, maar niet foutloos.
Eerst een korte schets doorheen de geschiedenis van een plaat die ondertussen al aan haar derde (!) incarnatie toe is. Na een radiostilte van 13 jaar en vele persoonlijke strubbelingen met drugs, HIV en gevangenisstraffen werd Gil Scott-Heron in 2010 door Richard Russell van XL Records opgevist om een plaat te maken. Het zou zijn laatste zijn. Het minimalistisch en elektronisch geïnstrumenteerde “I’m New Here” gaf ons impressionistische vegen op het canvas, losjes samenhangende beslommeringen over wat voorbij was. In 2011 maakte Jamie XX van het rafelige origineel een monolithische post-dubstep herinterpretatie door alles te verknippen, door sequencers te jagen en van loodzware bassen te voorzien.
Ondertussen zijn we in 2020, negen jaar na de dood van Scott-Heron. Russell zag in Makaya McCraven de geknipte artiest om met de stemopnames aan de slag te gaan. McCraven woont in Chicago, de stad waar Heron werd geboren. Hij is een jazzmuzikant, maar tegelijk is hij een kind van de nineties en groeide hij op met de beats van Nas, Biggie en andere hiphophelden. Als zelfverklaarde beat scientist maakt hij geen jazz met hiphop invloeden of omgekeerd; beide genres zijn in zijn stijl één en ondeelbaar. In het overstijgen van genres vertoont hij overeenkomsten met Scott-Heron zelf. Deze noemde zichzelf geen jazz-purist, maar eerder een bluesologist, altijd op zoek naar de roots van blues, jazz en zwarte cultuur. Hij was een MC en een slam poet avant la lettre en zijn invloed op hedendaagse zwarte muziek kan amper overschat worden.
Maar wat zegt dat allemaal over déze plaat? De waarheid is dat al deze achtergrond de muziek een beetje overschaduwt. Net als het originele album is het een losvast muzikaal geheel, maar wel een dat als doorleefd en organisch aanvoelt. De sound en feel leunen hierdoor veel dichter aan bij de stijl van Heron, eerder dan de oorspronkelijke ietwat kille productie.
De rode draad doorheen “We’re New Again” wordt gevormd door de interludes “Broken Home (part 1-4)”. Hierin wordt de eerste track van het originele album opgesplitst in vier delen waardoor het van inleiding tot raamvertelling vervormt. Het waren de vrouwen, zoals zijn moeder en grootmoeder, die Herons leven die richting gaven. Heron prijst ze tot in de hemel. My life has been guided by women and because of that I am a man. God bless you mama, I thank you. Blijft mooi.
Hiertussen verweven zit een veelvoud van zwarte muzikale genres, een toer doorheen hiphop, blues en jazz, gemaakt van zelf ingespeelde muziek en samples van de jazzplaten waarop McCravens ouders speelden. In opener “I’m New Here” harmoniëren de zacht gecroonde partijen mooi met de fluwelen instrumentatie en de zweverige jazzy drumroffels. “Running” is een eerste hoogtepunt, waarbij de gejaagde hiphopbeat samenvalt met de tekst. “Blessed Parents” is pure disharmonie, zoals die ook Kendrick begeleidde in zijn donkerste momenten op “To Pimp A Butterfly”. “NY Is Killing Me” is het geluid van nachtclubs uit de roaring twenties, waarbij de dichter doorheen de rookpluimen het podium beklimt onder begeleiding van livemuzikanten. De blues wordt vertegenwoordigd in “The Crutch”, een echte stamper die rechtstreeks uit de zompige moeraslanden van de bayou getrokken lijkt. Het is in deze langere nummers dat de plaat de ruimte krijgt om te ademen en te groeien. Het orgelpunt zit helemaal achteraan: het machtige “Me And The Devil”. Mannen als Gil Scott-Heron wéten hoe het is om de duivel recht in de ogen te kijken en je ziel aan Mefisto te verkopen. Muzikaal worden alle registers een laatste keer opengetrokken.
Tegenover al dat goede nieuws staan de vele snippers die de vaart uit de plaat halen. Wat is het nut van een niemendalletje als “I’ve Been Me” of “Piano Player”? Muzikaal zijn ze wel interessant, maar ze zijn voorbij voor je het weet en het enige vocale dat je hoort is een flard van een studiogesprek. Hier had meer in gezeten. Nu zie je enkel de uitdijnende rimpels van een idee in het water.
Eindconclusie? We hebben lang en véél gewroet om in deze plaat te komen. Pas nadat we ons hadden ontdaan van de bagage van de vroegere versies begon de eigenheid van dit materiaal tot ons te spreken. Het doorzetten heeft geloond, want ondanks haar gebreken valt er veel moois te ontdekken in dit album. Laat ons besluiten dat met dit tedere slotakkoord de kelk nu écht wel volledig geledigd is en dat we het materiaal van Gil Scott-Heron best te ruste leggen.