De aanwezigheid van het Stedelijk Museum voor Actuele Kunst zou een perfecte verklaring kunnen zijn voor de actuele muziek die er welig tiert; Gent heeft namelijk een buitengewoon aantrekkelijke popscene en Thou’s I Like Girls in Russia is daar de laatste nieuwe opbrengst van.
Alvorens de champagne te ontkurken en een lofzang af te steken, dient een kleine vermaning overgemaakt te worden aan het adres van Does De Wolf en Bart Vincent — ofte: de twee pilaren van Thou. Voor die paar excentriekelingen die de volledige back catalogue van de Gentse groep in hun bezit hebben, heeft het fijne deuntje in "No Love" immers verdacht veel weg van het nog fijnere "Up To Me", een lied dat twee Thou-albums geleden al insloeg ten huize Franssens.
Zelfs dat mag echter geen argument zijn om een afkooksel ervan op de nieuwe plaat te zetten, ongeacht het feit dat het hier een verrukkelijk afkooksel betreft, aangespekt met virtuoos vioolgepluk. Een mens dient principes te hebben en één daarvan is: het schaamteloos kopiëren van nummers mogen consumenten niet, we achten het vanzelfsprekend dat diezelfde regel ook voor de producent opgaat.
Over naar de kern van de zaak, nu, en die bevindt zich ter hoogte van nummer tien op "I Like Girls in Russia". De schreiende gitaar, de beheerste bas en de symbiose die ook wel eens tweestemmigheid genoemd wordt: "Dizzy Daydream" bundelt foutloos wat na vijf albums de Thou-sound genoemd kan worden. En dat die het best tot zijn recht komt wanneer John ’wij vernoemen, de bijpassende grote namen denkt u er spontaan bij’ Parish de boel leidt, zagen we ook al op Put Us In Tune. De Wolf en Vincent hebben al langer dan vandaag de kunde van het popsongsmeden onder de knie, en dankzij Parish klinkt het resultaat nooit klinisch of diepvriesfris. Weerhaakjes blijven onaangeroerd en doen hun werk — rocken, dus — op onder andere "Can’t Get", "Roam" en "Kickin’".
Het is echter niet al slaan wat Thou doet. Zalven gebeurt door het aangename stemgeluid en de akoestische gitaar van Bart Vincent in "Breaking Up the Heart of a Girl", en Does’ stem — die nog nooit zo bevallig ruiste als in "Affection". Mocht "Lovely Joe" voortaan ingeschakeld worden als kalmeermiddel voor onze overspannen medemens én terugbetaald worden door het ziekenfonds, het zou volkomen gerechtvaardigd zijn. Geen paardentranquillizer is opgewassen tegen het – oh, ironie — wollig timbre van De Wolf.
Elke keer opnieuw pakt Thou uit met een dijk van een single ter aankondiging van een nieuw album, zo ook bij I Like Girls in Russia. Wie begint er niet spontaan luchtlasso te zwaaien en met de hielen beurtelings de grond te tikken wanneer "I won’t go to Nashville" gedraaid wordt op de radio? En toch lijken de Belgen een duwtje in de rug nodig te hebben om over te gaan tot de aankoop van de plaat. Moge deze recensie als dusdanig beschouwd worden.