My lord, I have a cunning plan: het zijn niet enkel de
woorden van Baldrick tegen zijn meester Edmund Blackadder, Duke of
Edinburgh. Bij platenmaatschappijen en reclamebureaus vallen naar
alle waarschijnlijkheid diverse varianten op hetzelfde zinnetje te
ontwaren. Het gaat bij hen wel niet om het ontsnappen aan de
grillen van Queen Elizabeth, maar om het manipuleren van de al te
naïeve luisteraar. Door meedogenloze en hypocriete campagnes worden
aan geprefabriceerde mediaproducten als Wouter, Udo, Laura en
anderen afkomstig uit de legbatterijen van de commerciële omroep
kwaliteiten toegedicht die ze (sorry, lads) gewoon niet bezitten.
Het is triest om vast te stellen dat zovelen zich laten vangen aan
het spinnenrag van foto’s in de TV-Story en guest
appearances in het Swingpaleis en kwaliteit niet meer als
ultieme waardemeter beschouwen.
Soms doorprikken zonnestralen echter het donkere wolkenpak dat zich
boven de muziekindustrie bevindt. Het debuut van Clap Your Hands
Say Yeah kan ons, droefgestemde zielen, laten geloven dat echt
talent toch komt bovendrijven en rechtvaardigheid wel degelijk de
bovenhand kan halen. Het enige wat deze vijf Amerikanen nodig
hadden om een doorbraak te forceren was hun muziek op het Internet
te plaatsen. Mond-aan-mond reclame en opinion leaders als
Pitchfork creëerden vervolgens een vrolijk zoemende buzz die vele
marketingstrategieën niet hadden kunnen bewerkstelligen. Als
doorgewinterd lezer en muziekliefhebber kent u het vervolg
waarschijnlijk al: de plaat verkocht als zoete broodjes en het
regende uitverkochte shows. La question jambon is nu of de
authentieke manier waarop de hype is ontstaan ook resulteert in een
goede plaat. Wel, zonder in overdreven euforie te vervallen, kunnen
we die vraag zeker positief beantwoorden. Epitheta als “ronduit
geniaal” en “redders van de rock” zijn uiteraard van de pot gerukt,
maar ‘CYHSY’ is wel een verdomd leuk en opwindend rockplaatje
geworden.
De bizarre opener maakt meteen de intenties van CYHSY duidelijk:
speelse, vrolijke rock maken die zowel eigenzinnig als toegankelijk
klinkt. De euforische gekte van ‘Clap Your Hands’ heeft het effect
van een teletijdmachine: we wanen ons onmiddellijk weer in het
kleuterklasje waar de ‘wees uitgelaten of ik schiet-sfeer’ schering
en inslag was. Niet iedereen zal de erg nasale stem van Alec
Ounsworth kunnen pruimen in dit nummer, maar volhouden is de
boodschap. De werkelijke lakmoesproef om te bepalen of CYHSY u
ligt, volgt namelijk iets later. Met ‘Over and Over Again (Lost and
Found)’ bijvoorbeeld, waar aanstekelijke gitaartjes en dito synths
cirkels vormen rond de stem van Ounsworth, die David Byrne-gewijs
zowel zwierig als nonchalant klinkt. Het volgende nummer neemt ons
nog verder mee in de tijd: een wieggevoel maakt zich van ons
meester als een ouderwetse muziekdoos een catchy deuntje inzet. Het
nummer fungeert als een intermezzo om een volgend hoogtepunt aan te
kondigen. ‘Details of War’ is plechtstatiger en doet bijwijlen
denken aan Interpol met Ounsworth in de rol van misthoorn. De
overgave overwint echter en hij wisselt onderkoelde vocalen af met
scherpe, passionele uithalen die nog aan kracht winnen door een
mondharmonica en een pompende ritmesectie.
Naarmate de plaat vordert, blijkt dat de mannen van CYHSY niet voor
één gat te vangen zijn. Hun muziek is dwingend en grijpt je bij de
strot, maar telkens op een andere manier. In ‘The Skin of My Yellow
Country Teeth’ is het een orgeltje dat leentjebuur speelt bij
Kaiser Chiefs dat het nummer
onweerstaanbaar maakt, in ‘Is This Love?’ is het dan weer een
Grandaddy-synth die de song een etherische toets verleent, terwijl
bezwerende backingvocals dingen naar de aandacht van de luisteraar.
De grofkorrelige, klauwende gitaren in ‘Heavy Metal’ doen dan weer
denken aan Yo La Tengo en Sonic Youth. Passionele overgave,
urgentie en een gezonde dosis weirdness zijn dan ook de enige
constanten in het springerige en vrolijk variërende muzikale palet
van CYHSY. De band weet perfect de brug te slaan tussen heden en
verleden. Hun geluid grijpt zowel terug naar eightiesbands als
Talking Heads en The Feelies als naar de genoemde hedendaagse
groepen. Toch is ‘CYHSY’ meer dan een best of both worlds:
de band beschikt wel degelijk over een eigen identiteit die het
beste laat vermoeden voor de toekomst.
In vergelijking met de pralerige begrafenisstoet van The Arcade Fire doet Clap Your Hands Say
Yeah eerder denken aan een vrolijke fanfare die iedereen in het
feestgedruis betrekt. De twaalf songs zijn als lammetjes op speed
die door de indiewei huppelen en ook een sprongetje naar new wave-
en postpunkvelden niet uit de weg gaan. Of CYHSY de tsunami aan
loftuitingen die ze over zich kregen waard is, zal de toekomst
uitwijzen. In het hic et nunc telt vooral dat de wereld weer een
glinsterende rockplaat rijker is. Doe er uw voordeel mee!