Slechts één man kon het zich veroorloven om drie jaar na de
doorbraak van de geluidsfilm nog steeds uit te pakken met een
stomme film. Chaplin, die maar liefst drie jaar zwoegde aan ‘City
Lights’, zag tijdens de productie van zijn meest Chaplineske prent
film- en wereldgeschiedenis passeren in de vorm van de
talkies en de Grote Depressie. Het bewees nog maar eens de
populariteit en genialiteit van de
acteur-regisseur-schrijver-producent-componist-humanist, want ‘City
Lights’ werd zowel bij het publiek – snakkend naar wat escapisme en
gegrinnik op de kap van de rijke mens – als bij de critici op
overdonderend applaus onthaald. ‘City Lights’ is niet alleen één
van Chaplins beste producties, één van de meest geliefde
romantische komedies, maar gewoon één van de beste films uit de
geschiedenis van de cinema. Als u maar één Chaplinfilm zou zien,
laat het dan deze zijn, de kans is groot dat u achteraf niet kan
wachten om de rest te ontdekken.
Chaplin kruipt in de iconische bolhoed, snor en te strakke
vestje van The Little Tramp om voor de zoveelste keer de sociale
outsider met het gouden hart te spelen. In een stad die
net een monument voor ‘vrede en welvaart’ heeft onthuld, wordt hij
boem pataat verliefd op een blind bloemenverkoopstertje
(Virginia Cherrill) dat ervan overtuigd is dat hij een rijke vent
is. Terwijl hij een suïcidale miljonair redt van een zelfmoord en
de bloemetjes buitenzet in de high society probeert hij zo
vaak mogelijk zijn vriendinnetje te bezoeken. Wanneer hij ontdekt
dat er een dokter bestaat die haar van haar blindheid kan genezen,
doet hij alles om het geld bij elkaar te krijgen.
Ondanks de immense druk van de industrie en de massa (de
geluidsfilm werd na de release van ‘The Jazz Singer’ een instant
succes) heeft Chaplin zo goed als compromisloos de overstap naar de
gesproken film gemaakt. Op een gesynchroniseerde soundtrack en een
paar komische geluidseffecten na, ging de meest belangrijke (én
onafhankelijke) speler uit de filmindustrie gewoon rustig verder op
hetzelfde elan. Hij wist dat het universeel geliefde
personage van The Tramp de sprong naar de talkies niet zou
overleven en kon alleen maar hopen dat zijn filmmagie, die tijdens
de jaren twintig menig hart had veroverd, nog steeds zou werken in
het nieuwe filmtijdperk. En of het nog werkte. ‘City Lights’ is
misschien wel dé essentiële Chaplin-film geworden uit het oeuvre
van de kleine man met de meest begaafde komische timing
ever. De combinatie van een melodramatisch verhaaltje met
schuddebuikende slapstick werd zelden zo geperfectioneerd toegepast
als in ‘City Lights’ en betekende dan ook het hoogtepunt in
Chaplins carrière.
Als de Tramp tijdens de jaren twintig voor een welkome
ontsnapping aan de realiteit zorgde, dan werd hij na de beurscrash
van ’29 en het begin van de Grote Depressie een wereldwijd symbool
voor alle kleine, minderbedeelde underdogs die in de rijke schaduw
van de upper class stonden. Lachen met de pompeuze, rijke
garde was altijd al een sleutelingrediënt geweest voor het succes
van de stille komedie bij het ‘gewone volk’ en zou dat ook nog lang
blijven wanneer de romantische – en screwballkomedies hun
opwachting maakten in de jaren dertig. Het hoeft dan ook niet te
verwonderen dat Chaplin – nooit bedeesd om maatschappijkritiek in
zijn films te smokkelen – een gevoelige snaar raakte met ‘City
Lights’. Enerzijds kreeg je de fratsen met de excentrieke miljonair
om de filthy rich op een ludieke wijze naar beneden te
halen en anderzijds werd een vertederende romance gepresenteerd. De
mensen vonden dat niet alleen aangenaam om naar te kijken, ze
hadden het gewoonweg nodig.
Op die manier is ‘City Lights’ dus eigenlijk een film met twee
losse verhalen (Chaplin en de miljonair tegenover Chaplin en het
bloemenmeisje), die misschien narratief beter verstrengeld konden
worden, maar niettemin een strak getimed geheel vormen, zonder dat
het tempo en de thematiek eraan moeten geloven. Je merkt dat
Chaplin beter is in het invullen van scènes en uitwerken van
sketches dan in ze organisch aan elkaar te hangen, maar ze zijn dan
ook zodanig straf ingevuld dat je die ene zwakte van Chaplin
makkelijk door de vingers ziet. Zo is de eerste ontmoeting tussen
The Tramp en de bloemenverkoopster een geweldige scène en een
krachttoer in het vertellen van de opzet van het verhaal, met enkel
pantomime en muziek als hulpmiddel. Niet dat het evident was, want
Chaplin de perfectionist had meer dan 300 takes nodig om die ene
scène juist te krijgen. Eat your heart out,
Kubrick.
En zo springt ‘City Lights’ op een sierlijke en onbedwongen
wijze van het ene magische moment naar het andere. Of het nu de
spot drijft met de geluidsfilm (hij laat mensen praten met een
onnozel kazoo-stemmetje) of geluidseffecten schaars maar geslaagd
gebruikt om een grap uit te spelen (het ingeslikte fluitje!), het
zit allemaal juist en Chaplin vertolkt het met een geniale eenvoud
in contrast met de overdreven slapstick waarin hij onovertroffen
is. Zo mag de bekende boksscène dan wel een recyclage zijn van zijn
kortfilmpje ‘The Champion’ uit 1915, het blijft één van de
grappigste scènes uit Chaplins oeuvre, met een geniale choreografie
waar de mond spontaan van openvalt.
Maar het is de bitterzoete romance tussen The Tramp en het
bloemenmeisje die van ‘City Lights’ meer maakt dan een grappige en
gevatte komedie met sociaal-satirische knipoogjes. Virginia
Cherrill was één van de weinige actrices waar Chaplin absoluut geen
band mee had (hij had ze trouwens bijna vervangen door Georgia Hale
uit ‘The Gold Rush’), maar zoals bij de meeste on-screenkoppels
valt daar niks van te merken op het scherm. Cherrill is fonkelend
charmant als het naïeve blinde meisje dat het hart van The Tramp
verovert en ook al zit Chaplin meer op de schoot van de excentrieke
miljonair, het zijn de tedere momenten met haar die blijven hangen.
En wie tijdens de eindscène niet heel even een warme tinteling
langs de ruggengraat voelt passeren is gewoon dood vanbinnen. Dood
zeg ik u!
‘City Lights’ behoort – naast ‘The Gold Rush’ en ‘Modern Times’
– tot de absolute top uit het werk van Chaplin en is een subliem
voorbeeld van Chaplins meesterschap om hartverwarmend sentiment
hand in hand te laten gaan met ontwapenende humor. De cynische
pantsers mogen over de jaren heen nog zo verhard zijn, Chaplin
boort er probleemloos doorheen met zijn klungelige zwerver, een
veel te schattige romance en één van de mooiste eindes sinds de
uitvinding van de pellicule. Een tijdloos pareltje en een geschenk
voor iedereen met een filmminnend hartje. Merci,
Charlie!