Bad Santa




Er is geen tijd van het jaar die zo klef is als kerstmis. Elk jaar
datzelfde feestmenu. Dronken familieleden die je verplichten om een
feesthoedje op te zetten en zich daar niet eens van laten
weerhouden door grof fysiek geweld. Een seizoen van goede wil dat
eindigt op 2 januari, wanneer iedereen weer z’n eigen
onuitstaanbare zelf wordt. Laat ons eerlijk zijn, mensen: kerstmis
suckt. Om die gruwelperiode van terminale vrolijkheid zonder
noemenswaardige hersenbeschadiging door te komen, kunt u echter uw
toevlucht zoeken bij ‘Bad Santa’, een ongegeneerd cynische en
vulgaire zwarte komedie, waarin regisseur Terry Zwigoff (van
‘Ghost World’) alles wat heilig en
mooi is aan de feestdagen met een voorhamer aan puin slaat. Het
spreekt voor zich dat ik ervan genoten heb.

Billy Bob Thornton speelt Willie, een groezelige kruimeldief die
z’n dagen doorbrengt met zuipen en anale seks met dikke vrouwen.
Samen met Marcus (Tony Cox), een dwerg, heeft hij een vindingrijk
plannetje bedacht om zijn ietwat aparte levensstijl te onderhouden:
elk jaar werkt hij tijdens de maand december als kerstman in een
grootwarenhuis. Dan, aan het einde van de periode, verstopt de
kleine Marcus zich ergens in de winkel na sluitingstijd, zodat hij
Willie kan binnenlaten en ze met hun tweeën de kluis kunnen
kraken.

Deze truc werkt al jarenlang zonder enig probleem, maar dit jaar
duiken er onverwachte complicaties op: Willie drinkt steeds meer,
tot hij nauwelijks nog rechtop in z’n stoel kan zitten, een
snuggere veiligheidsexpert (Bernie Mac) ruikt lont én tot overmaat
van ramp ontmoet Willie een tienjarig jongetje (Brett Kelly), die
zowaar door z’n defensies heenbreekt. Enfin, min of meer
toch.

In de VS was er verleden jaar enige furore rond ‘Bad Santa’ – de
kerstman is daar zo’n alom gekoesterd fenomeen, dat heel wat
personen en organisaties gechoqueerd of zelfs woedend reageerden op
de film. Dat was wellicht ook de reden waarom het een jaar heeft
geduurd voordat ‘Bad Santa’ tot bij ons sukkelde. En het moet
gezegd worden: Terry Zwigoff haalt hier genadeloos uit naar alles
en iedereen. Deze hele film lijkt wel één grote gulp gal die over
de pellicule werd uitgekotst door mensen die het gewoon allemaal
wel hebben gehàd met die geforceerde vrolijkdoenerij. Kerstman
Willie strompelt stomdronken z’n podium op zonder zelfs de moeite
te nemen z’n baard op z’n plaats te steken. Wanneer een kind op z’n
schoot komt zitten, vraagt hij hen kortweg wat ze moeten hebben, en
eens ze hebben geantwoord zegt hij: ‘Komt in orde, en nu wegwezen.’
Een kind dat niet snel genoeg antwoord geeft, krijgt te horen: ‘Hoe
zit het, ben je debiel of zo? Wat moet je hebben?!’ Tussen z’n uren
kan onze vrolijkerd van de noordpool worden teruggevonden in de
pashokjes voor dames met grote maten, waar de one-liner: ‘You
won’t be able to shit right for a week’
, uit opstijgt.
Ho-ho-ho, inderdaad.

Het pleit in het voordeel van de regisseur en de scenaristen dat ze
nergens voor de makkelijkste oplossingen kiezen: de relatie die
ontstaat tussen Willie en de jongen, zou in zowat elke andere
Amerikaanse prent aanleiding geven tot een een aantal stroperige
scènes waarin Willie tot inkeer komt en een beter mens wordt. Maar
hier niet. Willie begint enkele humane trekjes te vertonen, ja,
maar hij blijft uiteindelijk een even grote cynische klootzak. Er
zit geen goedgeluimd boodschapje aan het einde van de film, niets
dat het uitbundige anarchisme van alles wat we net hebben gezien,
kan ontkrachten. Zwigoff en co kiezen voor een radicaal politiek
incorrecte aanpak: ze willen een groffe film maken, en grof is hij,
van de eerste minuut tot de laatste.

Want niet alleen het heilig instituut van de kerstman krijgt ervan
langs: ook andere minderheidsgroepen moeten het ontgelden. Dit is
een prent waarin dwergen in de ballen getrapt worden. Wanneer
Willie dronken ineen stuikt, krijgt Marcus te horen dat hij hem
naar z’n auto moet dragen. ‘Hoe moet ik dat doen,’ vraagt Marcus,
‘ik ben één meter groot.’ – ‘Jullie gehandicapten,’ krijgt hij te
horen, ‘jullie moeten ook altijd een speciale behandeling krijgen.’
Homoseksuelen worden, zij het op een iets subtielere manier,
aangepakt via het personage van John Ritter (diens laatste filmrol
trouwens, voor hij op de set van een sitcom een hartaanval kreeg en
stierf): zijn personage hier is een lispelende, bekrompen nicht die
de woorden ‘fuck’ en ‘shit’ niet durft uitspreken. Het toontje van
‘Bad Santa’ doet regelmatig denken aan dat van ‘South Park’, waarin de makers wild om zich
heen trappen, zonder dat het hen één reet kan schelen wie ze raken.
Voor de ‘South Park’-film maakte men
destijds reclame met het feit dat deze film “iets heeft om iedereen
te beledigen”, maar hetzelfde gaat op voor ‘Bad Santa’.

Of je daar nu mee kunt lachen of niet, zal sowieso een zeer
persoonlijke kwestie zijn – er zullen heel wat mensen zijn die hier
niets anders in zien dan enkel een 90 minuten durend festijn van
gewilde slechte smaak en vulgariteiten. En in zekere zin zullen die
mensen gelijk hebben: voor de plot hoeft u niet te gaan kijken, en
een diepere betekenis valt hier al helemààl niet te bespeuren. De
clou van de film zit ‘m in de lef die de makers tonen door één van
de allerheiligste concepten van de Amerikaanse cultuur helemaal te
kakken te zetten. Wat kan ik zeggen, misschien ben ik gewoon een
ziekelijk kereltje dat hopeloos vastzit in z’n cynisme (nuja, laat
dat “misschien” maar vallen), maar ik kon er wel mee lachen – de
roekeloosheid van dit project is vrijwel onweerstaanbaar.

Billy Bob Thornton vormt op zichzelf al een goede reden om te gaan
kijken: dit is het soort rol dat de carrière van een acteur kan
kelderen, maar hij geeft zich helemaal. Nergens probeert hij om z’n
personage sympathieker te doen lijken dan hij is: hij staart met
een bezopen blik voor zich uit (kijk hoe rood z’n ogen zijn!) en
levert zijn niets of niemand ontziend commentaar op alles en
iedereen die z’n pad kruist. Het vereist behoorlijk wat gotspe van
een acteur om tegen een kind te zeggen: ‘Santa’s lost his beard
because he slept with an unclean woman.’

In een industrie waarin alle films steeds meer op elkaar gaan
lijken, steeds meer op veilig spelen met steeds dezelfde concepten
die eindeloos herhaald worden, is dit een film die verkant z’n kont
veegt aan alle conventies. Right on!

http://www.badsantamovie.com/

Met:
Billy Bob Thornton, Tony Cox, Brett Kelly, Lauren Graham, Bernie Mac, John Ritter
Regie:
Terry Zwigoff
Duur:
92 min.
2003
USA
Scenario:
Glenn Ficarra, John Requa

verwant

The Gray Man

(Marc Bussens is voorzitter van de Belgische Unie van...

Entourage

Entourage! Kent u ze nog? Vince Chase, Turtle,...

Puss in Boots

Lang lang geleden, in de zomer van 2001 om...

Crazy, Stupid, Love

Glenn Ficarra en John Requa kwamen vorig jaar voor het...

Eagle Eye

Dat D.J. Caruso zich niet te min voelt om...

aanraders

Madeleine Collins

Regisseur Antoine Barraud is geen grote naam in het...

Belfast

Naar eigen zeggen had Kenneth Branagh al jaren plannen...

Blaze

Hoewel hij vooral bekendheid geniet als een acteur...

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in