Aan goeie Belgische rock-‘n-roll geen gebrek dezer dagen. Groepen blijven maar de kop op steken en kunnen zich steeds makkelijker meten met het buitenlandse geweld. En dan zijn er nog wat namen die voorlopig onder de radar blijven hangen, maar al net zo zelfverzekerd van zich laten horen. Zoals Undskyld (zou Deens voor ‘sorry’ of ‘excuseer’ zijn), dat vanuit het niets (?) uitpakt met een bijzonder geslaagd debuut.
Hoewel ze het album onlangs in goed gezelschap voorstelden, valt er opvallend weinig informatie te vinden over dit trio rond zanger-gitarist Alec De Bruyn, bassist Diego Faes en drummer Egon Loosveldt. Nochtans hangt de band uit in muzikale regionen – grofweg ergens tussen verweerde woestijnrock en verbasterde psychedelische bluesrock met hier en daar een jazztint – die intussen opnieuw een publiek gevonden hebben en regelmatig aansluiten bij de belangrijkste uitlaatkleppen van Bert Dockx: Dans Dans en Flying Horseman.
Het begint meteen uitstekend met het gelooide, koortsige “Prove Me Wrong”, dat van start gaat met een springerige zanglijn en elastisch samenspel, maar hier en daar ook al haar op de tanden toont. Het vertoont hier ook verwantschap aan de verweerde woestijnrock van kleppers als Thin White Rope, terwijl ook even teruggeschakeld wordt voor een jazzy break en afgerond wordt met een compacte solo à la J. Mascis. Iets verderop zit er met “Waking From The Desert” trouwens nog zo’n krap hoogtepunt. Het start wiegend met een De Bruyn die akelig veel als Townes Van Zandt klinkt, en vervolgens bluesy slingert, gestuwd wordt door een no-nonsense draaiende ritmesectie en knap gitaarwerk. En dan ineens een onverwachte, melancholische kentering. In de ideale wereld een hitsingle.
De parallel met Dans Dans is het meest duidelijk in het Arabisch getinte titelnummer, dat slingert met die losse tussen jazz en rock stuiterende souplesse, die dat trio altijd zo mooi demonstreert. Het is een psychedelisch getinte mengvorm die in de tweede helft een meer slepende, dreigende gedaante aanneemt. Een paar andere tracks neigen dan weer meer naar Flying Horseman, al wordt hier minder met franjes gewerkt en heil gezocht in duistere romantiek. Undskyld blijft rondhangen in een bakkende middagzon die stilletjes alle zuurstof wegneemt. Het met repetitief getokkel op gang gebrachte “Myna Bird” zorgt voor een knappe en hypnotiserende opwaartse beweging, terwijl “City Preacher” de piek van “Waking From The Desert” verlengt met een intense zacht/hard-dynamiek en gedreven preek van De Bruyn, die de snaren laat scheuren in de plooien tussen blues, psych en loeiende rock.
Resten enkel nog het slepende “Blackstone King”, dat erg verwant is aan de gruizige bluesrock van een Mark Lanegan (of misschien zelfs de vroegere Screaming Trees), terwijl “If A Tree” de klassiek opgebouwde plaat (zeven songs in een dikke veertig minuten) afsluit met een lange instrumental. De afsluiter zoekt meer heil bij open en spacey psychedelica, maar komt nooit helemaal van de grond, waardoor het album een beetje richtingloos uitdooft. Niettemin bevat Wishing Well prima spul van een band die z’n sound en invloeden heel goed weet te kiezen (al dan niet bewust) en zich in een vlotte beweging in ons lijstje van (voorlopig nog) onderschatte en in het oog te houden Belgen heeft gewurmd. Tip!