In de Angelsaksische wereld kennen ze “FFS” als de zachte versie van een stevige krachtterm, en dat zegt veel over deze samenwerking tussen Franz Ferdinand en Sparks: FFS klinkt speels, uitdagend, maar weet dat het nergens écht brutaal hoeft te worden om raak te schieten.
Sparks piekte in de jaren ’70 met arty glamrock en schalkse, averechtse pop – de bij uitstek Britse postpunk van Franz Ferdinand heeft een goeie 30 jaar minder op de teller staan. Maar zie: waar een wil is, is een weg – een die al in 2004 geplaveid werd, toen de twee bands elkaar tegen het lijf liepen in L.A. en de wederzijdse bewondering niet onder stoelen of banken konden steken. Franz Ferdinand was op dat moment nog maar een pril groepje, maar lang zou dat niet meer duren. Deze plaat heeft daardoor uiteindelijk een decennium op zich laten wachten.
Eerste vaststelling: een plus een is hier drie, of toch minstens tweeënhalf. Luister naar “The Man Without A Tan” en merk dat deze twee groepen blenden als gin en tonic. Aanstekelijke pop en funk-‘n-roll, her en der opgeboend met soms absurde, soms erudiete verwijzingen (“He looked a bit like Gary Cooper in High Noon”). Achteraan de plaat bengelt “Collaborations Don’t Work”, een kloeke mini-opera vol zelfspot en –reflectie, maar meteen ook een muzikaal credo: een tikje ironische dramatiek, suikerige synths en pompon-elektronica, om uiteindelijk uittrede te doen met zelfverzekerde gitaarrock. Neen, dit FFS neemt zichzelf niet al te serieus, maar de twee bands weten wel waar ze zichzelf moeten wegcijferen en waar ze ruimte moeten laten om elkaar te versterken.
De beste nummers op FFS zijn die waar tongue-in-cheek en trefzekere kortverhalen elkaar in balans houden. Bijwerking: wie niet bij de les is, zet deze plaat al te makkelijk weg als muzak. Jammer, want songs als “Johnny Delusional” (“Words are in my head but I can’t enunciate them clearly / Headphones on your hair, they prevent a chance to even try”) en “Collaborations Don’t Work” (“Warhol didn’t need to ask De Kooning about art /Frank Lloyd Wright always ate à la carte”) lopen over van de slimme lyrics. “Call Girl”, “Police Encounters” en “So Desu Ne” (Depeche Mode with a twist) zetten dan weer opvallend hoog in op elektronische frivoliteiten, guilty pleasure en de gepatenteerde hooks van Franz Ferdinand.
Is FFS een essentiële plaat geworden? Natuurlijk niet. Maar dat is hier compleet naast de kwestie. Franz Ferdinand en Sparks hebben de handen in elkaar geslagen voor een plaat die fris en kwiek klinkt, en ook meer te bieden heeft dan een paar oppervlakkige luisterbeurten. De bewakers van de goeie smaak zullen af en toe hun wenkbrauwen fronsen, want sommige songs komen aardig in de buurt van onnozel. So what? Dit is ongein van de meest aanstekelijke soort.