Met Still Corners heeft platenlabel Sub Pop, voor de zoveelste keer dit jaar, een nieuwe fraaie band om aan de wereld voor te stellen. Memoryhouse, Gold Leaves en nu Still Corners: Sub Pop en zusterlabel Hardly Art draaien er hun hand niet voor om de invloed van Beach House — nog een act uit dezelfde stal — tot het maximale te exploiteren. En waarom ook niet, zolang de bands geïnspireerd en overtuigend klinken?
Een nieuwe lading demo’s, singles en bandcamps; het is de laatste weken bijzonder druk in de muzikale sector die — laten we het onszelf niet te moeilijk maken — in het verlengde van Beach House opereert. Friends, Sunvisor, Roads And Boats: allemaal maken ze dromerige, om ter zweverigste nummers die door laatstgenoemde band niet geheel onterecht van de term “porno-wave” voorzien werden.
Hoe boeiend, mooi en meeslepend deze nieuwlichters ook zijn, ze moeten allen hun meerdere herkennen in Still Corners, dat met Creatures Of An Hour een betoverende debuutplaat heeft uitgebracht.
Still Corners, dat is het levenskind van songsmid Greg Hughes, die de gouden stem van Tessa Murray oppikte en daarmee een geluid creëerde dat ergens tussen Au Revoir Simone, Boards Of Canada en Beach House (zij weer, jawel) te situeren valt.
Met ijle, vocale klanken, minimalistische drums en een zweverige synthesizer is Still Corners een band die moeiteloos een sfeer weet te scheppen, vanaf de eerste noten van openingsnummer “Cuckoo”, waarin een betoverend zachte vrouwenstem je toefluistert “it’s like we’re going cuckoo, me and you”, alsof dat het beste is dat je kan overkomen.
Daarmee is in geen tijd de toon van de plaat gezet: Still Corners weet feilloos de spreidstand te maken tussen sinister en behaaglijk, met even rustgevende als schijnbaar bezeten tracks, zoals “I Wrote In Blood” dat, net zoals het merendeel van de nummers op dit debuut, kan bogen op een indrukwekkende filmische inslag. Al stelt u zich daar best geen dijenkletser bij voor. “Submarine”, bijvoorbeeld, roept de sfeer op van oude Italiaanse films waar romantiek en moord in stijlvol Technicolor plaatsvinden.
“Endless Summer” van zijn kant, is dan weer het nummer waarmee end credits over het scherm rollen, de kijker achterlatend in een gemoedstoestand die het midden houdt tussen verbijsterd en verbluft, iets waar ook op gemikt wordt met “Into The Trees”, dat een meeslepende gitaarriedel afwisselt met een hypnotiserend pompende baslijn.
Dat er ook voor warmte en gezelligheid plaats is, toont Still Corners aan met “The White Season”, een kersttrack zowaar, en nog een goeie ook, die bovendien aanleunt bij het verstilde “The Twilight Hour”, een nummer dat zou moeten volstaan om Still Corners in de armen te drukken en zijn muziek op endless repeat te gooien.