Wanneer The Libertines, een jong rockbandje uit Londen, in 2002
uitpakken met ‘Up The Bracket’ staat de wereld op zijn kop. Nu ja,
Groot-Brittannië dan toch, en met name de Londense indiescène, een
over het algemeen bruisend departement van het muzieklandschap dat
in die periode toch aan een zekere verzuring lijdt. De debuutplaat
van de groep rond Pete Doherty – een boomlange romantische poëet –
en diens boezemvriend Carlos Barât – een rocker met stijl én
attitude – rammelt langs alle kanten, maar het is net dát wat
Engeland op dat moment nodig heeft.
Doherty en Barât brengen muziek die je niet zomaar goed of niet
goed vindt, nee, ze brengen muziek waar je (en ik spreek uit eigen
ondervinding) echt van kan houden, een rol die bands als Oasis en
Pulp een decennium eerder met verve vervulden. Maar ook rockhelden
worden op de rooster gelegd, en het is dus afwachten of The
Libertines met de opvolger van ‘Up The Bracket’ hun status als
redders van de Britpop kunnen verzilveren. Dat doen ze: ‘The
Libertines’ wordt niet alleen een muzikale mijlpaal, maar ook één
van de laatste en meest roerende verhalen van de
rock-‘n-roll.
Naar de muzikale kwaliteit van ‘The Libertines’ hoeft men niet lang
te zoeken. Sommige fans zweren halsstarrig bij ‘Up The Bracket’,
maar wij houden nóg meer van dit zelfgetitelde album. The
Libertines zijn betere muzikanten geworden zonder aan ruwe charme
ingeboet te hebben, en klinken vooral gevarieerder dan ooit.
‘The Libertines’ is zwaar bezaaid met klassieke rocknummers. Soms
in de vorm van onweerstaanbare hitsingles als ‘Can’t Stand Me Now’
of ‘What Became Of The Likely Lads’, vandaag nog steeds het
lijflied van iedere jonge indieliefhebber met een droom. Maar we
botsen ook op enkele akoestische pareltjes, zoals het
hartverscheurende ‘Music When The Lights Go Out’, ‘What Katie Did’
en de hidden track ‘France’.
Wat complexer is ‘The Man Who Would Be King’, onze persoonlijke
favoriet op de plaat, waarin Pete en Carl afwisselend achter de
microfoon plaatsnemen en samen opbouwen naar een knappe climax.
Telkens horen we het typerende Libertinesgeluid terugkeren:
rammelende gitaren, niet altijd feilloze maar hoe dan ook toch
steeds passende vocalen en, in de eerste plaats, heel veel
enthousiasme, hoe dubbelzinnig en pijnlijk de lyrics van de nummers
soms ook zijn.
Want naast de steengoede muziek is ook het verhaal achter de
nummers een rode draad doorheen ‘The Libertines’. Het is het
verhaal van de labiele rockpoëet Pete en zijn coole, maar
goedhartige trawant Carl, de twee mannen die ontegensprekelijk het
hart van de groep vormen. ‘The Libertines’ wordt opgenomen in de
periode dat Carl de demonen die hem kwelden in de beginperiode van
de band, resoluut heeft verjaagd, maar waarin Pete op zijn beurt in
steeds zelfdestructiever gedrag vervalt. Zijn excessief druggebruik
stelt zichzelf, zijn muziek en zijn nochtans erg sterke band met
Carl zwaar op de proef. Het opnameproces is een ware hel en het
album wordt in zekere zin ook het relaas van die lijdensweg.
‘Road To Ruin’ is als het ware een smeekbede van Carl aan het adres
van zijn maatje, terwijl ‘The Saga’ de kans laat aan Pete –
duidelijk in een ontkenningsfase – om hem van antwoord te dienen.
Het is wel duidelijk dat er kan gesproken worden van een
haatliefde-relatie, want ondanks alle frustraties aan beide kanten
geven de lyrics ook steevast blijk van heel veel genegenheid voor
elkaar, een emotie die ook nog steeds de optredens van de Libs
overheerst. Wanneer Pete en Carl samen op het podium staan en naar
goede gewoonte hun microfoon delen, doet zich een zelden geziene
chemie voor.
Toch loopt het uiteindelijk fout af. Carl kan niet langer aanzien
hoe Pete alles vergooit, en besluit hem – in diens eigen belang –
tijdelijk uit de band te gooien. Pete reageert gekwetst en het zal
dan ook nog een hele tijd duren eer de twee weer spreken. Inmiddels
loopt het gelukkig weer een stuk beter tussen de ex-bandleden en
ondanks nieuwe successen (Pete zit nog steeds bij het steeds
populairder wordende Babyshambles en heeft ook een gesmaakte
soloplaat uit, Carl stopte na twee albums met Dirty Pretty Things
en ambieert nu een solocarrière) is een reünie allesbehalve uit den
boze. Een tegenwoordig flink opgeknapte Pete zit er niet om
verlegen rond te bazuinen hoe graag hij terug met Carl aan de slag
wil. Barât was aanvankelijk wat meer afwachtend, maar ook hij laat
steeds vaker uitschijnen dat een hereniging er uiteindelijk zeker
van zal komen.
In tussentijd kunnen we ons nog troosten met de vele
Libertinesdoorslagjes die het Verenigd Koninkrijk de laatste jaren
heeft voortgebracht. The View, The Rifles en Larrikin Love zijn
enkele getalenteerde voorbeelden van duidelijk door de Libs
geïnspireerde bands, maar we kunnen ook een hoop groepjes noemen
die een stuk minder memorabel zijn. Hoe dan ook, het staat als een
paal boven water dat The Libertines heel wat mensen hebben weten te
inspireren. Zoals het echte rockiconen betaamt.