Net wanneer je ’t niet meer verwacht, beslissen de heren van A-Ha om er dan toch het bijltje bij neer te gooien. De net verschenen negende plaat wordt dus meteen een afscheid, maar één van niveau; een eresaluut aan vijfentwintig mooie jaren waarin de groep van tieneridolen naar rijpe popsterren wisten te groeien.
De cirkel is rond. Met een terugkeer naar de synths die de groep ooit als boysband de stratosfeer in lanceerden, keert de groep terug naar het geluid van vroeger. Maar wat in tussentijd werd geleerd, is niet weg. Older, wiser, en vooral sadder hangt de melancholie weer in dikke mistwolken boven Foot Of The Mountain.
Het plastieken gevoel van vroeger is afwezig. Gelukkig. Beter geïntegreerd in een organisch geheel, doen de toetsen van Magne Furhomen in opener "The Bandstand" vaagweg zelfs aan Depeche Mode denken. De potige opening van "Mother Nature Goes To Heaven" en de stevige baslijn gaan verder op die ingeslagen weg en ook "What There Is" bewandelt hetzelfde spoor, maar wordt door zanger Morten Harket en een hoop strijkers zachtjesaan een andere wissel op gestuurd; één waarin opnieuw die vage tristesse het hoge woord mag voeren.
De fluweelzachte stem van Harket kan ook niet anders dan altijd een beetje zwijmelen. Als dit een afscheid is, dan één met een milde, wat wrange glimlach om de lippen. Eén die dankbaar is om wat geweest is, maar die ook de wonden die geslagen zijn niet vergeet: "Life is the dream that you wake up to". Dat soort dingen. "Shadowside" krijgt weer een knappe melodie, met op de achtergrond alweer discrete strijkers die mee voor de nodige zwier zorgen. Al moet Harket nu ook niet overdrijven. Op afsluiter "Start The Simulator" zet de frontman het op een zemelen dat het niet meer mooi is. Jammer; het is een smet op een voor de rest erg knappe plaat.
Naast die Depeche Mode-light-trekjes pakt A-Ha op Foot Of The Mountain immers ook uit met het soort heerlijke pop waar de groep nooit de bal mee misgeslagen heeft. De titeltrack is een triomfantelijke brok escapisme; een refrein met armen zo breed dat ze gerust rond die berg passen, een Harket die uithaalt zoals alleen hij dat kan: glashelder en doeltreffend.
Er zouden solocarrières volgen, maar dat lijkt eerder een teken dat er slechte adviseurs aan het werk zijn. Wat A-Ha zo sterk maakte, ervoor zorgde dat ze meer dan een jaren tachtigrelikwie zijn, was de som van de drie delen. De stem van Harket, maar ook en vooral het songschrijftalent van gitarist Paul Waaktaar-Savoy, en de manier waarop Furuholmen daar zijn archetypische toetsen doorheen wist te weven. Met Foot Of The Mountain komt een einde aan die altijd al wat gespannen alliantie. Jammer, maar deze kroon op het werk mag er zijn.