De laatste tournee van The Dresden Dolls is nog maar amper voorbij, of hier is Amanda Palmer opnieuw. Met het door Ben Folds geproducete Who Killed Amanda Palmer pikt de pianiste haar solocarrière opnieuw op. Het is even acclimatiseren, maar afgeleverde plaat is er eentje om tevreden over te zijn.
Is de nieuwe Dresden Dolls in de hoes van Amanda Palmers nieuwe soloplaat beland is het eerste dat in je opkomt bij het aanhoren van “Astronaut”, de openingstrack van Who Killed Amanda Palmer. “Astronaut”, voorzien van de ondertitel “A Short History Of Nearly Nothing” klinkt immers heel erg als The Dresden Dolls: dezelfde dramatische zang — van uiteraard dezelfde stem — gelijkaardige piano-uithalen en zelfs de drums klinken alsof ze van Brian Viglione afkomstig zijn. Al is dat laatste slechts schijn: van Viglione is geen spoor te bekennen op deze plaat.
Een plaat die, grotendeels, echter aanvoelt als een Dresden Dolls-plaat. En dat hoeft niet te verbazen: net zoals over No, Virginia, de pas verschenen collectie met Dolls-afleggertjes, wist La Palmer over deze plaat te vertellen dat ze bestaat uit nummers die nooit hun weg gevonden hebben naar een van de twee studio-albums van haar groep. Met behulp van strijkers en blazers werd weliswaar een extra dimensie aan de nummers gegeven, al gaat het wat dat betreft soms enigszins over the top, zoals in “Ampersand.”
Meer evenwicht is te vinden in het broze “Leeds United”, dat Palmer van haar meest gevoelige kant laat horen. En dat nummer blijkt slechts een voorbode te zijn van wat daarna komt. Act II — want geen sides op deze plaat, eerder opteert Palmer voor toneeltermen — opent immers met het van frivool naar aangrijpend slingerende “Guitar Hero”. Dat nummer is het keerpunt van de plaat: zijn de songs van Act I simpelweg degelijk, dan stijgen ze in de tweede helft naar een hoger plan. De bezwerende overtuigingskracht van Palmer die je ooit voor The Dresden Dolls deed vallen, doet hier zijn werk opnieuw naar behoren.
Zelfs het frivole, aan de hoogdagen van Blur en Oasis herinneringen ophalende “Oasis” kan als klepper beschouwd worden. Wanneer Palmer in het verleden duikt, dan doet ze dat immer met een meeslependheid en passie die de luisteraar nieuwsgierig en weemoedig tegelijk maakt.
Wat dat laatste betreft, kan het wondermooie “Hard To Drive” niet onvermeld blijven. Een eenvoudige pianomelodie, strijkers en een lichthese stem, meer is niet nodig om tot grote emoties te komen. Wanneer uiteindelijk de instrumenten aanzwellen, heeft een klassieker zich geopenbaard en staat Amanda Palmer opnieuw hoog op het lijstje van relevante hedendaagse songschrijvers.
Tijdens zijn beste momenten speelt Who Killed Amanda Palmer een heerlijk spel van verleiden en afstoten. Hoewel de echo’s van The Dresden Dolls bij momenten niet te ontlopen zijn, is Who Killed Amanda Palmer een meer dan behoorlijke soloplaat geworden. Hoog tijd dat iemand haar debuut uit 1997 opnieuw uitbrengt.
Amanda Palmer speelt op 24 oktober in de Handelsbeurs.