In het kielzog van hun prima duo-album I Can Spin A Rainbow trekken Dresden Doll Amanda Palmer en Legendary Pink Dot Edward Ka-Spel samen de baan op. In Trix Club mobiliseerden ze het nodige publieke tegengewicht voor de tweedejeugdbelevers die beneden Hanson ondergingen, meteen ook goed voor Palmers running gag van de avond.
De samenwerking, die op plaat al een mooie harmonie vond, liep ook live bijzonder gesmeerd, waardoor het leek alsof de twee al jaren met elkaar op schok waren. Palmer en Ka-Spel speelden perfect op elkaar in, dolden gezapig in hun bindteksten en staken hun wederzijds respect niet onder stoelen of banken. Palmer gaf Trix zelfs een korte rondleiding door het oeuvre van The Legendary Pink Dots, mét verwijzing naar een Spotify-lijst die ze online gesmeten had.
Beide sterke maar warme persoonlijkheden raakten het publiek met doorleefde performances. Palmer greep al snel de aandacht met een kleine mime-act in een sidderend “Pulp Fiction” en speelde een passend dramatisch spel van aantrekken en afstoten op “The Shock Of Kontakt”, dat live nog net een tikkeltje dreigender wegtikte. Ka-Spel bleef aanvankelijk iets meer op de achtergrond, maar ontpopte zich gradueel tot een volksmennende troubadour die zijn vreemde verhalen zichtbaar genietend aan zijn publiek voedde.
De eerste helft van de set zorgde de wonderlijke symbiose meermaals voor magie, mede dankzij de aanvulling met live strijkers uit het voormalige Dots-ensemble. Deze raakten extra gevoelige snaren in een prachtig uitgesponnen “Shahla’s Missing Page”, over een jong meisje in het Midden-Oosten dat van haar vader een flesje gif meekrijgt om zichzelf naar veiligere oorden te brengen in geval van dreiging. Ook de vertraagde versie van “The Clock At The Back Of The Cage” gaf het Victoriaans sprookjesachtige nummer nog een extra bevreemdend kantje, met de ultieme betovering in de dialoogzang.
Materiaal uit de duoplaat werd aangevuld met een selectie uit beider back catalogues, waarin Ka-Spel in Palmer zijn meerdere moest herkennen. Zij bracht de zaal al vroeg in vervoering met een indrukwekkende versie van “Mrs. O”, die toonde dat ze doorheen de jaren steeds beter vat is beginnen krijgen op haar stemdosering. Verder claimde ze nog een hoogtepunt met “Machete”, een punksong die middenin reïncarneert als een atmosferische ballade. Ook buiten haar comfort zone heerste ze: haar gitzwarte versie van “Golden Dawn” deed even vergeten dat het nummer eigenlijk uit de stal van haar podiumcompagnon kwam.
Ka-Spel vergallopeerde zich in te lang uitgesponnen (“The Lovers – Part 1”) of te campy materiaal (“Fifteen Flies In The Marmalade”, waarbij je je tijdens de intro eerder in een goedkoop variëté-uurtje waande). De twee helft van de set kreeg daardoor meermaals een te langdradig gevoel, zodat je tegen de finale uitsmijter “Half Jack” de blijdschap om nog een Dolls-song te horen helaas deelde met een licht gevoel van opluchting dat de set op zijn einde liep.