Soms is een plaat bespreken preken voor eigen kerk. Neem nu Fleet Foxes: sinds enkele maanden voor de ene “CSNY 2008”, voor velen “plaat van het jaar” en voor een enkeling zelfs “het nieuwe godswonder”. Vrijwel iedereen zal het er mee eens zijn dat het bebaarde vijftal uit Seattle op zijn minst een merkwaardige hype is.
Oorspronkelijk werd de release van hun titelloze eerste langspeler pas in augustus verwacht. De Europese platenfirma werd echter voorbijgestoken door het tomeloze enthousiasme van het publiek en de vrees dat men massaal Britse virtuele platenwinkels met gratis verzendkosten zou aanklikken. Aldus ligt Fleet Foxes al een tijdje in de winkel.
Een schilderij van Breughel op de hoes: heerlijk eenvoudig en klassiek, maar met toch genoeg gemene onderlaagjes om te blijven verbazen. Zo begint opener “Sun It Rises” met het soort samenzang die je alleen in een oude ranch kan thuisbrengen en waarvan je dacht dat ze samen met de Carter Family was uitgestorven. Een oerdegelijke riff, een orgel, enkele plukjes mandoline en die kolossale samenzang met frontman Robin Pecknold op kop vullen het nummer verder in en helpen het met schijnbaar gemak naar een climax, waarna het opnieuw gaat liggen in a capella-samenzang. En zo bezit elk Fleet Foxes-nummer een boeiende opbouw, die telkens anders is. Het impressionante “Ragged Wood” heeft alles van een klassieke rocksong uit de jaren ’70, maar krijgt door de engelachtige, krachtige backings en die onverwachte brug in het midden van het nummer een oncontroleerbare adrenalinestoot die ons zowel kracht als tranen geeft.
Die tranen blijven niet uit bij “Tiger Mountain Peasant Song”, waarin Pecknold solo op gitaar stilstaat bij de dood. Of bij de grootsheid van single “White Winter Hymnal”, waarvoor we knielen uit dankbaarheid omdat zo’n nummer in hoge rotatie op de openbare radio mag. “He Doesn’t Know”, gedreven door piano, roffelende drums en die eeuwige meerstemmigheid, bevat een groteske orkestrale riff die met enige verbeelding aan de kitsch van Roy Orbison doet denken. In “Your Protector” kan je wat Indiaanse ritmes en motieven terugvinden, maar telkens zwellen deze hymnen aan tot iets groter dan jezelf, vullen ze je hart tot er niets meer bijkan.
Fleet Foxes maakt dezelfde tijdloze nummers en bevat dezelfde klasse als al die groepen waaraan ze (vaagweg of sterk) doen denken. Begrippen als “rust” en “kalmte” krijgen een nieuwe en rijkere dimensie. Illustrerend is het afsluitende tweeluik “Blue Ridge Mountains” en “Oliver James”, dat ons stiller krijgt dan een volle rouwende kerk. Fleet Foxes herinnert ons er in al zijn eenvoud en bescheiden complexiteit aan waarom we naar muziek luisteren en waarom we er zo verknocht aan zijn. Plaat van het jaar? ’t Zal wel zijn!
Fleet Foxes staat op 20 november 2008 in de ABBox