Lang voor ze een karikatuur van zichzelf werden, was The Stooges een band om rekening mee te houden. Bijna een decennium voor Never Mind The Bollocks kwamen de nozems uit Detroit al met een punkplaat op de proppen. En die was niet meer of minder dan een smak in het gezicht.
Niets liet uitschijnen dat James Newell Osterberg Junior ooit nog in glas zou rollen en als prille zestiger oog in oog met tienduizenden zou staan om tieners op te hitsen tot ze het podium bestormden. Als zoon van een leraar Engels hadden zijn ouders vast andere plannen met hem in gedachten. Maar opgroeien in Motor City in de jaren zestig bood allerminst glamoureuze perspectieven. In het grauwe Detroit zijn de keuzemogelijkheden altijd beperkt geweest. De auto-industrie is een optie, iets inventiefs in de muziek doen een andere. Al is voor dat laatste, misschien nog meer dan talent, een flinke dosis geluk nodig.
De stad heeft een puike muzikale traditie, gaande van Motown over Detroit House met Derrick May tot de garagerock boom aan het begin van deze eeuw, met The White Stripes als bekendste exponent. Halverwege de jaren zestig waagt ook Osterberg zijn eerste stappen in de muziek en komt als drummer terecht bij The Iguanas. Grote sier maakt de band niet, maar The Iguanas schopt het wel tot voorprogramma van illustere namen als The Four Tops en The Kingsmen. Roem levert het de band desondanks niet op, maar James Osterberg houdt er wel zijn bijnaam aan over. Wanneer de jongeman de overstap maakt naar de drumkruk van bluesband Prime Movers wordt hij, als knipoog naar zijn vorige groep, voorzien van de bijnaam Iggy.
En Iggy, die schaart zich vervolgens aan de zijde van zijn oude schoolmakker Ron Asheton om een band te vormen. Asheton neemt de gitaar op zich, zijn broer Scott neemt plaats achter de vellen en Dave Alexander, vriend van de broers, wordt gerekruteerd als bassist. Het gezelschap haalt in de beginperiode veel inspiratie bij The Doors, een band die veel invloed heeft uitgeoefend op de zoekende Iggy Pop.
Vooral de podiumact van frontman Jim Morrison maakt grote indruk op Pop en het duurt niet lang voor The Stooges zijn livedebuut maakt en, mede dankzij Pops ongecontroleerd gedrag op het podium, een stevige reputatie vestigt. Zo stevig dat de Elektra-man die eigenlijk MC5 komt spotten, naar huis gaat met zowel MC5 als The Stooges onder contract. Het is dan ook 1967, het jaar dat de popmuziek in een stroomversnelling terechtkwam. Als de wereld ooit klaar was voor een stel beeldenstormers, dan was het wel op dat ogenblik.
Toch zou het nog twee jaar duren voor het titelloze debuut verscheen. The Stooges’ eersteling zou uit vijf nummers bestaan, maar dat zag Elektra niet zitten. Het label wees de plaat af wegens ’te kort’. Dankzij een sterk staaltje blufpoker maakte de band komaf met dit euvel en op minder dan een etmaal werden nog drie songs geschreven en opgenomen: "Not Right", "Little Doll" en het machtige "Real Cool Time". Om vervolgens opnieuw afgewezen te worden. Ditmaal was Elektra niet te spreken over de mixen van ex-Velvet Underground-bassist John Cale. Iggy Pop neemt samen met Elektra-topman Jac Holzman de productie in handen en begin augustus 1969 ligt de plaat eindelijk in de winkels.
Veel deining veroorzaakt het album niet. Critici zijn niet enthousiast en de verkoopcijfers zijn navenant. Maar wanneer in de jaren tachtig de eerste punkgolf voorbijgeraasd is en er een hele onderwereld ontstaat vol met ruige gitaarbandjes, wordt The Stooges een plaat om aan de borst te drukken. Songs als "I Wanna Be Your Dog" en "No Fun" krijgen een cultstatus en worden door zowat elke kid met een gitaar gecoverd. Van Sonic Youth over The Butthole Surfers tot, recent, Millionaire: allemaal moeten ze deze plaat grijsgedraaid hebben, te oordelen naar de Stooges-invloed die hun werk kent.
De band zelf spon er minder garen bij dan zijn volgelingen. Niet lang na de release van opvolger Fun House werd Dave Alexander uit de groep gezet wegens te dronken om te spelen. Dat de overige leden niet veel later bijna allemaal geregeld een naald in hun arm zouden steken, deed er op dat ogenblik niet toe. In ’73 wordt, met de hulp van David Bowie, nog Raw Power uitgebracht, maar een jaar later is het verhaal over en wordt de band ontbonden, met een kwalitatief kwakkelende solocarrière voor Iggy Pop als gevolg.
Sinds enkele jaren heeft The Stooges, met behulp van Minutemen en fIREHOSE-oudgediende Mike Watt, de handen terug in elkaar geslagen. Nieuwe plaat The Weirdness komt nog niet aan de enkels van het ongemeen zinderende en grensverleggende debuut, maar de liveshows van de band zijn nog steeds even bevlogen en gepassioneerd en zelfs succesvoller dan ooit tevoren. Daarmee haalt The Stooges zijn eigen mythe onderuit, maar stelt wel een hele generatie te laat geborenen tevreden door hen eindelijk "I Wanna Be Your Dog" live te laten horen en hen kennis te laten maken met de ongemeen rauwe gitaarrock die, midden in het hippietijdperk, de kiem betekende van wat later gemeenzaam bekend zou staan als alternative rock.