“What has a record company ever done for me but humiliate and torment and drag me down?”, zo stelde Iggy Pop het wellicht iets overdreven maar feit is dat EMI geen brood zag in Après, een album met tien covernummers netjes verdeeld over vijf songs in het Frans en vijf in het Engels en dus enkel online verkrijgbaar.
Neen, volgens Iggy wilde het platenlabel een punkplaat waarop hij jong en populair punkgrut zou bevaderen. Dat is het dus niet geworden. Het rockbeest lijkt ook al een poosje uit de Iguana te zijn gevaren: de bitse rockalbums Skull Ring en Beat ‘Em Up zijn al een decennium oud, in 2005 verscheen de stevige verzamelaar A Million In Prizes en de samenwerking met zijn Stooges leverde in 2007 het weinig memorabele The Weirdness op. Drie jaar geleden kwam den Ig vrij onverwacht met Préliminaires op de proppen, een best knappe jazzy plaat die de desolate en sombere stemming van de roman La possibilité d’une île van de Franse grootmeester Michel Houellebecq meer dan behoorlijk wist te verklanken.
En haal ook nu de Prozac maar boven: zo klinken het originele “Et si tu n’existais pas” (Joe Dassin) en “Everybody’s Talkin” (Harry Nilsson) veel sprankelender dan de mistroostige versies van bompapunk Iggy. Ook zijn “La Javanaise” (met het fraaie refrein “Ne vous déplaise, en dansant la Javanaise/Nous nous aimions, le temps d’une chanson” ) komt zelfs nog niet met een hoogwerker tot aan de enkels van de Gainsbourg-song.
Een ontroerend afscheidsnummer als “I’m Going Away Smiling” (oorspronkelijk van de Japanse nachtegaal Yoko Ono) kan er na een update van de punkpeetvader nog mee door, maar sorry, al smokkelt Iggy een treurende jazztrompet in de song, dan nog werd Edith Piafs “La vie en rose” doorheen de muziekgeschiedenis van de laatste zestig jaar al pakweg 127 keren beter gecoverd. Een beschamend saai werkstukje dus, en gelukkig is hij met zijn fikken en dat Franglais van hem van “Non, je ne regrette rien” afgebleven.
Muzikaal beterschap is er in “Les passantes” van Georges Brassens maar Iggy worstelt vaak met de Franse taal: hoor hoe hij, met de doodsverachting van een anorexiapatiënt in een bokskamp tegen Wladimir Klitschko, de strijd aangaat met strofes als “A celle qu’on voit apparaître/Une seconde à sa fenêtre”. Het wondermooie “Syracuse” van Henri Salvador gaat bij de rocker ook nogal pijnlijk de mist in, maar “What Is This Thing Called Love“ (oorspronkelijk uit 1929 van Cole Porter) en Sinatra’s “Only The Lonely” kan Iggy — zonder de kracht van het origineel weliswaar — wel nog een eigen hartroerende touch meegeven.
Kijk, weemoed (“Melancholie is de depressie die ‘ja’ zegt tegen het leven”, liet Arnon Grunberg onlangs in een interview optekenen) is Iggy Pop zeker niet vreemd (leg nog maar eens Avenue B op) en op de beelden van een persconferentie stond in de ogen van de rockveteraan te lezen hoezeer hij het, in de herfst van zijn leven en in het besef van de onvermijdelijke vergankelijkheid, met dit album meent, wat ontroert en hem voor ons inneemt.
”Arme Joe” (Noordkaap) of “Eight Miles High” (Hüsker Dü), er bestaan tal van covers die het oernummer overklassen, maar het leeuwendeel gaat roemloos in het licht van het origineel ten onder. Hier is dit niet anders: Iggy mag dan wel als crooner met zijn neerslachtige bariton een coveralbum met een jazzy tintje hebben voortgebracht, het gros van de nummers blinkt uit in overbodigheid. Après is en blijft helaas een niemendalletje. U kunt erbij rustig uw vogelspin voederen, uw afwas van vier dagen doen , een weekendje Praag online boeken, sokjes voor de winter breien of kersen ontpitten, het plaatje kabbelt en schuifelt ongemerkt voorbij.
Een 65-jarige (die trouwens meer en meer op Sien Eggers begint te lijken) stagedivet niet meer, ligt niet meer in gebroken flessen te rollen, ramt geen tv-decors meer in puin, haalt z’n lul niet meer uit de broek en flikflooit niet meer met Lady Heroin. Een film over het leven van Iggy Pop wordt alsmaar op de lange baan geschoven (hij zou onder de titel The Passenger met Elijah Wood in de rol van het rockicoon verschijnen) maar op basis van zijn palmares dient gezegd: geef die man nu eens zijn welverdiende biopic.