Het moet een héle tijd geleden zijn dat we zoveel Gentse (neo)hippies bij elkaar zagen. En het is nog veel langer geleden dat we tussen zo’n massa hippies ongeveer even veel metallers, hiphoppers en rockers zagen flaneren, maar evengoed echtparen met kleine kindjes en fiere ouderen. Dat de opkomst desondanks lager lag dan we eigenlijk verwacht hadden, mocht de pret niet drukken. De plotse buien konden dat evenmin, al deden die goed hun best.
Aan de muziek zou het alleszins niet gelegen hebben: Monza bracht al erg vroeg op de middag een puike set ten gehore, terwijl Luc de Vos met zijn vriendin Isabelle A. een scheurende versie van "Hé Lekker Beest" neerpootte. Ook Arid, ooit een grote belofte en speciaal voor de gelegenheid nog eens bij elkaar gekomen, bracht het er opvallend goed vanaf. Uiteindelijk was het enkel de Living Roots-collaboratie, met onder andere Kommil Foo en PJDS, die het een beetje liet afweten.
Enkele geprogrammeerde lolbroeken van dienst — exclusief voor de Gentse editie, maar niet altijd even geslaagd — leken dan weer wat last te hebben van een serieuze off-day: terwijl Abdelli er nog in slaagde een beleefdheidsapplausje los te weken, werd Kamagurka zelfs dat niet gegund. Gunter Lamoot was wél een succes, terwijl Wouter Deprez met zijn protestliedjes vooral gedoogd werd. Ach ja, wakker zal waarschijnlijk niemand erom liggen, en de organisatoren allerminst: de stofjes waaruit een degelijke deken genaaid diende te worden waren zo veelzijdig dat missertjes ongetwijfeld ingecalculeerd waren.
Nee, wanneer zelfs rijzende ster Heer Jezus Christus even het podium op geroepen werd om een mopje te brengen en Philip Dewinter op diezelfde planken een vriendelijke mens ("op persoonlijk vlak") genoemd werd, was het helemaal duidelijk: 0110 deed zijn best om vooral niet te ernstig genomen te worden, en omzeilde zo subtiel de klippen van het opgeblazen sérieux.
Op papier hadden de organisatoren het dan ook voor elkaar: het hele festival zou baden in een don’t worry, be happy-sfeertje. Daar moesten de jongleurs binnen de keurig afgebakende zones voor zorgen, net als de zorgvuldig in een hoekje van het terrein opgestelde kleurige eetstandjes. Het weer had het echter niet zo begrepen: de buien werden talrijker en heviger naarmate de middag vorderde. Het vindingrijke en steeds meer verbroederende publiek maakte van de nood een deugd, maar terwijl nieuwe vrienden gemaakt werden onder toevallig in de buurt zijnde paraplu’s, leken de laatste uren steeds meer op een uitputtende en vooral ijskoude waterslag. Will Tura hield nog met veel enthousiasme stand onder al dat natuurgeweld, maar het was uiteindelijk headliner Helmut die met zijn ietwat langdradige set glansloos ten onder zou gaan: de sfeer erin houden en het publiek blijven boeien terwijl het onweer boven Gent goed en wel losbarstte, bleek net ietsje te hoog gegrepen voor de goede man.
Dat publiek liet zich alles de hele dag weliswaar welgevallen maar werd slechts zelden echt enthousiast. Het was, alweer, een risico dat de organisatoren liepen met zo’n uiteenlopende affiche. Iedereen leek zich evenwel te kunnen vinden in de gemeenschappelijke Vijand. Of het sfeertje van Verdraagzaamheid en Ieders Beste Vriend lang zal nazinderen is op zijn minst voor discussie vatbaar, maar dat Gent gisteren voor heel even klein Woodstock mocht wezen, is op zich al bewonderenswaardig.