Who’s Afraid Of Virginia Woolf?

Dit regiedebuut van Mike Nichols is één van die klassiekers geworden die vrijwel niemand ooit heeft gezien. Een film die op video of dvd slechts met veel moeite te verkrijgen is, en die af en toe dan wel op televisie wordt uitgezonden, maar dat dan steeds ofwel in het midden van de dag, of in het midden van de nacht. Wie de film dan toch door het één of ander toeval ontdekt, vertoont doorgaans een gelijkaardige reactie: emotioneel is de impact ervan enorm, maar waar ging het nu eigenlijk allemaal over?

Elizabeth Taylor en Richard Burton, getrouwd op dat moment, spelen George en Martha. George is professor geschiedenis aan de universiteit van New Carthage, Martha is de dochter van de decaan. Vanaf het begin krijgen we een duidelijk gevoel dat er iets niet helemaal goed zit in hun relatie: om twee uur ’s nachts komen ze hun rommelige huis binnengestommeld, allebei duidelijk dronken, Martha luidruchtig en vulgair, George stil en gelaten. Allebei zijn het mensen die hun beste tijd hebben gehad, en dan nog niet veel bijzonders hebben om op terug te kijken.

Diezelfde nacht nog, krijgen ze bezoek van Nick en Honey. Nick is een nieuwe professor biologie, een jonge, knappe man die alles is wat George niet is, en Honey zijn muizige vrouwtje. Wat volgt tijdens de volgende twee uur, is een serie bijtende gesprekken tussen de twee echtparen, waarin blijkt hoezeer het huwelijk van George en Martha is weggeërodeerd over de jaren, hoe groot hun teleurstellingen met het leven wel zijn, en hoe Nick en Honey goed op weg zijn om hetzelfde pad te volgen.

Het is moeilijk om u een accurate beschrijving te geven van de plot van Who’s Afraid Of Virginia Woolf, aangezien er daarvan nauwelijks sprake is. We krijgen twee koppels en hun frustraties, en daar moeten we het dan maar mee stellen. George en Martha houden zich continu bezig met intellectuele spelletjes, waarmee ze elkaar zoveel mogelijk willen kwetsen en vernederen, en Nick en Honey worden gaandeweg meegesleurd in dat spel. De dialogen worden steeds harder (en voor die tijd behoorlijk schokkend in het taalgebruik), en de inzet van de spelletjes wordt steeds hoger.

Edward Albee schreef het toneelstuk in 1962, en deed dat als een soort van reactie op de voorstelling die er doorgaans in de populaire media werd gemaakt van het Amerikaanse gezin. Vooral op televisie en op de radio werd een beeld opgehangen van een lieflijke, huislijke atmosfeer, waarin moeder de vrouw vrolijk aan de vaat stond terwijl manlief ging werken voor zijn kroost. Albee wilde de hypocrisie van dat beeld aan diggelen slaan door ons George en Martha te geven, een echtpaar dat zowat het tegenovergestelde van dat beeld vormt. Hier geen liefde en warme, donzige gevoelens, maar twee beschadigde mensen die zo’n klappen van het leven hebben gekregen, dat ze nergens anders nog vrede vinden dan in wrede mentale spelletjes en het creëren van illusies.

Het toneelstuk was zo controversiëel door z’n vermeende “obsceniteiten”, dat de Pulitzerprijs er niet aan gegeven mocht worden. Twee leden van de betrokken commissie namen vervolgens ontslag ten teken van protest tegen die beslissing, en de prestigieuze prijs werd dat jaar helemaal niet uitgereikt. Ook de film had heel wat voeten in de aarde: Mike Nichols, een debuterend regisseur met een achtergrond als komisch acteur op het toneel, stond erop dat het hele stuk van begin tot eind gerepeteerd zou worden door de cast voor er gefilmd werd. De emoties van het stuk begonnen schijnbaar langzaam maar zeker door te sijpelen in het echte leven: Taylor heeft ooit toegegeven dat “geen enkel echtpaar ooit die rollen zou moeten spelen, omdat het teveel van je vergt”, en Sandy Dennis, die Honey speelt, kreeg een miskraam tijdens de opnames. Geen rechtstreeks gevolg van de film, natuurlijk, maar de mentale druk van deze rollen op acteurs is berucht – op het toneel moest acteerlegende Uta Hagen een psycholoog bezoeken om haar door de optredens te helpen, aangezien ze haar rol niet in het theater achter kon laten.

Who’s Afraid Of Virginia Woolf is in de eerste plaats een stuk en een film over teleurstellingen. Het eerste dat we tegenkomen, is het falen van de Amerikaanse droom, van Het Kerngezin – de namen George en Martha roepen herinneringen op aan George en Martha Washington, en kijk eens wat er van de vader en moeder van Amerika is geworden. Over de loop van het verhaal komen we echter meer te weten: Martha steekt een monoloog af over haar teleurstelling in George. Hij had gemakkelijk het hoofd van de faculteit geschiedenis kunnen worden, maar hij had er het lef niet voor. In een samenleving waarin de status van de vrouw nog steeds in enorme mate bepaald werd door dat van de man, stelt het falen van George zijn vrouw ook in een slecht daglicht.

Martha dacht ooit dat ze een man met een toekomst aan de haak had geslagen, maar die toekomst kwam er maar niet. En wat er ook niet kwam, was een kind, hoewel ze dat maar al te graag had willen hebben. Vooral dat laatste heeft haar sporen op Martha achtergelaten, en de teleurstelling van kinderloosheid drijft haar ertoe haar soelaas te zoeken in illusies. George en Martha verzinnen gaandeweg spelletjes, gebaseerd op de leugens die ze beslist hebben te geloven. Martha maakt zichzelf wijs dat ze wél een zoon hebben, en George verzint een nieuw verleden voor zichzelf, waarin hij al dan niet zijn ouders heeft vermoord. Aan het einde van de film zegt Martha het gewoon letterlijk: “Waarheid of illusie. Je weet gewoon het verschil niet meer.” Een regel tekst die ook op haarzelf van toepassing is.

Wat George en Martha doen, is iets wat mensen wiens leven mislukt is, dagelijks doen: ze verzinnen een alternatieve, aantrekkelijkere realiteit voor zichzelf. Ze maken zichzelf wijs dat hun mislukkingen niet bestaan, of anders wel een oorsprong hebben die buiten hun macht ligt, zoals ongelukken en dergelijke. Naar het einde van het verhaal, moeten ze met het opkomen van de zon echter de werkelijkheid onder ogen komen. Alle gesprekken van die lange, dronken nacht hebben de functie van een mentale striptease gehad: laag voor laag zijn alle pretenties en leugens weggestript, tot er enkel nog de lelijke, mislukte werkelijkheid overblijft. Daar komt ook de titel vandaan: Virginia Woolf was een schrijfster uit de eerste helft van de twintigste eeuw, die haar personages tot op het bot ontleedde, steeds op zoek ging naar de essentie van die personages, zonder één van hun karaktertrekjes te ontzien. Die op zoek ging naar het soort van waarheid waar George en vooral Martha zo bang voor zijn.

Nick en Honey fungeren hierbij als een soort stand-in voor het publiek: zij ontdekken wat wij ontdekken, en reageren op manieren die wij ons kunnen inbeelden als onze reacties. Maar ook in hun huwelijk zien we dat leugens al zijn komen opduiken, dat de vage grens tussen fictie en realiteit wordt overtreden. Nick en Honey zijn George en Martha twintig jaar vroeger, maar de suggestie bestaat dat ze nu, dankzij hun waarschuwing van die nacht, misschien hetzelfde lot zullen kunnen vermijden.

De emotionele impact van de film is enorm – Nichols filmt in een zeer contrastrijk zwart-wit, en gebruikt close-ups, zooms en handgehouden camera’s om de kijker zeer dicht op de huid van de personages te zetten. Op die manier probeert hij de directheid van een toneelstuk na te bootsen, waar je steeds met het besef zit dat de acteurs in levende lijven voor je staan.

Maar Virginia Woolf kan pas echt tot leven komen dankzij de acteurs – er zit geen enkele gemakkelijke rol tussen, en zelfs de meest pragmatische acteur, die niets van method acting wil weten, zou het wel eens moeilijk kunnen hebben om dat soort van extreme emoties te spelen zonder dat het onder z’n huid gaat zitten. De acteurs in deze film kunnen dat in ieder geval niet, en hun prestaties zijn er eens zo overtuigend door. Liz Taylor en Sandy Dennis wonnen oscars, maar het is Richard Burton die op mij de meeste indruk maakte – de monumentale acteur zet hier wellicht zijn beste filmrol neer. Zelfs na de film verschillende keren te zien, blijft zijn monoloog over zijn jeugd een diep indrukwekkende ervaring, waar de haren in je nek recht van overeind gaan staan.

Who’s Afraid Of Virginia Woolf is één van de beste films van de jaren zestig, nog steeds een emotionele mokerslag, én een van de meest beloftevolle debuutfilms in de geschiedenis.

Met:
Richard Burton, Elizabeth Taylor, Peter Segal, Sandy Dennis.
Regie:
Mike Nichols
Duur:
129 min.
1968
USA
Scenario:
Ernest Lehman

verwant

De fetisj 50 – Enola’s 50 beste acteerprestaties (1)

De leukste discussies zijn degene die je nooit kan...

Cat on a Hot Tin Roof

108 min. USA / 1958 Robuuste mannen staan met het...

Family Plot

Het meest opvallende aspect aan 'Family Plot', de laatste...

North By Northwest

Het floppen van 'Vertigo' bij zowel pers als publiek...

Get Smart

Niks tegen het krampachtig vasthouden aan de misleidende magie van...

aanraders

Madeleine Collins

Regisseur Antoine Barraud is geen grote naam in het...

Belfast

Naar eigen zeggen had Kenneth Branagh al jaren plannen...

Blaze

Hoewel hij vooral bekendheid geniet als een acteur...

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in