Weekend

Toen enkele jaren geleden de min of meer, kinda baanbrekende gay romance Brokeback Mountain in de zalen kwam, was er één opmerking die telkens opnieuw terugkwam in (positieve) besprekingen van de film: “na een tijdje vergeet je dat het over twee mannen gaat”. Wat ongetwijfeld bedoeld was als een compliment, omdat de film de specificiteit van het homothema oversteeg en gewoon een universeel liefdesverhaal werd. Maar tegelijk kan je je de vraag stellen: “waarvoor is dat dan nodig?” Waarom moét je vergeten dat het over homo’s gaat om er je comfortabel bij te voelen? Nu, zes jaar later en ver weg van de Amerikaanse mainstream, is er Weekend, de tweede film van regisseur Andrew Haigh – een ontwapenend oprechte tranche de vie, opnieuw over een romance tussen twee mannen. Maar deze keer laat de filmmaker je geen seconde vergeten dat het over twee kerels gaat. Dat is namelijk net het hele punt.

Russell (Tom Cullen) is een ietwat teruggetrokken jonge man die werkt als redder in een zwembad. Zijn beste vrienden weten dat hij gay is, maar voor de rest van de wereld zit hij nog steeds oncomfortabel in de kast. Op een avond scharrelt hij Glen (Chris New) op, een out and proud kunstenaar die in zowat alles het tegenovergestelde is van Russell. De twee belanden in bed, en de ochtend nadien blijkt dat het ook buiten de slaapkamer prima klikt. Probleem: Glen vertrekt binnen twee dagen voor onbepaalde tijd naar Amerika. Hij en Russell beleven dan ook een stormachtige mini-relatie, waarin ze op 48 uur tijd praten over de dingen des levens, samen pinten gaan pakken, samen een lijntje snuiven en elkaar een paar keer fatsoenlijk aan flarden vrijen.

Weekend is dus eigenlijk een soort ongedwongen, naturalistische homovariant op Before Sunrise, de romantische praatfilm van Richard Linklater, waarin Ethan Hawke en Julie Delpy anderhalf uur lang door Wenen wandelen en daarna weer afscheid moeten nemen. Ook hier gaat het over twee mensen die een instant connectie met elkaar voelen, maar weten dat er sowieso nooit iets van kan komen. De tijdbom die continu onder hun relatie zit te tikken – het vertrek van Glen – bezorgt de film zijn spankracht; het geeft extra intensiteit en betekenis aan alles wat de twee mannen doen en beleven. Maar tegelijk is het ook het enige aspect van de film dat wat geforceerd overkomt – het is duidelijk een verhaaltechnisch trucje in een prent die eigenlijk niet eens een plot heeft. Zou het niet interessanter en levensechter zijn geweest als Glen gewoon was thuisgebleven en de beide heren, net als grote jongens, zelfstandig hadden moeten beslissen of ze samen verder wilden of niet?

Los daarvan zijn Russell en Glen wel twee geloofwaardige, genuanceerde, intelligente personages. Via hun relatie met elkaar en de buitenwereld, schetst Haigh een overtuigend portret van de manier waarop de maatschappij naar homoseksualiteit kijkt, en de manier waarop homo’s zichzelf zien. De regisseur maakt er een punt van om telkens opnieuw te tonen hoe hetero’s ongegeneerd affectie kunnen tonen en over hun seksleven kunnen praten, terwijl dat voor homo’s veel moeilijker is: wanneer Glen de flat van Russell verlaat the morning after, staat er op de gang een heterokoppeltje te zoenen. De twee mannen, daarentegen, geven elkaar een onwennige handdruk. Op Russells werk vertelt een collega in vunzig detail over zijn avonturen van de vorige avond: “Eerst één vinger naar binnen, dan twee…” Russell zwijgt en weet dat hij nooit zou moeten proberen om met een gelijkaardig verhaal aan te komen. Er blijft een dubbele standaard bestaan, en wanneer Glen het waagt om die te doorbreken, krijgt hij voorspelbare reacties. Een kus in het openbaar aan het einde van de film – wat in een hetero-context de romantische climax van de prent zou zijn – wordt onderbroken door stemmen op de achtergrond die hen toeschreeuwen: “Hey, gay boys!” Zoals Glen het op een bepaald moment zegt: homoseksualiteit mag, zo lang het maar niet te opzichtig is.

Bij dat alles vervalt Haigh gelukkig niet in een simplistisch “alle hetero’s zijn homofoben”-mentaliteit. Russells beste vriend Jaimie vindt diens geaardheid de normaalste zaak van de wereld, en ook Glen heeft een vriendenkring die er absoluut niet mee inzit. Het is verfrissend dat Weekend er in slaagt om de vooroordelen en problemen die rond het gay-thema hangen in kaart te brengen, zonder daarom een belerende “probleemfilm” te maken. De regisseur vindt zelfs ruimte voor zelfreflectie: zo is Glen bezig met een kunstproject, waarin homo’s getuigenissen geven over hun seksuele ervaringen. “Wie gaat daar naar kijken?,” vraagt Russell. “Hetero’s blijven weg omdat het over homo’s gaat, en homo’s weten het allemaal toch al.” Met die scène heeft Haigh het net zo goed over zowat alle queer fiction, inclusief zijn eigen film, die doorgaans wordt ondergebracht in het verstikkende hokje “gay interest” – een hokje dat per definitie impliceert dat hetero’s er niets te zoeken hebben.

Inhoudelijk is Weekend dus absoluut een rijke film, die absoluut niet alleen bestemd is voor een gay publiek, maar voor iedereen die een treffend liefdesverhaal kan waarderen, ongeacht of dat nu hetero- of homoliefde is. Stilistisch kiest Haigh voor een stijl die dicht aanleunt bij het de tradities van het Britse sociale realisme (waar dit uiteindelijk ook een voorbeeld van is): we krijgen lang aangehouden shots, waarin volledige situaties en dialogen zich kunnen ontwikkelen, en een ver doorgedreven naturalisme in de belichting en de situaties. Haigh begon zijn carrière als monteur voor films van Ridley Scott (zo werkte hij aan Gladiator en Kingdom of Heaven) – Weekend had niet verder van die gestroomlijnde Hollywoodwereld af kunnen staan.

We vrezen een beetje dat Haigh’s film ook op de “roze plank” terecht zal komen, naast meesterwerkjes als Mysterious Skin (een film die veel te weinig mensen hebben gezien). We vrezen dat Weekend, net als de personages ervan, te lijden zullen hebben van het syndroom: “Mustn’t upset the straights”. Als we nu eens gewoon massaal gingen kijken, zou dat al niet mooi zijn? Je krijgt er sowieso een knappe, volwassen film voor terug.

Met:
Tom Cullen, Chris New
Regie:
Andrew Haigh
Duur:
100 min.
2011
UK
Scenario:
Andrew Haigh

verwant

Interview Andrew Haigh

Praten in bed na de seks, de schone deugd...

aanraders

Madeleine Collins

Regisseur Antoine Barraud is geen grote naam in het...

Belfast

Naar eigen zeggen had Kenneth Branagh al jaren plannen...

Blaze

Hoewel hij vooral bekendheid geniet als een acteur...

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in