Veel komt hij niet meer buiten, maar als Tom Waits zich — zo een keer in de vijf jaar — op tournee begeeft, dan levert hij waar voor zijn geld. Met de nodige zin voor theater smijt de zestigjarige knar zich op zijn weerbarstig oeuvre, en daarbij schuwt hij geen effecten. Vertaalt zich dat op plaat? Ja, begot, want niemand doet Tom Waits zoals Tom Waits.
Erg veel plaatsen doet hij ook niet aan, als hij dan nog eens de baan opzoekt. In de Verenigde Staten moesten de stopplaatsen passen in het wel-bekkende “PEHDTSKJMBA”-schema naar het Waterslangsterrenbeeld (herbekijk hier de hilarische aankondigingpersconferentie), Europa moest het doen met het septet San Sebastian-Barcelona-Milaan-Praag-Parijs-Edinburgh-Dublin. Want exclusiviteit muss sein, en zo kun je ook wat meer vragen voor je shows..
Een Tom Waits raakt echter weg met zo’n compleet oncool marktdenken, want niemand zal zich bekocht voelen voor zijn zeventig à honderd euro. “De grootste entertainer te wereld”, blokletterde The Guardian over deze “Glitter And Doom Tour”, en dat is voor één keertje geen hysterische hyperbool. Het was een voor de Britse rockpers onkarakteristiek staaltje objectieve, neutrale journalistiek. Het bewijs? Glitter And Doom Live, de neerslag van deze schaarse concerten.
Want stràf dat Waits was. Op de rug van de goeie driedubbele outtakesverzamelaar Orphans trok hij alle registers open; van de croon die hem midden jaren zeventig bekend maakte tot het roestige, knarsende geluid van vandaag. Als Waits immers één ding is, dan wel: een stem. Geen supersonische sirene waarmee Michael Bolton kan uitpakken, maar het soort expressief instrument dat kan zalven in een bijzonder pakkend “Dirt In The Ground”, maar net zo goed een deel van de percussie kan zijn, als in “Such In Scream”.
Dat Waits daarnaast ook een backing band heeft die geen respectloos “je” als aanspreking verdraagt, verdubbelt de pret nog eens. “They polka like real men”, prijst Waits het ensemble — waarin ook zijn zonen Casey en Sullivan mogen aantreden — en dat is geen woord gelogen. Of het nu in de hoekige, beukende groove van “Goin’ Out West”, de schurende gitaarlijntjes van Omar Torez in “Metropolitan Glide”, of de jazzy nightclubsfeer van “Falling Down” is, geen noot zit verkeerd. Dit is het soort band dat een zanger past als een zetel.
Waits maakt van die comfortabele positie gebruik; het regent tussen de nummers hilarische verhalen. De meesten zijn gebundeld op Tom Tales, de op een extra cd geleverde bijgedachte — slechts één iemand is het waard dat zijn bindteksten apart worden verzameld— maar af en toe sluipt de zotskap ook de nummers zelf binnen. Wanneer Waits in “I’ll Shoot The Moon” een denkbeeldige date wanhopig begint op te vrijen, zijn telefoonnummer geeft, dan is meer een standup comedian aan het werk dan een zanger. Dat soort escapades moet je hem zelfs niet vergeven — waarom zou dat ook moeten? — en zeker niet als daarna “Green Gras” volgt, een heerlijk stuk jazzparlando zoals alleen Waits dat kan.
Hoogtepunt is net als op de concerten het krachtige “Make It Rain”; een orgie van saxstoten, Waits’ raspgeluiden en hortende ritmes. Neen, daar hebben wij niet zoveel aan toe te voegen. Glitter And Doom Live is het ideale inhaalmanoeuvre voor wie niet in Parijs raakte, en wie daar was, wilde sowieso meer. Deze liveplaat is niet dat meer, maar is wel the next best thing: hetzelfde, nog eens. Wij willen meer Waits. Véél meer.