Afgelopen najaar brachten The Subs een loeier van een debuut uit. Smerige beats en dito gitaren werden versmolten met gladde tranceklanken tot een resultaat dat lichtjes verbluffend overkomt. Live staat het gezelschap bovendien garant voor een uppercut van jewelste. Hoeft het te verbazen dat de Gentenaars deze zomer menig festivalterrein in vuur en vlam zullen zetten?
The Subs interviewen is geen sinecure. Papillon, een van de creatieve breinen achter het explosieve elektrongezelschap, zit in de wagen. De man is op de terugweg van Parijs, waar hij samen met Cassius in de studio heeft gezeten.
“Een mooi moment,” noemt hij het. “Cassius zijn toch een beetje helden. Toen ik in dance geïnteresseerd raakte, kwam “1999” net uit. De eerste avond dat ik bij mijn toenmalig lief op kot bleef slapen, speelden we dat nummer non-stop. Het was dan ook de max om zoveel jaar later met die gasten in een studio aan de slag te mogen gaan en samen een track te maken.”
“Ze hebben een zeer andere manier van werken, wat op zich al heel interessant is. We hebben zitten jammen en nu wordt het voor hen een gigantisch werk om van die jam tot een track te komen.”
enola: Dichter bij huis werk je bij The Subs samen met een andere naam uit de dance-wereld: Tonic.
Papillon: “We zijn hem in Nederland eens tegen het lijf gelopen. Op een Belgische avond. Wat eigenlijk een beetje stom is: vlak bij elkaar wonen en dan naar Nederland moeten om kennis te maken. Maar het klikte vanaf de eerste samenwerking. Ik heb enorm veel gaten in mijn muzikale achtergrond, die hij allemaal invult. Voor songschrijfsessies stelt Tonic compilaties voor me samen die inspirerend werken.”
enola: Jullie debuut, Subculture, is uit sinds eind oktober. Die kwam aan als een mokerslag.
Papillon: “We hebben veel gehad aan die plaat. In België kenden mensen The Subs weliswaar al een beetje, maar vooral in het buitenland waren we nog nobele onbekenden. Het soort muziek dat wij maken, blijft sowieso ook wel een beetje underground. Het is niet dat we Radio 1 of 2 zullen halen met onze nummers. De impact van Subculture was in die zin in het buitenland eigenlijk groter omdat we nu in Groot-Brittannië bijvoorbeeld een boeker hebben gevonden dankzij die plaat.”
“Al moet het wel gezegd dat Subculture geen album-album is, maar eerder een collectie van singles. Uit de maxi’s die we uithadden, hebben we er een aantal gezocht die geschikt waren voor een plaat en die aangevuld met nummers die we hebben bijgeschreven om min of meer een coherent geheel te krijgen. Maar het is niet zo dat we from scratch met een album begonnen zijn.”
enola: Is dat de bedoeling voor de opvolger?
Papillon: “Dat is wat we nu aan het doen zijn, ja. De werkwijze is totaal anders. Bij Subculture zijn sommige nummers geschreven als melodie of sound, terwijl andere tracks eerder functioneel zijn, zeer dancegericht. Ons uitgangspunt was ook vaak om gewoon muziek te maken waar je in clubs op kunt dansen. Maar gaandeweg wordt het een uitdaging om een meer muzikale aanpak te gebruiken, je wil niet blijven steken in zomaar boem boem boem.”
“Nu willen we alle nummers op voorhand schrijven en ze dan in productie trekken. Uit de allerbeste demo’s die uit de schrijfsessie tevoorschijn komen, willen we een selectie maken om af te werken. Terwijl bij de vorige plaat de meeste nummers al jammend in de studio ontstaan zijn. Het ziet er dus naar uit dat onze nieuwe plaat meer songgericht zal zijn, zonder natuurlijk onze edgy-kant te verliezen. Want die zien we als onze specialiteit, die mogen we echt niet verliezen. Ik ga niet opeens brave liedjes beginnen schrijven. De motor van de nummers moet gewoon beter zijn.”
enola: De motor op de eerste plaat leek anders ook best in orde. Subculture was geschikt voor zowel dansvloer als huiskamer.
Papillon: “Sommige mensen kunnen dat in de living opzetten. (lacht). Ik vind het wel wijs voor thuis, maar je moet sowieso evolueren. Maar maak je geen zorgen. We zullen nog altijd rolling-and-scratching-achtige dingen blijven maken. Al willen we niet twee keer hetzelfde doen.
Waar we ook meer tijd in willen steken, zijn de lyrics. Neem “Fuck That Shit”: dat zijn toch wel twee zinnen. (lacht).”
enola: Ze blijven wel hangen.
Papillon: “Voor een dancetrack kan het genoeg zijn, ja. En ik verwacht ook niet dat we met poëtische zinsneden op de proppen zullen komen.”
enola: In The Subs zit ook iets van heel foute trance. Waren jullie johnny’s?
Papillon: “Goh, die trance-inslag is er niet zo heel bewust gekomen. Je maakt iets en dat blijkt een beetje een trance-kantje te hebben. Maar hoe dat komt, weet ik ook niet. En we trekken het ons ook niet echt aan als blijkt dat waar we mee komen aanzetten als fout gezien wordt. Het is nu eenmaal zo. (lacht) Er zit in ieder geval geen plan achter. Het is niet dat we besluiten om trance te gaan maken met een randje aan. Ik kom oorspronkelijk uit de klassieke muziek, misschien heeft dat er iets mee te maken. De harmonieën spelen misschien wel een rol, ik weet het niet. Voor de rest werken we gewoon tot we het zelf wijs vinden. Is het eindresultaat dan trance met een rand, wel: dan is dat maar zo. Het rare is dat de nummers die wél op de radio komen, doorgaans ook die zijn met een trance-inslag.”
enola: Live is die rand er absoluut. Jullie concerten zijn bijna meer punk dan dance.
Papillon: “Enorm veel elektronische acts zijn saai. Iemand met een laptop kan wel eens leuk zijn en als het een dj is kan het ook wel werken. Maar vaak zie je dat, als er producers of dj’s op een podium staan, ze niet in staat zijn om een echt concert te geven. Wij kunnen dat wel, en dan moeten we dat doen ook, lijkt me. En dat is ook wat we zelf leuk vinden. Ik draai immers niet zo graag. Zoals we nu werken, met Wiebe (Loccufier, oftewel Tonic van Starski & Tonic) als dj in combinatie met muzikanten, vind ik wel dat het van de grond komt. Daardoor hebben we een punk feel, maar blijft het ook altijd dansbaar.”
enola: Klinkt als een moeilijke evenwichtsoefening.
Papillion: “Zet een punkband samen met een dj op het podium en hoogstwaarschijnlijk werkt het niet, tenzij het een heel straffe dj is met dikke hits. Maar waarschijnlijk valt de sound van die livedrum als pudding in elkaar. De dj klinkt immers veel luider, meer geproduced. Dus wij proberen zeer live te zijn, zonder in te boeten aan klankkwaliteit en power. Wat bij dance immers zeer belangrijk is.”
enola: Nog een vraagje over het debuut: daar staat het nummer “Papillon” op. Waarom vernoem je een track naar jezelf?
Papillon: “Eigenlijk was het nummer er eerst en toen vond ik het een goed pseudoniem. (lacht) Met zijn dartel thema stond die song me wel aan.”
enola: Een ander opmerkelijk nummer op Subculture is “Breathe”, de Prodigy-cover. Wat vind je van wat er van die band geworden is?
Papillon: “The Prodigy is een immense invloed. Zij hebben de rave-cultuur als het ware omhooggeduwd. Het is een historische band. Zonder The Prodigy zou er veel niet mogelijk zijn. Veel van wat ze deden, bestond misschien al in een of andere vorm, maar zij hebben naar een immens groot publiek getrokken.”
“Wat ze nu doen werkt nog wel, het blijft The Prodigy, maar ik hou toch meer van hun ouder materiaal. De producties zijn nog zeer goed, maar ze vernieuwen zich niet meer.”
enola: Ben je zelf bang dat het bij The Subs op een dag niet meer zou werken?
Papillon: “Als je met de auto rijdt, ben je dan bang om een accident te hebben? In muziek geldt hetzelfde: je denkt daar niet aan.”
De concertagenda van The Subs vind je op http://www.myspace.com/thesubstrax