Hoewel Wayward The Fourth het officiële debuut van The One Ensemble is, bracht frontman/oprichter Daniel Padden in het verleden al twee studioalbums (solo) en één livealbum (als groep) in gelimiteerde uitgave uit onder de naam The One Ensemble Of Daniel Padden. Voor velen zal dit album evenwel de eerste inleiding tot de wondere wereld van Padden zijn.
Op Wayward The Fourth ligt de nadruk heel sterk op Britse folk, al overgieten Padden en de zijnen het geheel met een nauwelijks merkbaar onwerelds sausje. Zo klinkt "Joker Burlesque" initieel haast banaal. De akoestische gitaar herhaalt een niet onaardige melodie waarboven enkele strijkers voorzichtig jammeren alsof ze niemand voor het hoofd willen stoten. Maar na enkele beluisteringen wordt pas duidelijk hoezeer de schijnbaar eenvoudige song verstoppertje speelt en wel degelijk een meeslepende melodie in zich draagt.
De gekke kinderstemmetjes van "Neither One Thing" maken minder misbaar en schuiven onmiddellijk alle gekte naar voren. Vreemd genoeg valt net hierdoor niet op wat voor een knap arrangement onder de song verborgen zit, zozeer domineren de stemmen, zelfs wanneer er niet gezongen wordt. In "Shapes Disguised As Sizes" doorbreken de strijkers het verwachtingspatroon door zichzelf op eenzelfde hoogte als de zang te zetten. Een parodiërende balkansong of een gemeend dronkenmansklaaglied? De twijfel blijft, ook na ontelbare beluisteringen.
Na het komische duo mag het weer wat ernstiger met "The Venerable Eleventh Melody", dat een bezwerende melodie op de gitaar laat horen. "Smok" haalt er als eerste het hele orkest bij en weifelt tussen klezmer en middeleeuws feestgedruis. Het gelach is nog niet te horen maar hier is alvast een festijn opgestart, geëindigd en weer opgestart. In "Resonant Kings" lijkt de wandeling tussen de geliefden die elkaar op de dis ontmoet hebben, gestart te worden maar al snel krijgt de intieme melodie een haast grimmige stemming, met strijkers die steeds dwingender op de voorgrond treden.
Gelukkig mag het er in "Horsehead Waltz" allemaal wat gemoedelijker aan toe gaan. Een cartooneske pianoriedel wordt ondersteund met allerlei komieke achtergrondgeluidjes, zodat het geheel wat klinkt als een Silly Symphony in een avant-gardesetting. "Fog And Tumble" vertrekt vanuit eenzelfde uitgangspunt maar kiest voor een duistere toets; hier zijn het geen gekke geluidjes maar wel klaaglijke strijkers die een ijle piano ondersteunen.
De countryfeel in "The Following Thunder" wordt slechts schetsmatig uitgewerkt; de strijkers creëren een melancholische melodie maar laten deze ook onmiddellijk langzaam sterven, nog voor ze tot wasdom is gekomen. In "Berlinda" lijkt het wel alsof een oeroude opname van klezmerjazz toch nog boven water is gekomen. Het klinkt niet allemaal even duidelijk en soms zelf rommelig, maar de boodschap komt wel over. "Another Cup To Drown" mag het album afsluiten en lijkt conform de andere nummers te weifelen tussen een voldragen melancholische song en abrupt afgebroken ideeën en melodie-uithalen. Het werkt vreemd genoeg wonderwel.
Het vreemde aan The One Ensemble en Wayward The Fourth in het bijzonder is hoezeer de rommelige en vaak nauwelijks uitgewerkte nummers toch een eenheid in zich hebben die op initieel veel coherentere albums ontbreekt. Meer dan de helft van de nummers op dit album klinkt op het eerste gehoor als niet meer dan (halfvoldragen) schetsen, maar toch weten ze als geheel te raken en te ontroeren. Dat een dergelijke vreemde structuur werkt, maakt van Wayward The Fourth een op zijn minst opmerkelijk album.