Na een hele zomer droge kruimels knabbelen, is het de laatste weken
snoepen geblazen met tal van nieuwe releases. Eén van de
opvallendste platen is ongetwijfeld het vierde album van het Britse
duo Swayzak. James Taylor en David Brown gooiden twee jaar geleden
al hoge ogen met ‘Dirty Dancing’, een plaat die niet alleen perfect
paste in de electroclash-hausse van dat moment; het was tevens een
album van twee artiesten die niet alleen wisten hoe ze “grave” en
“neige” bliepjes en beats uit hun laptop konden pulken, maar ook de
kunst verstonden daar onwijs gave dancetracks mee te maken.
Tijden veranderen, en Duitsers blijkbaar ook… In plaats van onze
twee Britten een pistool tegen de slaap te drukken en een
gelijkaardige opvolger te eisen, kreeg Swayzak van zijnBerlijnse
labelbazen de “toestemming” om op het grondgebied van erfvijand
Frankrijk, in alle rust aan een nieuwe plaat te werken. (Tussendoor
kon er zelfs nog een bijdrage af voor de geweldige
Fabric-reeks).
Samen met hun goede vriend Kenny Paterson (die we gerust het derde
groepslid mogen noemen) sloegen ze hun tenten op in ‘La Grande
Bergerie’ – een klein kasteel of een uit de kluiten gewassen
landhuis, daarover verschillen vastgoedmakelaars en de lui van het
kadaster nog van mening. De cd-titel is dus niet alleen een knipoog
naar Gainsbourgs ‘Les Loups dans la Bergerie’.
‘Loops From the Bergerie’ klinkt heel anders dan haar voorganger.
Voor het nieuwe album werd haast uitsluitend gebruik gemaakt van
analoge synthesizers, in sommige tracks hoor je zelfs echte drums
en bassen. Ook de productie is griezelig perfect; ‘Dirty Dancing’
klonk (gewild) eerder ruw, ‘Loops…’ loopt er daarentegen bij als
een gladgeschoren gigolo. De muziek klinkt organisch(er) en
hypermodern, maar niettemin hangt er (inderdaad, ook hier) een
melancholisch, donker jaren ’80-sfeertje in de nummers. Bovendien
is er een perfect evenwicht tussen wat je de pure danstracks zou
kunnen noemen en perfecte (elektro)popsongs. Alles klopt dan ook op
deze cd; de sfeerzetting, de melodieën, de klank, de structuur, de
keuze van de gastvocalisten, de mengeling van de juiste stijlen
(als daar zijn: techno, warme elektro, koude new wave, pop, new
romantics,…) Er zijn hier en daar misschien zelfs raakpuntjes
met de laatste Slam, maar – eerlijk is eerlijk – de Schotten komen
nog niet in de buurt van wat Swayzak hier presteert. (Ook al
bedacht ik Year Zero met een
fraaie 4 op 5…)
Opener ‘Keep It Coming’ klinkt als New
Order-meets-Kraftwerk-meets-Underworld. Het is één van de twee
tracks waarop David Brown zelf de vocals voor zijn rekening neemt.
In ‘Keep it Coming’ klinkt hij inderdaad een beetje als Karl Hyde,
op ‘Snowblind’ doet zijn stem ons dan weer eerder denken aan die
van Mark Nguyen Tan van Colder. Track twee, het fenomenale ‘Another
Way’, introduceert één van dé sterren van de plaat: zanger Richard
Davis, die klinkt als een jong neefje van Human League’s Phil Oakey
en opgezweept door een simpele maar geniale beat een
schuldbekentenis aflegt aan zijn ex. Davis (die zelf debuteerde op
het 240 Volt-label van Swayzak en ook met de band gaat toeren)
keert later nog terug op het bezwerende ‘My House’ en op ‘Speak
Easy’. Andere zoetgevooisde gasten zijn Parisienne Mathilde Mallen
en Claire Dietrich, die op ‘Dirty Dancing’ ook al meezong en deze
keer het bloed in ons ad’ren bevriest met haar pseudoparlando in
‘Then There’s Her’.
Voor we het vergeten, niet elke track is gezongen. De plaat zou
maar half zo goed zijn geweest zonder de fraaie instrumentals
‘Bergerie’ (je voelt de weldoende warmte van het knetterende
haardvuur die je tenen streelt), ‘Jeune Loup’ verraadt zo’n beetje
de beginnende paniek van de wandelaar die merkt dat het stilaan
donker wordt en de weg terug naar de Bergerie niet meer vindt.
Kortom, ‘Loops From the Bergerie’ is een verfijnde popplaat, een
grave dansplaat, een sfeervolle lap muziek, een eclectisch
werkstuk, allez, zo’n beetje van alles. We kijken nu al uit naar
nummer vijf…
Swayzak :: Loops From the Bergerie
Release:
2004
!K7