Mark Lanegan, Greg Dulli, Trent Reznor, … De oude rukkers, euh… rocken weer keihard mee. Het gezegende jaar 2008 wordt retrospectief allicht ingelijfd bij de jaren negentig, want ook indie-prins Stephen Malkmus (Koning Thurston M. zit gebetonneerd in zijn onbetwiste troon) piekt nog eens met een awesome brok van een nostalgieplaat voor de trotse bezitters van converse-schoenen onder ons.
Het heeft Malkmus nochtans wat tijd gekost om zijn bizarre hersenkronkels weer op één lijn te krijgen. Nadat Pavement op non-actief werd gezet, met wat een ’sabbat van onbepaalde duur’ heette, wist ’s mans solowerk nergens meer het niveau van Wowee Zowee of Crooked Rain, Crooked Rain te toppen. Face the Truth, de vorige worp van de enige aardbewoner die het gibberish machtig is, werd zelfs afgedaan als een onsamenhangende plaat. Ouch! Real Emotional Trash, de vierde plaat ná het Pavement-tijdperk, is op zijn minst gezegd ook een eclectische collage, maar slaagt er wel in de aandacht op een bevattelijke manier op te eisen.
Opener "Dragonfly Pie" is een geinige Black Sabbath-pastiche, met breed uitgesponnen fuzzy gitaarsolo’s, bliepende synthesizers en gedweeë orgeltjes. Het nummer staat hier al weken op repeat, hoewel we doorgaans geen fan zijn van breed uitgesponnen bliepende Black Sabbath-pastiches. En er wordt nog véél meer gefreewheeld en gejamd op Real Emotional Trash: bijvoorbeeld in Malkmus’ versie van een murder ballad "Hopscotch Willie" (met een van de geestigste annex beminnelijkste personages uit Malkmus’ back catalogue), "Elmo Delmo" of titeltrack "Real Emotional Trash". Maar, deze keer verliest Malkmus nergens het overzicht, niet in het minst door zijn uitstekende backingband The Jicks.
Vooral de nieuwe drumster Janet Weiss (die Malkmus even mag lenen van bevriende groep Quasi) steelt de show. Qua papa-tada-dada-stemmetje moet ze in "Gardenia" of "We Can’t Help You" niet onder doen voor haar chubby engelenvriendjes van The Magic Numbers. En als we Real Emotional Trash uiteindelijk classificeren als coherent geheel, alle speelse genre-oefeningen ten spijt, dan heeft Weiss hierin erg veel in de pap te brokken gehad. Luister maar naar haar in your face-interventies in "Elmo Delmo".
Maar de broeiend hete pap van voortreffelijke songs staat wel volledig op naam van Stephen Malkmus. De as ’grillig-spitsvondig-eigenaardig’ kruist eindelijk nog eens de as ’kwaliteit’, het werd tijd. Een van de hoogtepunten is het erg genietbare "Cold Son" waarin Malkmus zowel tekstueel ("the world is an oyster/ I feel like a nimpho/ stuck in a cloister") als songschrijvermatig compleet loos gaat. "Out Of Reaches" en "Gardenia" (zo catchy dat het pijn doet!) richten eveneens de pijlen op het weke bleke gemoed, net als het niet te onderschatten "Baltimore" (met alweer het etherische stemmetje van Janet Weiss op de achtergrond) dat begint als een lieflijke ballad en uitloopt in een strijd tussen de venijnige stratocaster van Malkmus en een zompige basloop. Heerlijkheid! Zaligheid!
Heeft meneer Malkmus dan misschien een meesterwerk geproduceerd? Dat willen we nu ook weer niet gezegd hebben. Daarvoor staat hij nog te veel in de jaren negentig te musiceren, en veel nieuwe trucs schudt hij ook op Real Emotional Trash niet meer uit zijn mouw. Edoch, als een reünie van Pavement er niet van komt, dan nemen we zeker genoegen met The Jicks. Erg graag zelfs.