Overschotjes smaken vaak het best. Stephen Malkmus leukte de aankondiging van nieuwe data van zijn tournee op met een “Juliefuckingette”, een prima kliekje van zijn album Traditional Techniques.
Stond Malkmus’ thuishaven Oregon de laatste weken – letterlijk – in brand, het is niet te horen aan het landerige “Juliefuckingette”. Het is een folksong die dicht aanleunt bij de nummers uit Traditional Techniques, maar om begrijpelijke redenen het album niet heeft gehaald. Hing er rond de nummers op het album nog een zweem van patchouli en oosterse invloeden (als was George Harrison nooit gestorven), dan hoort “Juliefuckingette” eerder thuis in het aardse The Village dan in het psychedelische Woodstock.
Let wel, belerende folk moeten we niet van Malkmus verwachten. Hij is geen Dylan die Homerische epen in zijn songs parafraseert. Zoals steeds worden in Malkmus’ universum zero fox given en dus mogen Shakespeare’s gedoemde verliefden rijmen met corvette, nicorette en opera’s in The Met. Komen ook voorbij: Japanse fastfood van Lotteria als the last brand standing (flauwe woordspelingen kunnen er in dat universum ook niet genoeg zijn), fan fiction en dozen met balletgerief die gebruikt worden in een dreigement.
Waar gaat dit over? Wie maalt erom? Het is gebakken lucht zoals managementfilosofieën dat vaak ook zijn, maar in tegenstelling tot die laatste doet Malkmus daar al zijn hele carrière niet gewichtig over. Het nummer voelt goed en dartelt vrolijk en goedgeluimd als een briesje voorbij in deze heerlijke nazomer. Die toch ook weer verdacht heerlijk is. Maar dat zijn zorgen voor in het echte universum.