Stel u een tentoonstelling voor zonder titelplaatjes, zonder programmaboekje, zonder obligate esthetische beschouwingen, met meer dan vierhonderd werken in één ruimte. Dan hebt u een idee wat u mag verwachten van de nieuwe van Sam Dillemans. Bij Dillemans spreken de schilderijen voor zich.
Wie de grote ruimte binnenwandelt, wordt meteen overdonderd door het indrukwekkend aantal schilderijen: het resultaat van zes jaar onafgebroken schilderen. Hier is geen plaats om elk schilderij zijn eigen plek te geven, waar de toeschouwer het kunstwerk in alle rust in zich kan opnemen. De hele ruimte is volledig gevuld door schilderijen, allemaal vlak naast, onder en boven elkaar. De blik van de toeschouwer verglijdt voordurend van het ene naar het andere doek.
De indrukwekkende tentoonstelling begint bij een reeks werken van boksers in actie. Het publiek vormt slechts een donkere massa op de achtergrond; de spotlights zijn volledig op de boksers gericht, op hun lichaam, hun gezicht, hun houding, op de voltreffers en de missers. Al naargelang de gemoedsgesteldheid van de schilder zijn sommige schilderijen wat abstracter, andere figuratiever. De beste actieschilderijen zijn die waarbij het zweet van het doek spat. Het zijn bijna snapshots. Dillemans is niet alleen een kunstenaar, maar ook een boksliefhebber in hart en nieren.
Het talent van de schilder komt pas helemaal tot uiting in de reeks portretten van boksers. Enkele portretten zijn zo levensecht dat het wel foto’s lijken. Dat is des te opmerkelijker voor wie de schildertechniek van Dillemans kent. Hij heeft het niet nodig eerst een schets te maken; hij lijkt op goed geluk te beginnen, met oude, doorleefde penselen, die voor hem elk hun eigen karakter hebben. Toch weet hij van bij de eerste penseelstreek perfect waar hij naartoe wil, want de plekken die hij onbeschilderd laat, gebruikt hij om lichtinval te suggereren. Hoe chaotisch sommige schilderijen ook mogen lijken, Dillemans weet met elke penseelstreek perfect welk effect hij bereikt bij de toeschouwer. De hand van de meester verraadt zich ook in de eenvoud van de tekening van een vrijend koppel, waar Dillemans zich beperkt tot het trekken van fijne, nauwelijks verbonden lijntjes.
Dillemans speelt ook met de verwachtingen van de toeschouwer. Een werk dat bij binnenkomst meteen opvalt, is een groot doek van twee ineengestrengelde lichamen. Het werk is vrij abstract; de actie op het doek is niet heel duidelijk. Wellicht zijn het twee boksers, die een kort moment van verpozing bij elkaar zoeken. Na een reeks schilderijen met vrijscènes, botsen we op een bijna identiek schilderij. We zijn nu meer geneigd om de handeling als een passionele kus te interpreteren. Dillemans stuurt hier de blik van de toeschouwer, net zoals hij dat doet met een schier eindeloze reeks zelfportretten. Telkens dezelfde karakterkop, telkens een ander schilderij.
Het enige teleurstellende aan de tentoonstelling zijn de reeks portretfoto’s, die de schilder met zijn verfborstel beklad heeft. Het past niet bij Dillemans. Je vraagt je af wat dit te betekenen heeft, maar bij Dillemans moet je geen betekenis zoeken. Hij had beter portretten geschilderd en de foto’s verbrand.
Wie vindt dat kunst maatschappijkritisch moet zijn, heeft niets te zoeken op de tentoonstelling van Sam Dillemans. De grootsheid van de kunst ligt voor Dillemans in de techniek, die hij perfect beheerst. Hij heeft een eigen stijl ontwikkeld, waarmee hij hoopt ooit een plaatsje in te nemen in de galerij der groten. Het is hem gegund. Na deze tentoonstelling hopen we dat we op de volgende geen vier jaar moeten wachten.
De tentoonstelling van Sam Dillemans loopt nog tot 6 december in zijn atelier in Antwerpen.