Op het podium heeft hij de motoriek van een robot met artritis, maar zijn muziek is smooth en soulfull. Het blijft een vreemde combinatie, zeker als je daar zijn imago van ietat wereldvreemde West-Vlaming bijtelt. Maar het werkt: afgelopen jaar viel Piet Goddaer eindelijk de sterrenstatus te beurt die hij al zo lang verdient.
2002 was het jaar van de doorbraak voor Ozark Henry. Op twaalf maanden tijd steeg Goddaer met zijn groep van Pukkelpop-opener tot headliner van de drie grootste zomerfestivals en als toetje mocht de bleke West-Vlaming de soundtrack schrijven van TV1’s nieuwste zondagavondvehikel Sedes & Belli. Vanzelfsprekend is de muziek beter dan de waanzinnig slechte dialogen die Tine Reymer en Koen De Bouw moeten uitkramen. Wij gingen echter terug naar de dagen voor het succes en we beginnen het interview op 15 augustus 2001. Ongetwijfeld een mooie zomerdag, maar vooral de dag dat de single "Rescue" uitkwam als voorloper van het nieuwe album Birthmarks.
enola: Was "Rescue" bewust de eerste single omdat die nog erg aansloot bij de vorige plaat?
Piet Goddaer: "Ja. Ik wilde bewust een link leggen met het vorige album, This Last Warm Sollitude, om er voor te zorgen dat mensen die mij volgen, begrepen hoe ze toegang tot Birthmarks konden krijgen. Net als "Radio" op die vorige plaat, moest "Rescue" als single een deur voor de nieuwe plaat vormen. Dat vind ik belangrijk: dat je de mensen een sleutel geeft. Maar niemand had verwacht dat de song het zo goed ging doen."
"Eerst kwam hij ook niet in De Afrekening. En dat verbaasde mij niet want vorige singles hadden dat ook niet gedaan. Maar plots was het zover en brak het los. Drie maanden later, toen "Sweet Instigator" uitkwam, stond het nummer er nog in."
enola: Het is om zeep, Piet. Je bent een ster geworden.
Goddaer: (verbouwereerd) "Voor mij verandert dat niet veel hoor. Ik ben er natuurlijk wel gelukkig mee. Ik hoop dat die eerste en die tweede plaat nu een beetje opgevist worden."
enola: In de lente ondernam je een tour langs de Belgische zalen. Vreemd dat je dat toen pas deed, en niet net na de release van de plaat.
Goddaer: "In Kortrijk speelden we bij de opening van het academiejaar voor 4500 man. Dat was overweldigend: de mensen stonden tot in de zijstraten van het plein waar wij speelden om te kunnen volgen. Maar dan moet je een maand later niet op tournee door de zalen."
"Je moet zorgen dat alles simultaan gebeurt, want je kunt maar spelen als daar een aanleiding toe is. Organisatoren zijn enkel geïnteresseerd om je te programmeren als je net een nieuwe plaat uitbrengt. Als dat al drie maanden geleden is en ze hebben van die plaat niets gehoord, dan wordt het moeilijk. Dus gaan we land per land te werk: plaat uitbrengen en toeren. België hebben we ook zo aangepakt. In de periode toen de plaat ging uitkomen, speelden we elke week een festival."
enola: Voor Birthmarks trok je met negentig songs de studio in, tien ervan haalden de plaat. Doet dat pijn of laat je gemakkelijk een idee los?
Goddaer: "Als je in de studio zit, moet je altijd in je achterhoofd houden dat een plaat àf moet zijn. Soms maak ik dingen die ik beter vind dan de songs die de plaat wel halen. Maar als het niet tussen de andere nummers past of niets met de plaat als geheel te maken heeft, dan moet je opteren om die plaat met tien nummers te brengen zonder dat nummer. Dat wordt dan een b-kantje."
enola: Een verdwijnend genre.
Goddaer: "Ik doe dat nog wel, voor de liefhebbers"
enola: Vind je het daarom belangrijk dat bij de heruitgave van This Last Warm Sollitude een live-cdtje zat?
Goddaer: "Neen. Dat was omdat die plaat niet genoeg verkocht. Met dat live-plaatje erbij plots wel. Maar een plaat met b-kantjes uitbrengen zou leuk zijn. Al moet ik dan wel eens goed luisteren of ze wel bij elkaar passen. Een box met allemaal rariteiten is ook een aantrekkelijk idee. Maar ik heb het moeilijk met de commerciële kant daarvan: ik breng graag een plaat uit die iets extra heeft, maar waar je niet meer moet voor betalen. En mijn platenfirma doet gelukkig ook extra inspanningen om een duurder product toch voor dezelfde prijs te verkopen. Al verdienen we daar allemaal minder aan, behalve de winkelier want die volgt niet."
"Neem nu die limited edition van Birthmarks. De eerste vierduizend exemplaren hadden aan dezelfde prijs van 520 frank in de winkel moeten liggen. Maar een platenverkoper ziet dat hij daar meer geld voor kan vragen, en doet dat ook, met een grote winst tot gevolg. En hetzelfde gebeurde met de single van "Sweet Instigator". Van "Rescue" zijn er heel wat remixen gemaakt en omdat die single niet verkrijgbaar was in de handel, hebben we besloten om van "Sweet Instigator" een dubbelsingle te maken waar we al dat materiaal op kwijt konden. Leuk voor de fans: een mini-ep voor de prijs van een single. Maar alweer deden de winkels daar niet aan mee."
"Wij proberen om er geen commercie van te maken, doen ons best om daar een mooi hoesje — als een soort dubbel-lp op cd-formaat — voor te ontwerpen. En wat doet de winkelier? Opnieuw: het ziet er mooi uit, dus 400 frank. Dan heeft het geen zin. Dus hebben we van "Sweet Instigator" een single gemaakt en daar drie of vier remixen bij gezet, in een erg eenvoudig hoesje."
enola: Alweer een uiting van het perfectionisme waar je om bekend staat. Ben je zo iemand die blijft schaven tot zijn plaat perfect klinkt?
Goddaer: "Ik ben perfectionistisch, dat is waar. Maar toch denk ik dat niemand zo snel een plaat maakt als ik, want ik ben vrij goed in loslaten. Veel mensen blijven inderdaad schaven, maar ik ga voor een idee en werk dat uit. Het moet snel gaan, ik wil niet blijven twijfelen. Zo moet het, en boef het staat op band. Nadien hoor je dan soms dat een andere keuze beter was geweest. Maar wat ik gedaan heb was de keuze van het moment. En daar leg ik me bij neer."
"Je moet kunnen leven met het feit dat je op een bepaald moment ergens staat. Je blijft je altijd ontwikkelen, alles is steeds slechts een uitdrukking van waar je op dat moment stond. Natuurlijk ben je binnen een jaar nog beter, maar je kunt niet vanuit die veronderstelling gaan werken want anders kun je nooit een plaat afwerken. Ook aan I’m Seeking Something That Has Already Found Me zou ik niets willen veranderen, zelfs al ben ik nu veel rijper dan toen. Ik ben blij dat hij zo bestaat en op zijn manier zijn charme heeft."
enola: This Last Warm Sollitude produceerde je samen met Roy Spong en Mark Phythian, de assistenten van Gil Norton (producer van The Pixies en andere gitaargroepen). Geen man die je met jouw muziek zou associëren.
Goddaer: "Sony zag mij in het begin niet graag mijn eigen werk produceren. Ze wilden iemand die mij superviseerde, want ze vonden mij een weirdo en dachten dat ik met ik-weet-niet-wat naar buiten zou komen. Ik heb Roy en Mark toen gekozen omdat die accepteerden dat ik de productie deed en we samen vooral veel plezier zouden hebben."
enola: Die plaat mixte je in Londen, dezelfde studio waar Suede hun Head Music opnam. Je vertelde op een Oorgetuigensessie in Leuven dat veel van hun nummers door de studiotechnici moesten worden afgewerkt. Hoe ging dat dan?
Goddaer: "Als je samen in een studio zit, loop je bij elkaar binnen en buiten, je kijkt hoe de ander dingen aanpakt,… Nu, ik had meer contact met hun producer en technici dan met de bandleden zelf. Die waren immers voortdurend stoned. Maar dat komt vaker voor hoor, dat technici en producers de song maken. Eigenlijk kun je het zo stellen: iemand speelt slordigweg een soort nummer, en dat wordt dan afgewerkt door de technici en de producers. Zij maken de sound, dat is hun job."
"Op zich vormt dat geen probleem, want wees maar zeker dat wie het meeste werk doet ook het meest betaald wordt. Zo zit de business wel in elkaar. Maar dat is wel soms het drama van bijvoorbeeld een Vlaamse zanger: hij kan geen song schrijven, kan niet producen, enkel wat zingen. Zijn enige inkomsten is het geld dat hij krijgt om te zingen in een feesttent. Maar die zangers willen dan een air van succes hebben, en kopen zich een dure auto of bouwen een grote villa. Waarna je tragische verhalen over failliete Vlaamse zangers krijgt. De mensen begrijpen dat dan niet, "want hij heeft zoveel platen verkocht". Wel, daar ziet hij niet veel van, want het is loon naar werk. Het systeem zit dus wel fair in elkaar, maar het is natuurlijk wel zo dat wat de "credits" voor je werk betreft, het iets minder is."
enola: De business zit eerlijk in elkaar, zeg je. Toch wordt er veel geklaagd over de platenfirma’s. Het zijn bloedzuigers, hoor je wel eens.
Goddaer: "Er is inderdaad maar een vrij klein percentage dat het goed met je voor heeft, maar de uitzondering op de regel bestaat. En die moet je vinden. En een goeie advocaat, want initieel zijn ze er inderdaad op uit om je een loer te draaien. Het is nu eenmaal commercie hé."
"Met Sony is de vertrouwensrelatie gegroeid dankzij Sunzoo Manley (Freejazz-project van Goddaer, mvs). Pas toen ze To All Our Escapes wilden uitbrengen, ben ik verder met hen gaan praten: hoe zagen zij Ozark Henry, wat wilden ze ermee? Je hebt genoeg artiesten die verklaren dat ze nooit bij een major willen zitten, maar wel bij een klein labeltje "waar ze begrepen worden". Voor mij is Sony zo’n label. Er is een wederzijdse affiniteit, waarvan ik hoop dat alle artiesten bij Sony ze hebben."
"Bij Double T, waar ik voordien zat, waren de bedoelingen ook goed, maar het was een kleine firma. Je start wel allemaal op hetzelfde niveau, maar ze missen de mensen om dat vol te houden. En dus werd de promotie voor mij maandenlang verwaarloosd omdat ze het te druk hadden met K’s Choice en Arid. Zo krijg je gemakkelijk een grote discrepantie, want ze waren te klein om voor een derde groep ook nog iets te doen. In zo’n situatie wil ik niet meer terechtkomen. Ook niet als grote groep die er dan voor zorgt dat er geen geld meer is voor een kleinere."
enola: Eigenlijk doe je alles zelf. Mis je nooit een Johnny Marr of een Lars van Bambost aan je zijde als klankbord en sparring partner?
Goddaer: "Neen. Niet omdat ik mijzelf fantastisch vind, maar omdat ik iets wil maken waar ik zelf mee kan leven. En waarvan ik hoop dat het deelbaar is. Als ik een klankbord zou hebben, zou het misschien een ander resultaat geven dat misschien mijn commercieel potentieel zou verhogen, maar mijn initiële interesse is dat ik zelf in de eerste plaats achter mijn plaat kan staan. Zo ben ik ook niet ongelukkig als ik zelf de enige ter wereld ben die hem goed vindt."
enola: Je zei ooit dat je zonder teksten zou willen gaan werken, in een verzonnen taal.
Goddaer: "Ik ben begonnen als rapper bij Word en dan kun je meer doen met woorden. Nu moeten mijn teksten voldoen aan de melodie. Een lettergreep teveel maakt de melodie dan niet meer juist. En dan moet je dan kiezen: de sfeer van het nummer of de tekst van het nummer zoals ik hem voorzag. Muziek is iets universeel, en ik vind dat de woorden ondergeschikt zijn aan de muziek. Een eenvoudige zin doet veel meer eer aan de melodie en vanuit dat standpunt kom je soms op zinsneden die je op de rand vind. Dan denk je wel eens dat je beter af zou zijn met klanken alleen."
enola: De Manic Street Preachers deden ooit het omgekeerde. Toen ze de studio introkken om The Holy Bible op te nemen, namen ze het besluit geen letter van de teksten van Richie Edwards te wijzigen. Met als resultaat dat James Dean Bradfield de gekste toeren uithaalt om onmogelijke zinnen rond de melodie te krijgen.
Goddaer: "Dat gebeurt natuurlijk soms ook: om iets in een frasering te kunnen leggen heb je soms lak aan dingen als klemtoon of waar de ene zin ophoudt en de andere begint."
"Eigenlijk ben ik op een heel eenvoudige manier beginnen zingen, toen ik aan mijn eerste plaat bezig was. De muziek zat al in mijn hoofd en terwijl ik aan het zoeken was, zong ik vaak melodielijnen. Op den duur zing je die melodielijn in woorden mee en plots ben je een singer-songwriter. Waarschijnlijk heeft Flip Kowlier een gelijkaardige beweging gemaakt. Het moet een natuurlijke evolutie zijn."