Tegen alle verwachtingen in dan toch een derde Keane-plaat. Interne groepstwisten en vooral de verslavingen van zanger Tom Chaplin veroordeelden de met vlugge roem en platina-albums overladen jonge groep tot een tocht door de woestijn, maar met een zwaar aan de jaren tachtig schatplichtig geluid werd de herbronning en wederopstanding weer gevonden.
Met het vol okselfrisse piano pop-singles volgestouwde debuut Hopes and Fears weet Keane in 2004 in een mum van tijd zijn eigen ruim bemeten plek in de hitlijsten en playlists te bemachtigen. "Somewhere Only We Know" en "Everybody’s Changing" zijn niet van de radio weg te denken en het debuut kaapt meteen twee Brit Awards en een Grammy-nominatie weg. In de slipstream van het succes van geestesgenoten Coldplay en Travis lijkt the sky the limit.
Het welhaast van de ene op de andere dag behaalde succes wordt echter bijzonder snel afgestraft. De druk binnen en buiten de groep rond de release van Under the Iron Sea (2006) luidt het begin van een dollemansrit in die vooral voor zanger Tom Chaplin abrupt met een crash in de coulissen eindigt. De frontman kan met zijn engelengezicht voor het grote publiek nog lang het imago van de koorknaap uitdragen, tot de Britse tabloids uiteindelijk blokletteren dat Chaplin met een verslaving aan cocaïne en porto kampt. Hij stapt een tijd uit de groep, laat zich een maand lang opnemen in rehab en veroordeelt de van spanningen bol staande groep zo tot een noodgedwongen periode op non-actief. Voor een derde plaat, laat staan een goeie, durft niemand nog een cent te geven.
Perfect Symmetry is dan ook in meerdere opzichten een nieuwe start: niet enkel voor de (weer van gezondheid blakende) groepsleden zelf, maar ook voor het groepsgeluid. Of had u meteen door dat die ontploffende single "Spiralling" getekend Keane was? Producers Jon Brion (Rufus Wainwright) en Stuart Price (Madonna) kneedden mee aan een metamorfose die blijkbaar het binnensmokkelen van een pak eighties-invloeden behelsde. Elektrische gitaren, vet aangezette synthesizers en groovende bassen waren tot dusverdu jamais entendu in het Keane-universum, maar geen misse zet, zoals al ten overvloede bleek uit die eerste single "Spiralling". Als een duiveltje uit een doosje popt deze bruisende track, die ook als z’n passage op de radio al een paar draaibeurten voorbij is, nog bijzonder aanstekelijk op z’n springveren blijft voortstuiteren.
De erfenis van Talking Heads, Queen en Simple Minds sijpelt zo uit menig vezeltje van de nieuwe plaat, maar een duidelijker verwijzing naar eighties-pop dan in "Better Than This" valt er de komende tijd allicht niet meer te rapen. Onze kop eraf als dit niet heel erg doet denken aan de pianoriff van Bowies’ "Ashes To Ashes". Hoort, het rinkelen van de royaltyschatkist. Het nummer tintelt echter niet alleen dankzij de psychedelische pianomotiefjes uit het Bowie-monument, ook songs als "You Haven’t Told Me Anything" en "Again & Again" blaken van vitaliteit door hun prima en snedige uptempo elektronische arrangementen.
De energiekuur geeft een forse boost aan de pianogedragen sound die voordien het handelsmerk van de groep uitmaakte, en we zouden voor deze upgrade kwistig met sterren willen strooien, mocht deze oefening ook consequent volgehouden zijn. Waar het in de eerste helft van de plaat en in de eerder genoemde songs echter nog met een rotvaart vooruitsnelt, stokt het tempo gaandeweg steeds meer en vallen mindere en ronduit dreinende songs als "Playing Along" en "You Don’t See Me" steeds meer op en vlakaf uit de toon.
Ook de songs die de plaat uitgeleide doen, tonen dat het vet van de soep is, daarvoor klinkt bijvoorbeeld "Pretend That You’re Alone" te vlak en te ongeïnspireerd. Het nogal gezwollen "Love Is The End" tenslotte, probeert nog aansluiting te zoeken met de succesvolle debuutplaat, maar aan het beeld dat enkel de kliekjes nog resten weet ook de coda niets te veranderen.
Dat maakt dat de paar passen vooruit die de band zo nodig had, op deze plaat weliswaar gezet worden, alleen heeft de groep verzuimd het stevige paar zevenmijlslaarzen uit de kast te nemen. En wie niet snel genoeg weg is uit de startblokken, tja, die is gezien.