Met elke nieuwe plaat verandert Sam Beam, de man achter Iron & Wine, steeds meer in één van de Bijbelse figuren die zo vaak in zijn teksten figureren. Maar hoewel de man een duidelijke lijst heeft met vragen die niet gesteld mogen worden, ontsteekt hij niet in een oudtestamentische toorn wanneer we ernaar polsen.
Het blijkt immers al snel dat Beam er helemaal geen problemen mee heeft om toe te geven dat hij zijn dochters mist als hij op tour is, alleen is hij het zo langzamerhand wel beu om meer vragen over zijn baard te krijgen dan over zijn muziek. Maar het is moeilijk om in Beam geen nieuwe Mozes of zelfs Noach te zien, vooral omdat zowat alles in zijn muziek lijkt te refereren naar het christelijke geloof, of toch niet?
enola: Verschillende van je teksten hebben een religieuze inslag. Misschien associeer ik de groepsnaam daarom wel met het Oude Testament, maar blijkbaar vergis ik me.
Samuel Beam: “Ik heb de naam gehaald bij een proteïnesupplement beef, iron and wine. Het klinkt wansmakelijk maar ik vond het een mooie woordencombinatie die openstaat voor interpretaties. Voor mij bijvoorbeeld heeft de groepsnaam geen specifieke betekenis maar ik vind het wel fijn dat die twee woorden elkaar tegenspreken en toch een geheel kunnen vormen. Ik hou wel van de dualiteit die je in woorden kan terugvinden.”
enola: Zijn je albumtitels daarom ook zo beladen?
Beam: “De titels komen gewoon uit een nummer op de plaat, maar ik vind het wel fijn als de titels ook voor interpretatie openstaan.”
enola: Ik weet dat je liever niet praat over je filmstudies noch over je vroegere job als filmdocent. Maar helpt je oude studie je bij het schrijven van je songs? Het zijn steevast kleine verhalen.
Beam: “Ik wou eigenlijk schilderkunst studeren (Beam staat zelf in voor het meeste artwork op zijn platen, jbo), maar ik raakte al snel geïnteresseerd in de verschillende disciplines. En een filmopleiding gaf me de kans om al die interesses te bundelen. Bij het schrijven van mijn teksten komt de cursus scenarioschrijven die ik gevolgd heb natuurlijk mooi van pas, ook al omdat ik graag mijn teksten visualiseer. Maar in een gedicht of een songtekst heb je zoveel meer vrijheid dan bij een scenario.”
enola: En schrijf je de muziek dan in functie van de teksten, of is het veeleer omgekeerd?
Beam: “Nee, als ik een tekst schrijf, moet ik al een melodie in mijn hoofd hebben, anders lukt het niet.”
enola: In je teksten schuw je de Bijbelse referenties en thema’s niet. Ben je gelovig?
Beam: “Ik ben opgegroeid in de Bible Belt en ik heb als kind al die verhalen met de paplepel binnengekregen, dus is het wel logisch dat je die thema’s terugvindt in mijn teksten. Ik probeer dat deel van mijn opvoeding niet te ontvluchten, ook al ben ik zelf geen christen.”
“Al die verhalen maken deel uit van onze cultuur. Iedereen — of zo goed als iedereen — kent ze, en weet waarover je spreekt. Ik kan de namen Kaïn en Abel gebruiken in een tekst zonder hun achtergrondverhaal te moeten duiden, want dat is bekend. Door bijvoorbeeld die naam te nemen, suggereer ik onmiddellijk een hele geschiedenis, maar blijf ik toch ook vrij om een nieuw verhaal te creëren en een nieuw perspectief aan te bieden.”
enola: Zie je jezelf dan in een traditie van verhalenvertellers die zichzelf muzikaal begeleiden? Je debuut bijvoorbeeld ademt echt een southern feel uit.
Beam: “Ik bekijk het niet vanuit een traditie, ik speel gewoon muziek die ik zelf graag hoor. Natuurlijk ben ik wel beïnvloed door american music, en als je een banjo of slide guitar vastneemt, kom je al snel bij countrytoestanden uit maar het is nooit een bewuste keuze geweest.”
enola: In hoeverre was het een keuze om op elke plaat meer instrumenten en mensen toe te laten? The Shepherd’s Dog bijvoorbeeld klinkt veel voller dan je debuut The Creek Drank The Cradle.
Beam: “Daar heb ik eigenlijk ook nooit over nagedacht. (lacht) Eerlijk gezegd wil ik gewoon niet twee keer dezelfde plaat maken want voor je het weet, wordt het een routine. Het proces van spelen en creëren daagt me meer uit dan gewoon een plaat opnemen. Uiteindelijk gaat het daar om: waar ben je mee bezig, wat heb je in het verleden gedaan en wat zal je nog doen.”
enola: Live moet je wel dezelfde nummers spelen. Werk je dan niet liever aan je songs?
Beam: “Ik heb het live spelen leren appreciëren. Het is fijn om alleen of met andere mensen samen te spelen. Als je alleen speelt, heb je de vrijheid om je nummers te spelen zoals je zelf wilt zonder dat je met iemand in moet zitten. Maar samenspelen met anderen is ook leuk en ook dan kan je andere arrangementen bij je songs zoeken.”
enola: Je eigen e.p. Woman King had een duidelijke thematiek. Heb je de nummers in functie van die plaat geschreven, of was het puur toeval?
Beam: “Het is puur toeval dat die nummers eenzelfde thematiek hebben, maar het is geen toeval dat ze op dezelfde plaat beland zijn. Ik schrijf continu nummers en wanneer het tijd is voor een nieuwe plaat, dan zoek ik gewoon een aantal nummers die er op thuishoren. Voor die e.p. bijvoorbeeld heb ik een aantal nummers rond vrouwen gekozen.”
enola: En als je nummers voor anderen schrijft, zoals bijvoorbeeld voor Calexico? Uiteindelijk geef je hen toch een afgewerkte song, of niet?
Beam: “Het nummer “He Lays In The Reins” was echt een nummer dat ik graag eens wilde horen binnen hun wereld. Dat nummer was voor mij de hoeksteen voor de samenwerking. Ik heb daarna nog wat andere songs gezocht die er volgens mij bijhoorden. Het is een los-vast verband maar voor mij vormen ze wel een geheel.”
enola: En is het voor herhaling vatbaar?
Beam: “Wie weet. We hebben nu wel een aantal keer samengespeeld maar verder hebben we geen specifieke plannen gemaakt.”
enola: Dat zijn twee verschillende e.p.’s die je opgenomen hebt. Je houdt er blijkbaar wel van.
Beam: “Op die manier blijf ik aan het werk. Er is zoveel muziek en daar komt zoveel bij kijken dat het haast onmogelijk is om een nieuwe plaat uit te brengen. Je mag niet te snel na je plaat al een nieuw album uitbrengen. Maar los daarvan hou ik wel van korte platen, misschien ligt het wel aan mijn short attention span. (lacht)”
enola: Je zegt net dat je continu songs schrijft. Waar haal je die drive vandaan?
Beam: “Ik doe het gewoon graag. (denkt na) Ik zie het als een job, je moet discipline hebben en je er aan zetten. Maar zelfs als je maar één regel per dag schrijft, heb je er na een jaar toch nog driehonderdvijfenzestig. Ik heb soms het gevoel dat ik niets doe maar als ik dan zie hoeveel werk ik na een periode verzet heb … ”
enola: Is je schrijfproces steeds hetzelfde?
Beam: “Het blijft hetzelfde in die zin dat ik ‘s ochtends opsta, een kop koffie drink en aan de slag ga. (lacht) Het is veranderd omdat ik nu met mensen samenspeel, verschillende instrumenten vastneem …Sommige songs veranderen nauwelijks terwijl ik ze opneem, andere klinken heel anders. Muziek maken is voor mij iets heel intuïtiefs, het is niet iets als wiskunde. Ik probeer gewoon dingen uit en dan zie ik wel.”
enola: En hoe bepaal je dan welke nummers op een plaat verschijnen?
Beam: “Dat gaat ook heel intuïtief. Ik probeer wat te variëren, kijk naar welke songs bij elkaar passen. Ik herschrijf ook niet zo snel songs maar ik zal ze wel opnieuw opnemen als het nodig is. De meeste songs zijn ook pas af op het moment dat ik ze opneem, dan pas kan ik ze loslaten. De nummers op de nieuwe plaat had ik al een tijdje geleden geschreven en dan is het niet zo moeilijk om bijvoorbeeld de volgorde vast te leggen en een coherente plaat te maken. Voor dit album hebben we bijvoorbeeld zestien songs opgenomen waarvan er twaalf op de plaat terechtgekomen zijn.”
enola: Tot slot, in de perstekst las ik dat je voor deze plaat beïnvloed was door Tom Waits’ Swordfishtrombones. Eerlijk gezegd hoor ik dat er niet in, al experimenteer je nu wel meer.
Beam: “Ik heb niet de pretentie te denken dat ik even goed ben als Waits, noch dat ik ooit songs als hem zou kunnen schrijven. Het is ook niet zo dat het een bouwplan vormde voor mijn eigen plaat, maar het is wel een heel inspirerend album omdat het me het gevoel geeft dat alles mogelijk is.”