Nu Sam Beams project Iron & Wine even aan herbronning toe is, heeft Beam zijn kans schoon gezien om allerlei tussendoortjes op de wereld los te laten, zoals de veredelde demo-collectie van oude Iron & Wine songs The Archive Series Vol. 1, of het tamme coveralbum Sing Into My Mouth met Ben Bridwell van Band of Horses van vorig jaar. Nu heeft Beam opnieuw een duetplaat gemaakt — deze keer niet onder de naam Iron & Wine — met volledig nieuwe songs die hij samen met Jesca Hoop heeft geschreven en gezongen. Mooi, maar bij de hoge gradatie lieflijkheid en romantiek hebben we gemengde gevoelens.
Sam Beam & Jesca Hoop hadden al eens samen gezongen op het wondermooie “Haunting My Dress” van Hoops meest recente soloalbum, het intieme Undress uit 2014, een akoestische herwerking van haaralbum Hunting My Dress. De plaat had een hoog kampvuurgehalte, zo merkte onze man (lm) toentertijd al op. Hetzelfde geldt voor Love Letter For Fire, een grotendeels akoestische productie metTucker Martine achter de knoppen.
Om eerlijk te zijn: na twee overdadig geproduceerde Iron & Wine albums doet het deugd aan de oren om Sam Beam weer eens met niet meer dan een akoestische gitaar, wat drums en een piano te horen. Het komt de nummers zeker ten goede, zoals op vooruitgestuurde single “Valley Clouds”. De tekst gaat over een koppel dat zich al door veel watertjes heeft doorzwommen, en is als vanouds bij Beam doorspekt met Bijbelse metaforen. De wiegende strofes en het stapvoetse refrein geven het nummer schwung, en maken het in combinatie met de achtergrondzang een ontroerend hoogtepunt van de plaat.
Als er namelijk iets van een rode draad door de plaat loopt, dan is het, zoals de titel al doet vermoeden, de liefde en met name vanuit het perspectief van een koppel, door Beam en Hoop vertegenwoordigd. Dat leidt niet altijd tot goede resultaten: zo is “Chalk It Up To Chi” op zich wel een grappige conversatie tussen man en vrouw (over zaken als het huishouden en seks), maar na de eerste luisterbeurt blijft vooral het irritante refrein hangen. Skippen die handel. Dat geldt overigens ook voor het bijzonder flets gezongen “Kiss Me Quick”.
Het is ook nooit goed, horen we u denken. Doet Beam dan weer eens iets simpel, dan is het plots “flets”. Akkoord, maar wat zou u dan maken van “Every Songbird Says”. Het refrein is simpelweg onuitstaanbaar melig en clichématig: “Oh we’re both baby bottles full of love/Oh empty fingers of a glove/Oh we know when it’s enough/to be walking with you”. Hoop en Beam kirren er lieflijk op los terwijl een piano en gitaar vredig klateren op de achtergrond. Zoveel zoetheid zouden we in een Rodgers en Hammerstein nog verdragen, maar op een plaat van Sam Beam zaten we er niet op te wachten.
Dat gezegd zijnde, de stemmen van Beam en Hoop passen bijzonder mooi samen — luister maar naar “Soft Place To Land” — en de hoogtepunten van dit album herinneren aan de sfeer van Our Endless Numbered Days. Het funky “Midas Tongue” is Iron & Wine ten voeten uit en heeft met een sterke ritmesectie moeras aan de schoenen hangen, terwijl “One Way To Pray” een geslaagdere opener is dan de valse start van “Welcome To Feeling”. Daarnaast is het refrein van “The Lamb You Lost” het inkaderen waard: de fijne stem van Hoop rijst na de laag gezongen strofe de hoogte in, en zingt het refrein als ware het een Ierse folksong. Prachtig.
Samen met mysterieuze afsluiter “Sailor To Siren” — met bovendien een van de meest genuanceerde teksten over hoe moeilijk het is om de ander echt te kennen — staat er wel degelijk genoeg songmateriaal op dit album om het op zijn minst een interessant tussendoortje te noemen. Of het Hoop en Beam hun sterkste songmateriaal is, is een andere vraag. Wie niet teveel op de vaak melige teksten let, ontdekt een sympathieke, onschadelijke plaat die perfect het kijken naar lentebloemen begeleidt, maar die u over enkele maanden weer vergeten bent. Hopelijk is er tegen dan die revancheplaat van Iron & Wine waar we al jaren smachtend naar verlangen.