Je kon het lezen in alle kranten: als de mondiale economische crisis al op één plek een spoor van vernieling heeft achtergelaten, dan is het IJsland wel. De instorting van de banksector bracht het meest noordelijk gelegen eiland van Europa aan de rand van het bankroet. Maar ook al ging het met de levensstandaard van de doorsnee burger in ijltempo bergaf, de locale muziekscene bleek van al die turbulentie weinig hinder te ondervinden. Het Iceland Airwavesfestival, dat dit jaar voor de elfde keer plaats vond tijdens het derde weekend van oktober, was al weken van tevoren uitverkocht.
Zelf luisteren?
|
|
Lees ook:
|
Ruim aanbod
Björk is al jaren een wereldster, Sigur Rós zette vorig jaar met succes de stap naar de arena’s en grote festivalpodia, GusGus blijft een internationaal gewaardeerde dance-act en ook Múm, Emiliana Torrini, Jóhann Jóhannsson en Ólafur Arnalds spelen in ons land tegenwoordig voor uitverkochte zalen. Het aantal IJslandse artiesten met een internationaal platencontract valt niet meer te tellen. Wie op speurtocht gaat in de betere cd-zaak, zal er gegarandeerd namen aantreffen als Mugison, Lay Low, Seabear, Ghostigital, Bang Gang, Borko, Benni Hemm Hemm, Sin Fang Bous en Hjaltalín, en dan hebben we het eigenlijk nog maar over het topje van de euh… ijsberg. Niet kwaad voor een kleine gemeenschap die hooguit 300 000 koppen telt. Je kunt je dan ook terecht afvragen of er in IJsland iets in het drinkwater zit dat zoveel creativiteit en productiviteit kan helpen verklaren.
Een voorname katalysator voor het succes van de IJslandse popmuziek is Iceland Airwaves, een vijfdaags showcasefestival dat ooit ontstond op initiatief van luchtvaartmaatschappij Icelandair, het stadsbestuur van Reykjavik en concertpromotor Mr Destiny. Het evenement kan elk jaar op meer buitenlandse (media)belangstelling rekenen: nieuwsgierige muziekscribenten uit de VS, Canada, Australië, Japan, Groot-Brittannië en continentaal Europa zakken iedere herfst in dichte drommen naar IJsland af. Daarbij hebben ze slechts één doel voor ogen: een act ontdekken die net zo tot de verbeelding spreekt als Sigur Rós , Björk of, destijds, The Sugarcubes.
Het aanbod is alvast ruim genoeg. Dit jaar werd de binnenstad van Reykjavik overspoeld door 215 bands, solo-artiesten en dj’s die, verspreid over acht podia in dicht bij elkaar gelegen clubs en bars, naar de aandacht van de toeschouwers hengelden. Wie vooraf de moeite nam het programma zorgvuldig uit te pluizen, kon tijdens één avond heel wat nieuwe namen ontdekken, want de sets duurden zelden langer dan dertig minuten. En wie door de simultane programmering interessante optredens miste, kon later overdag zijn schade nog inhalen tijdens één van de vele gratis off venue-optredens in platenzaken, cafés of kunstgalerijen, waar vaak dezelfde groepen aantraden als tijdens het officiële festival. Niet alleen een goede zaak voor de professionals die steevast oren te kort kwamen, maar ook voor de jongeren onder de muziekfans. Wegens de strikte alcoholwetgeving in IJsland dien je immers minstens twintig te zijn om je een polsbandje voor Airwaves te mogen aanschaffen. Niettemin omschrijft NME het evenement als "het meest vernieuwende muziekfestival sinds CMJ". Ook David Fricke, sterjournalist van het Amerikaanse blad Rolling Stone, is al jaren een trouwe bezoeker.
Hoe valt die overweldigende belangstelling voor IJsland te verklaren? Het spreekt vanzelf dat de exotiek en de ongerepte natuurpracht van het eiland, met zijn gletsjers, gestolde lavavelden, geisers en watervallen, als lokaas dienst doen. Toch is er méér aan de hand. Want ook al biedt Airwaves een prima inventaris van de zich steeds transformerende plaatselijke muziekscene, de organisatoren weten ook verdomd goed wat er elders in de wereld gebeurt. Ongeveer een derde van het programma werd dit jaar ingenomen door uitheemse acts, waarbij de schijnwerpers hoofdzakelijk gericht waren op Engeland, de VS en de Scandinavische landen. Het is trouwens opvallend hoeveel onbekende artiesten die ooit het Airwavespodium beklommen (Klaxons, Hot Chip, Clap Your Hands Say Yeah, Friendly Fires, José Gonz´lez, Architecture in Helsinki, White Lies, Florence & The Machine…) in de daaropvolgende maanden hun internationale doorbraak mochten vieren. Benieuwd of The Drums uit New York, die hun obsessie met het Britse Factory-label koppelen aan luchtige surfpop, of Metronomy, Britse grossisten in veerkrachtige electro, binnen afzienbare tijd hetzelfde zal overkomen.
Zelf luisteren?
|
|
Lees ook:
|
Niet alleen sprookjesachtig
Zelf waren we nogal te spreken over de verwrongen, gefragmenteerde avantpop van Micachu & The Shapes. Het trio uit Surrey, dat eerder dit jaar debuteerde met de cd Jewellery, werd aangevoerd door de nerdy zangeres Mica Levi, die op een aftandse, door effectapparatuur vervormde Spaanse gitaar beukte, met een percussieve stijl die aan Shellac deed denken. Bijgestaan door een drummer en een synth-annex-laptopspeelster keerde ze de gangbare songstructuren binnenstebuiten en deed dat met een onverstoorbare fuck you-attitude die ontzag afdwong. De ene helft van het optreden was briljant, de andere ging volstrekt nergens naartoe, maar Micachu serveerde wel een set waarin echt iets gebeurde.
Ook de even orchestrale als majestueuze pop van het Deense Choir of Young Believers, onlangs bevallen van de uitstekende cd This Is For The White In Your Eyes, maakte een positieve indruk. Frontman Jannis Makrigiannis heeft qua stijl en presence een en ander gemeen met Guy Garvey van Elbow, en hoewel de elfmansline-up van zijn band voor de gelegenheid was teruggebracht tot een kwartet, wist vooral de celliste de sfeer van de songs moeiteloos vast te houden. Zeker gaan kijken dus, in de Brusselse Botanique op 14 november.
Laten we meteen ook een hardnekkig misverstand de wereld uit helpen. In tegenstelling tot wat vaak wordt aangenomen, klinkt IJslandse muziek niet noodzakelijk glaciaal, etherisch of sprookjesachtig. Wie tijdens Airwaves van het ene podium naar het andere pendelde, hoorde ook veel banale punk, hardcore, metal, funk, elektronische dansmuziek en professioneel gespeelde maar saaie popmuziek, zoals die van Leaves en Lights on the Highway. Ruim 75 procent van de muziek die in IJsland wordt gemaakt is volstrekt oninteressant en ongeschikt voor export. Maar dan hou je nog altijd 25 procent over die het wél waard is gehoord te worden.
En dat is véél voor een land dat zo klein is dat een muziekindustrie zoals wij die kennen er eenvoudigweg niet levensvatbaar is. Almaar meer groepen brengen hun platen dus gewoon uit in eigen beheer. Zeker, er zijn enkele indielabels actief, maar onder invloed van de financiële crisis hebben enkelen daarvan hun activiteiten drastisch moeten terugschroeven. Het eens zo toonaangevende 12-Tónar heeft het voorbije jaar geen platen uitgebracht, en Smekkleysa, dat wordt gefinancierd door Björk en de andere voormalige leden van The Sugarcubes, beperkte zich in 2009 tot een vijftal releases.
Daar tegenover staat dan weer het succes van Kími records, het label van Baldvin Esra Einarsson. In twee jaar tijd wist dat in IJsland een onwrikbare positie te verwerven dankzij bestsellers van Hjaltalín, FM Belfast en Retro Stefson, groepen die intussen aan een internationale opmars zijn begonnen. Maar Kími beperkt zich zeker niet tot wat hapklaar is en vlot in het gehoor ligt. Ook Kimono (een groep die aan Wire, Television en Polvo refereert) en de instrumentale metallo’s van Retrön hebben bij het bedrijfje onderdak gevonden. Einarsson zal zijn label de komende jaren overigens vanuit België bestieren, want in november komt hij zich in de buurt van Wetteren vestigen.
Een andere platenmaatschapij die in enkele jaren een topreputatie wist te verwerven, is Bedroom Community, opgericht door Valgeir Sigurdsson, die vooral bekend is van zijn productiewerk voor Björk, Bonnie ’Prince’ Billy en CocoRosie. Het label is arty en eclectisch, steunt op de vriendschapsbanden tussen de artiesten die erbij betrokken zijn en maakt komaf met de hokjesmentaliteit die in de muzieksector nog altijd schering en inslag is. Bij Bedroom Community, dat op 8 november in de Brusselse AB een hele avond verzorgt, vind je zowel akoestische folk als elektronica, industriële noise en hedendaags klassiek. Dat leidde op Airwaves tot een uitermate boeiende labelnight, waarop de New Yorkse pianist en componist Nico Muhly een sterk solorecital neerzette. De Australiër Ben Frost stelde zijn sterke nieuwe langspeler By the Throat voor en deed dat door zijn gitaarspel te vervormen met elektronische effectapparatuur en wist daarbij zoveel volume voort te brengen dat je de decibels tot diep in je botten voelde natrillen.
Nieuw bij Bedroom Community is de nog vrij jonge Daníel Bjarnason, momenteel al dirigent bij de IJslandse opera. Op Airwaves bracht hij zelfbedachte, intrigerende composities, die hij liet uitvoeren door een negentienkoppig kamerensemble. Sigurdsson zelf brengt binnenkort met Draumalandid een imposante soundtrack uit bij de gelijknamige documentaire die aandacht vraagt voor de ecologische ramp die een geplande aluminiumfabriek in IJsland zou kunnen aanrichten.
Zelf luisteren?
|
|
Lees ook:
|
Kapseizende kajaks
Net zoals Kitchenmotors vroeger heeft Bedroom Community al een hele stoet gelijkgestemden om zich heen verzameld, die (nog) niet bij het label onder contract zijn maar er wel een vergelijkbare esthetica op na houden. Dat geldt bijvoorbeeld voor celliste Hildur Gudnadóttir, die deel uitmaakt van Múm, maar onlangs voor het Britse Touch-label de pracht-cd Without Sinking heeft opgenomen, en voor de in Oostenrijk residerende IJslander Helgi Hrafn Jónsson. De man is een klassiek geschoold trombonist, die in die hoedanigheid al regelmatig met Sigur Rós op het podium stond. Daarnaast is hij voor eigen rekening actief als singer-songwriter en op zijn jongste cd, For the Rest Of My Childhood, manifesteert hij zich als een gevoelige jongen met een flexibele stem die het midden houdt tussen die van Jeff Buckley, Thom Yorke en Jónsi Birgisson. Ook live maakte Jónsson, met een volledig akoestisch instrumentarium, een onvergetelijke indruk.
Ólafur Arnalds, de hardcoredrummer die zichzelf enkele jaren geleden opnieuw uitvond als hedendaags klassiek componist, wordt ongetwijfeld de volgende IJslander die, in navolging van Jóhann Jóhansson, de wereld gaat veroveren. In Londen speelde de pianist, begeleid door een strijkkwaret waar hij elektronica en geloopte beats aan toevoegde, vorig jaar al in een uitverkochte Barbican. Zoals blijkt uit zijn jongste cd Found Songs wil hij met zijn muziek een publiek aanboren dat normaal nooit naar klassieke muziek luistert, en naar zijn huidige succes te oordelen is hij nu al in dat opzet geslaagd.
De 28-jarige Mikael Lind is een laptopartiest van Zweedse origine, die zijn bedachtzame elektronische fresco’s live laat bijkleuren door een mijmerende cello. Op zijn cd Alltihop komen daar nog piano, accordeon en xylofoon bij. Het fraaie resultaat zou op een label als Warp of Morr allerminst misstaan. Al even magisch is Bob Justman, die op zijn jongse plaat Happiness & Woe flirt met folk, blues en rijke, gelaagde instrumentaties. Nick Drake is een duidelijk referentiepunt, maar Justman heeft te veel creatieve pijlen op zijn boog om hem met anderen te kunnen vergelijken.
Laptoptroubadour Eberg is met Antidote al aan zijn derde langspeler toe en werkt daarop onder meer samen met de geniale Bardi Jóhansson van Bang Gang, die samen met de Franse zangeres Keren Ann Zeidel ook net een nieuwe cd uitbracht onder de vlag Lady & Bird. Op het podium blijft Ebergs bitterzoete, weemoedige pop al even onweerstaanbaar. Vooral omdat hij met een oudere song als "Love Your Bum" aantoont dat er best ook gelachen mag worden.
Een andere songwriter die ons op Iceland Airwaves aangenaam wist te verrassen, was Egill S. De man woont in Berlijn, houdt er een parallelle carrière als beeldend kunstenaar op na, maar bedenkt ook prima popnummers. Die doen nu eens denken aan de laconieke voordracht van Lou Reed, dan weer aan de emotionele ontboezemingen van Lou Barlow. Egill Saebjörnsson klonk echter minder koel dan de eerste en minder lo-fi dan de tweede. De zanger en zijn band hadden elkaar al zes maanden niet meer gezien, maar op het podium viel daar gelukkig absoluut niets van te merken.
Slepende, intens gespeelde, epische metal bleek dan weer de specialiteit van We Made God, een potig viertal dat dankzij zijn debuutcd As We Sleep vorig jaar door Britse bladen als Q en Kerrang op viersterrenrecensies werd getrakteerd. De sound van de heren steunde op logge Black Sabbath-riffs, maar vertoonde ook raakpunten met Isis en The Deftones en zelfs Sigur Rós. We Made God deinsde er bijvoorbeeld niet voor terug de snaren met strijkstokken te bewerken, terwijl de frontman overtuigend bewees zowel de kunst van het fluisteren als die van het brullen onder de knie te hebben.
Het opwindendste en energiekste concert waar we dit jaar tijdens Airwaves aan werden blootgesteld, was echter dat van Sudden Weather Change, vijf jonge kerels die zich spiegelen aan Pavement en Sonic Youth en van dwarsliggen een tweede natuur hebben gemaakt. Op het podium geeft de groep zich voor tweehonderd procent: haar set, om twee uur ’s nachts in een overvolle, zweterige club, was als een bom die afging in een winkelcentrum op zaterdagmiddag. Geen toeval dus dat de debuutcd van Sudden Weather Change de titel Stop! Handgrenade in the name of Crib Death ’nderstand? kreeg opgeplakt. Het publiek ging al even zwaar uit zijn dak als de groep zelf en brulde de puntige liedjes over cheerleaders, Beatlemania, zwartgerookte longen en kapseizende kajaks uit volle borst mee.
Een optreden dus dat als geen ander de essentie van Airwaves belichaamde. Want het zal IJslandse bands worst wezen dat er misschien enkele buitenlanders in de zaal staan die hun internationale carrière op de rails kunnen helpen. Het enige wat hen echt interesseert is een — bij voorkeur met liters bier besprenkeld — feestje te bouwen. En precies dàt is waar ze allemaal even goed in zijn.
Met dank aan Anna Hildur (Iceland Music export) en Christine Fluhr en Florence Favier (Icelandair).