- The National:: Trouble Will Find Me Matt Beringer en consorten spelen hier op hun zwaarmoedigst en maken de beste plaat van hun ondertussen indrukwekkende carrière. Wie het droog houdt bij zinnen als “You didn’t see me I was falling apart/I was a white girl in a crowd of white girls in the park” uit “Pink Rabbits” moet dringend naar de psycholoog. Van majestueuze opener “I Should Live In Salt” tot het weemoedige, naar Peter Gabriel knipogende “Hard To Find”, stuk voor stuk hoogtepunten (al hadden we ook zonder “I Need My Girl” kunnen leven). Plaat Van Het Jaar.
- Bill Callahan :: Dream River Een arcadische koortsdroom vol surrealistische, half gezongen poëzie en lange, uitgerekte instrumentale passages. De gitaren zinderen in de ruimte, een wijds berglandschap en een blauwe zomerhemel die naar de horizon rijkt: dat is hoogtepunt “Small Plane” en dat geldt eigenlijk voor het hele album. Een plaat om in te verdwalen, tot diep in de winter.
- Julia Holter :: Loud City Song Een, jawel, conceptalbum over het leven in de grootstad, over zien en gezien worden, flaneren en verdwalen. Met name “World”, over hoeden, eenzaamheid en mannen, vonden wij in al zijn nachtelijke, ijskoude breekbaarheid bijzonder pakkend. Het album zweeft ongrijpbaar tussen chansons en theatrale, radicaal vervormde Broadway-elementen. “City Appearing” is dan weer een stad die in de mist van een slow motion ambient-motief ontwaakt en woord voor woord tot leven komt. Prachtplaat die van begin tot einde klopt.
- Mark Kozelek & Jimmy LaValle :: Perils From The Sea
- Mark Kozelek & Desertshore :: Mark Kozelek & Desertshore Een live album, een middelmatig coveralbum en twee albums waarop Kozelek samenwerkte met vrienden éen er achteloosineens nog een hoop nieuwe klassiekers in een al indrukwekkend oeuvre er achteloos bijpennende: het was een druk jaar (en er staat ondertussen al een nieuwe Sun Kil Moon op stapel voor februari). Wij konden in ieder geval niet kiezen tussen zijn samenwerking met Jimmy LaValle van The Album Leaf of de bijna Red House Painters-reünie die Desertshore is.
De samenwerking met Jimmy LaValle is atmosferisch en zo goed als volledig elektronisch (jawel) en bevat hoogtepunten zoals het van vuurvliegjes omgeven “Ceiling Gazing” of het wondermooie “Somehow The Wonder Of Life Always Prevails”, dat de trieste schoonheid en tragische breekbaarheid van het leven zo wondermooi weet te vatten. Het titelloze album met Desertshore is dan weer gevarieerd en houdt het midden tussen Old Ramon en Songs For A Blue Guitar van Red House Painters. Op “Livingstone Bramble” wordt eindelijk nog eens een schurende elektrische gitaar bovengehaald, terwijl “Tavoris Cloud” en “Sometimes I Can’t Stop” als vanouds aangrijpend zijn. Twee albums over de onbegrijpelijke willekeur van het leven, over iemand die op zijn 48stee nog steeds “one fucked up little kid” is, 21 meanderende kortverhalen in liedvorm. Waar wacht u nog op?
- Patty Griffin :: American Kid We hadden dan misschien wel The Broken Circle Breakdown om de Belgen wegwijs te maken in de schoonheid van de betere bluegrass, country en roots-Americana, maar dit pareltje hebben ze dan wel aan hun neus laten voorbij gaan. In onze contreien nog steeds totaal onbekend en volledig onterecht: twaalf intense liedjes over familie, verlies en een zoektocht naar een Amerikaanse identiteit die met de dag steeds vager en ongrijpbaarder wordt. Vooral “Ohio”, “Faithful Son” en “Highway Song”, niet toevallig ook die songs waarop Robert Plant mag meezingen, zijn absolute uitschieters.
- Nick Cave & the Bad Seeds :: Push The Sky Away Nick Cave zoals we hem al lang niet meer gehoord hebben;, niet richtingloos rockend zoals op Dig, Lazarus, Dig!!!, maar negen ingehouden songs die op elk moment uit elkaar kunnen vallen of tot een gitzwarte uitbarsting dreigen te komen zonder dat één van de twee zich ooit voltrekt: het is precies op dit dunne koord dat het album eerst de afgrijselijke diepte in loert en vervolgens vervaarlijk begint te dansen. Cave komt bijzonder abstract en gebald uit de hoek en lapt met “We Know Who U R”, “Mermaids” of “Higgs Boson Blues” er direct ook nog enkele klassiekers bij die nog dagenlang als verre echo’s in uw huis zullen nagalmen.
- Kurt Vile :: Wakin’ On A Pretty Daze Aan Kurt Vile hebben we niet alleen The War on Drugs (Bruce Springsteen en Tom Petty op prozac) maar ook een klein handvol sterke platen te danken. Deze is echter zijn beste tot nu toe. Het begint sterk met de 9 minuten lange, lui uitgerekte opener “Wakin’ On A Pretty Day” (zacht licht dat door de gordijnen op uw gelukzalige snoet naar binnen valt) en het laat u vanaf dan in al zijn uitgesponnen loomheid niet meer los. Zondagsmuziek voor gevorderden.
- Mikal Cronin :: mcii Een vuurbal van een plaat, barstend van de grunge-powerpop die in één gierende rotvaart al de verwarring en uitbundigheid die zo eigen is aan jong zijn perfect weet te vatten. De adrenalinerush “Shout It Out” moet één van de meest meezingbare nummers van het jaar zijn. Niet aanbevolen voor achter het stuur: u zou er wel eens een boete wegens te snel rijden over aan kunnen over houden.
- Julianna Barwick :: Nepenthe Een zo goed als geheel a-capella ode aan een overleden familielid, een mystiek ijspaleis vol stemmen. Meestal zingt Julianna Barwick totaal betekenisloze, lang uitgerekte klankenpatronen maar op “One Half” horen we zowaar een tekst voorbij komen en het resultaat is een constant over zijn eigen voeten struikelende melodie en een tekst die er niet in slaagt om tot een resolutie te komen. Een middagdutje met dit album op de achtergrond levert surrealistische visioenen op. U bent gewaarschuwd.
En tenslotte zijn wij ook nog de volgende albums dankbaar voor totaal uiteenlopende redenen: