‘Cripple Crow’ is de vierde cd van deze 24-jarige bard (een al te
vaak gebruikte omschrijving voor een folkie singer-songwriter die
zich sociaal en politiek weet te engageren, vooral dan van het
soort met lange baarden en gebatikte kleren). Banhart is echter
veel meer dan dat. Banhart is een vleesgeworden smeltkroes. Van
stijlen, van invloeden, van emoties. Hij heeft op zijn drie
voorgaande albums nooit zijn invloeden onder stoelen of banken
gestoken en gaat deze keer nog net een stap verder.
De hoes laat bijna niets meer aan de verbeelding over en roept
levendige herinneringen op aan ‘Sgt. Peppers’ en zowat elke
psychedelische-crossover folkplaat uit de jaren zeventig. Een
songtitel als ‘The Beatles’ draagt eveneens niet bij tot een geheel
onbevooroordeelde beluistering. Maar al snel blijkt dat hier geen
zoveelste XTC (tenslotte de beste Beatles Xerox) aan het stencilen
is geslagen. Hier is een bloemist aan een ruiker begonnen met
enkele zeer mooie, exotische bloemen. De referenties blijven echter
talrijk. Banharts fascinatie voor Nick Drake was al te horen op
eerder werk, maar tijdens openingsnummer ‘Now That I Know’ gaat hij
wel heel ver. Als een volleerde stemmenimitator neuzelt Banhart
zich een weg doorheen het nummer en mocht je niet beter weten, je
zou denken dat er ergens op een stoffige zolder een verloren Drake
nummer opgedoken was.
En over smeltkroezen gesproken… ‘Santa Maria Da Feira’ vliegt je
meteen de oceaan over en dropt je in Zuid-Amerikaanse ritmes en
sferen. En wanneer je goed en wel ondergedompeld bent, word je
tijdens ‘Heard Somebody Say’ alweer meegevoerd naar Angelsaksisch
grondgebied (denk aan een aardsere Perry Blake). ‘Long Haired
Child’ laat de jonge muziekfreaks onder ons genieten van iets wat
mogelijk Woodstock in vervoering zou gebracht hebben. Niet zo
vreemd, want ‘Cripple Crow’ werd namelijk in die heilige rockplaats
opgenomen. Zou zoveel jaar na datum die geest daar nog steeds
ronddwalen?
22 nummers lang leidt Banhart je langs plaatsen en tijden waar de
doorsnee singer-songwriter alleen maar van kan dromen. Zowel
tijdens intieme nummers als de meer opgewekte songs. ‘I Feel Just
Like a Child’ (bekijk de bijhorende video op
http://www.xlrecordings.com/devendrabanhart onder de ‘catch
up’-sectie) is pure en beatloze feestmuziek. ‘Chinese Children’ is
zelfs met zijn repetitieve teksten grappiger dan wat er op de
meeste tv-zenders te zien is. ‘Some People Ride the Wave’ is muziek
die Randy Newman en Rufus
Wainwright zouden vervaardigen terwijl ze samen stille films
bekijken (schotel mij die omschrijving voor en ik weet bij god niet
wat ik me er moet bij voorstellen, maar zo klinkt het echt!
Echt!).
Op deze cd ook heel veel verwijzingen naar dieren en kinderen.
Alsof Banhart een kinder-cd voor volwassenen gemaakt heeft, maar
dan wel een steengoede. Hij heeft dan ook eigenlijk niets meer te
bewijzen, z’n sporen heeft hij al lang verdiend. En toch blijft hij
bij elke plaat het experiment opzoeken en, vooral, verbazen. Deze
nieuwe blinkt uit in meer melodie en diversiteit. Wie Devendra
Banhart nog moet leren kennen, kan dan ook best hier
beginnen.
De kans dat je tegen de man (z’n naam dan) aanloopt, is groot, want
naast zijn eigen projecten figureert hij ook op andermans cd’s.
Geen namedropping hier, je vindt ze vanzelf wel als je even
alert bent. De enige valse noot is (alweer) het artwork. Zo mooi
gemaakt en verzorgd Banharts hoezen zijn, zo onontcijferbaar zijn
ze ook. Wie van de credits iets wil opsteken, moet noodgedwongen
elders op zoek. Maar wat verwacht je anders van een man die drijft
op zijn enigmatische persoonlijkheid? Een uiterst kleine smet op
een anders vlekkeloos blazoen, want ‘Cripple Crow’ zal eind 2005,
begin 2006 vast en zeker in menig eindejaarslijstje te vinden zijn.