Het gothicfestival Eurorock: inktzwarte hellesluipers dansen op new wave-iconen uit de jaren tachtig, een film noir die gothic heet. En daartussen plots de witte t-shirtjes met het bekende Das Pop-logo — over een miscast van formaat gesproken. De band levert dan ook niet zijn beste prestatie, zo geven ze later toe. Al kan de geringe publieksopkomst en het vroege uur er ook voor iets tussen zitten. Met een uitgeregende Sheila Divine op de achtergrond betraden wij even later het heiligdom der heiligdommen: de backstage.
enola: Ooit speelden jullie, toen nog als Things To Come, in het voorprogramma van Anne Clark in de Vooruit in Gent. Kwamen jullie later nog in dat soort vreemde combinaties terecht?
Tom: "We deden onlangs het voorprogramma van Texas, ook niet direct vanzelfsprekend. Grappig eigenlijk: de bewondering kwam achteraf meer van hen dan van ons. Vooral hun gitarist en de backing-vocalisten waren weg van ons. Tja, je weet dat van de oorspronkelijke bezetting van Texas enkel de zangeres en de gitarist zijn overgebleven en ik had de indruk dat de gitarist toch liever rock was blijven maken. Maar dat was buiten de ambities van Sharleen (Spiteri, de zangeres, mvs) gerekend."
enola: Of buiten de druk van de platenfirma. Hoe vrij zijn jullie daar trouwens van? Tussen jullie eerste optreden op Marktrock ’98 en het optreden op de Volle Tent vorige november zat een hemelsbreed verschil: een reusachtige lichtshow, een decor, een verzorgde, uniforme look… Ik kon me toen niet van de indruk ontdoen dat de platenfirma enorm veel in jullie moet geïnvesteerd hebben.
Bent Van Looy (zang/drums): "Daar heeft de platenfirma niets mee te maken. Dat betalen we met de opbrengst van de optredens en alle professionele mensen die met ons werken kosten heel veel geld."
Tom: "Dat is ook typisch: telkens een groep het amateuristische stadium ontgroeit, moet dat wel te maken hebben met de investeringen van de platenfirma. Dat hoeft niet noodzakelijk zo. Er komen ook mensen bij die willen investeren: de mensen van het licht, de mensen van het geluid… Die doen ook inspanningen."
Niek Meul (bas): "Het is gewoon een logische evolutie voor ons, sinds we de plaat gemaakt hebben.
enola: Toen de plaat nog moest worden opgenomen, sprak Bent de gevleugelde woorden: "Het ranzige kantje aan de muziek mag niet ontbreken; als het maar wat pervers en decadent klinkt." Toch klinkt de plaat net heel clean gemixt.
Bent: "Ik vind ze net zeer ranzig, maar niet op een voor de hand liggende manier. Je kunt een heel mooi nummer maken, maar als je daar dan een eerder donkere tekst op plakt, komt die dubbel zo hard aan. Er staan toch heel wat minder vrolijke teksten op de plaat."
Tom: "Ik vind de plaat trouwens echt wel ranzig en hard. Maar waarschijnlijk niet op de manier die jij verwacht. Jij denkt daarbij aan edgy gitaren en een vuile sound."
enola: De plaat klinkt inderdaad nogal koel en klinisch terwijl de energie er op jullie optredens meestal van afspat.
Bent: "Dat was het hele idee van de plaat: heel klinisch en koel. Er is weinig opsmuk gebruikt, heel extreem. Niet extreem luid of extreem overstuurd, maar extreem in alle facetten. Het is absoluut niet zo dat we emotie uitsloten, maar als je er nog eens emotie gaat opleggen, ga je er over. Als je alles klein brengt in plaats van uitvergroot, kom je veel harder aan en kun je veel meer ontroeren."
Tom: "De platen van de Cardigans zijn daar een goed voorbeeld van."
enola: Normaal wilden jullie dan ook met Cardigans-producer Tore Johansson werken. Waarom is dat niet doorgegaan en zijn jullie met Phil Vinall (zie ook Placebo) in zee gegaan?
Bent: "Phil Vinall stond even hoog op ons verlanglijstje. Daar stonden vijf namen op die eigenlijk veel te hoog gegrepen waren, maar Vinall vond ons blijkbaar toch goed. Tijdens het eerste gesprek zei hij ook exact wat wij in het repetitiekot zelf zeiden over hoe de plaat zou moeten klinken."
{image}
enola: Jullie beschouwen de verschenen plaat zelf als jullie tweede. De eerste hebben jullie naar eigen zeggen in jullie hoofd gemaakt om te vermijden dat jullie de ‘typische debuutfouten’ zouden maken. Als jullie er nu op terugkijken, zijn jullie daar in geslaagd?
Niek: "Ja. Ik heb tijdens onze vakantie nog eens onze eerste plaat, onze ‘demoplaat’, beluisterd en ik vond het wel grappig om vast te stellen dat de nummers die daarop stonden, eigenlijk niet slecht waren."
Bent: "Ze pasten alleen niet in een af en gesloten geheel dat een plaat volgens ons moet zijn. Wij wilden een statement, een plaat die áf was."
Tom: "Dat geldt net zo voor schrijvers: je kunt heel veel goeie verhalen geschreven hebben, maar voor je een roman af hebt, heb je er al evenveel geschrapt. Zo is dat met muziek ook: je schrijft veertig nummers en je houdt er elf van over."
enola: Jullie zijn met dertig nummers naar de studio gestapt. Elf hebben de plaat gehaald. Wat gebeurt er met die negentien overgebleven nummers?
Niek: "We zijn nu bezig met een filmsoundtrack waarvoor we een paar nummers aan het recycleren zijn."
Bent: "Die nummers kunnen evengoed op de volgende plaat terechtkomen. Of minstens stukken daarvan. De hele plaat is eigenlijk gerecycleerd: je schrijft een aantal stukken melodieë die een bibliotheek gaan. Als je dan een nieuw nummer schrijft, kijk je of er een stukje van een andere melodie in past. Je hebt wel dertig afgewerkte nummers, maar die deconstrueer en recycleer je met evenveel liefde als je ze geschreven hebt."
Tom: "Soms kun je van twee matige één schitterend nummer maken. Soms heb je op een bepaald moment een producer nodig om je daarop te wijzen. "The Love Program" is zo’n nummer dat ontstaan is uit verschillende stukken."
Bent: "De oerversie van "The Love Program" gaat al mee van voor Das Pop. Toen Niek iets volledig anders had geschreven en we dat met die allereerste versie samen smeten, bleek dat perfect te werken. Ook "Singsong" heeft zeker drie versies gehad. Daar is zelfs tijdens de plaatopname nog aan gesleuteld. Een plaat moet ook een statement zijn, een geheel."
Niek: "Van sommige nummers dachten we echt: "Dit komt op de plaat," en toch staan ze er niet op. Omdat de vibe er niet was of omdat het soms gewoon niet lukte. Live spelen we nu ook een nieuwe track, "Feverman", die oorspronkelijk op de plaat had moeten belanden, maar die we toen niet afgewerkt hebben gekregen. Nu is die dat wel."
enola: De plaat is in juli in Frankrijk uitgebracht en in september volgt Engeland: wat hopen of verwachten de heren Das Pop?
Tom: "We hopen dat het goed gaat lopen in Frankrijk, Spanje, Engeland, Duitsland, Amerika, Korea, Japan…
enola: Jaja, ’t is al goed. Bent?
Bent: "Wij maken in principe overal een kans. Neem nu Duitsland. We hadden helemaal niet verwacht dat we daar zo zouden aanslaan want het is uiteindelijk het land van de Guano Apes en de Scorpions."
Niek: "Het hangt ook veel af van timing, de juiste concerten op de juiste plekken spelen… Er komt heel wat toeval bij kijken."
Bent: "In Engeland weet je het nooit, het kan goed gaan of heel slecht. Het is nooit iets er tussenin. Het grappige is dat ze ons, in tegenstelling tot in België, helemáál niet Brits vinden klinken. In tegendeel: zij vinden ons heel Europees klinken en zetten ons op één lijn met dEUS en Soulwax. In Nederland vinden ze dat ook. Alleen in België merken ze dat niet op, maar blijkbaar hebben we allemaal iets gelijkaardig. Wij horen dat ook niet want wij wonen ook in België."
Tom: "In het buitenland vinden ze blijkbaar dat België een heel eigen, Europese sound heeft. Laten we het als een compliment beschouwen."