Ons valentijnscadeautje was vorige week geen doosje chocolaatjes of een bos bloemen, maar een djoef op onze muil en een knietje in de cojones, met de groeten van Arabnormal. As we like it.
Na vijf jaar herrijst Arabnormal uit de assen van The Hickey Underworld. Younes Faltakh bundelde zijn krachten met Niek Meul van Das Pop en samen trokken ze naar Meuls studio in Stockholm. Ze kwamen naar buiten als Arabnormal met een gelijknamige plaat onder de arm; en ze is steengoed geworden. Zo eentje die rondwaart op het kruispunt tussen stekelig gitaargeweld en melodie; die met een charmante glimlach om de lippen bij je thuis binnendringt, zonder de vuile voeten te vegen.
Faltakh zal wel nooit de sporen van zijn vroegere groep van zich af kunnen schudden. Zo zijn “Bubble” en “Bodyguard” ouderwetse stormrammen, balorig met de twee voeten recht vooruit in het gezicht van alles wat verfijnd is. Tegelijk is er een verbreding van het klankenpalet tegenover vroeger: “Scorpion” opent de plaat heerlijk met een bevreemdende groove die doorweven wordt door oosterse psychedelica. Het is een van de songs op dit album waarin Faltakh zijn roots laat spreken, en het gaat hem goed af.
Tussen alle kabaal door schittert Faltakhs stem. Indrukwekkend, hoe hij moeiteloos switcht tussen reutelen als in een gevecht op leven en dood en zalven als in een wiegeliedje. Niemand in Vlaanderen kan zo mooi zijn strot dichtknijpen en gemalen grind gracieus in de microfoon braken. Wild om zich heen klauwend briest hij luid-stil-luid doorheen het machtige “Toy”. Geen idee wát hij juist zingt, maar we gelóven hem.
Toch is het niet al geweld dat de plak zwaait op deze plaat. “Dominion” krijgt de ruimte om te ademen, met een heerlijk dreigende coda die ons over onze schouder doet kijken, op de hoede voor naderend onheil. “T9” laat Joy Division dansen in een glitterkleedje van new wave en oosterse invloeden – en dat allemaal op steroïden. Gutturale kreten doen het klinken alsof we ritueel ingewijd worden in een heidens mysterie, waarover we op risico van lijfstraffen niet meer mogen vertellen.
“Digital Veil” is op het eerste gehoor de vreemde eend in de bijt op deze plaat, maar breekt na drie minuten volledig open. Geduldig neemt ze haar tijd om ons te misleiden door te openen als een standaard popsong, vervolgens laagje na laagje aan te zwellen en ons op het einde uitgeteld in de touwen achter te laten.
Dit is een bloedlinke plaat, even mysterieus en bezwerend als de slangenbezweerder die een cobra doet dansen. Arabnormal telt tien nummers, waarvan er minstens acht killers zijn en geen enkel te veel. Verslavend goed!