De nacht geeft vaak raad. Even vaak ook niet. Toch is het leuker dwalen als het donker is. Door de straten van de grootstad, door je eigen hoofd. Op die plek waar melancholie, bezinning en onrust samenkomen. Waar het zonde wordt om de stilte te doorbreken.
Af en toe kom je een plaat tegen die exact op het kruispunt van dat moment weerklinkt. De nieuwe plaat van Fred Lyenn Jacques is er zo eentje. Je kan het jammer vinden dat de Brusselaar, die onder meer ook nog voltijds bassist is bij Dans Dans en Mark Lanegan, niet méér platen uitbrengt. Op tien jaar tijd schreef hij bedachtzaam drie platen en een ep bij elkaar. Maar een werk als Adrift kan enkel maar op die manier tot stand komen. De muziek voelt aan als een constant aftoetsen: van tekst, van gitaarspel, van arrangementen, van stilte. Het doel hiervan is voor een keer vooral niet te véél te doen. En daar is Lyenn alweer over de volle lijn in geslaagd. Als er iets is waar Adrift in uitblinkt, is het namelijk dat gevoel van zachtjes in het rond tasten over te brengen op de luisteraar.
Adrift vraagt daarin ook wel iets van dezelfde luisteraar: geduld, aandacht, het opgeven van pasklare antwoorden. Openheid voor emoties die verwarrend en onuitspreekbaar zijn. Late Talk Talk kan een aanknopingspunt zijn, vooral in het gebruik van leegte en de noodzaak enkel noten te spelen die juist voelen. Het meer meditatieve werk van Radiohead is ook zelden veraf. Daarbij hoor je dat Fred Lyenn Jacques een geschoolde muzikant van hoog niveau is die af en toe wervelend zijn kunde tentoonstelt, maar tegelijk komt techniciteit nooit op de eerste plek te staan. Adrift barst van de emotie, hoewel soms onderkoeld en indirect, en vraagt erom van ervaren en niet geanalyseerd te worden. Liefst in het donker dus, alleen en met de blik op oneindig. En zoals dat gaat met emoties, slaat Adrift evenzeer als ze zalft.
“Morning Sun” komt nog timide op gang, met een piano die zich traag uitstrekt, maar nooit zijn plek afstaat. Langzaam ga je kopje onder. Één drumslag doet meer dan een orkest. De bezwerende stem van Fred Lyenn Jacques, onmogelijk in een vakje te plaatsen, cirkelt om de zwart-witte toetsen. “Deliverance” draait daarna dezelfde slome kringetjes. Telkens geeft diezelfde subtiele drum de maat aan, terwijl uit de gitaar poëzie weerklinkt die nauwelijks durft te spreken. Rook stijgt traag op naar het plafond, de zanger mompelt half in zichzelf. Die sfeer zet zich nog eventjes verder. “Until We Blend” gaat over de liefde, maar dan wel over het complexe type. “Let the barrier falls” mag misschien heel zelfverzekerd klinken, de muziek suggereert eerder een lange dans waarbij beide geliefden elkaar net niet lijken te raken. Alsof van dansen tot omhelzen overgaan een intimiteit vraagt die onhaalbaar is. Omdat je ze niet wenst, of niet durft te wensen. Of die omhelzing uiteindelijk toch de uitkomst is, mag je als luisteraar zelf invullen.
Maar niet heel Adrift leunt op die rustige, mysterieuze sfeer. Gelukkig. In “Night” en “Give In” slaat de onrust toe. Een donkerrode waas neemt het over. De teugels mogen gevierd worden en de groep toont hier dat ze ook een rauwe kant kan hebben. Het gaat hen even goed af als de mystiek van de eerste nummers. Het zijn dan ook twee kanten van dezelfde munt. “Pedestal” is minder direct maar even onrustwekkend. Jazz sluipt op kousenvoeten binnen en maakt van het nummer het tegendraadse, dwarse lid van de familie. Gitaar en piano wringen zich tegen elkaar aan, maar moeten elkaar toch dulden. Je kan de ander enkel accepteren, niet veranderen.
Fred Lyenn Jacques zoekt ondertussen de hoogste regionen van zijn register op. Hij zingt alsof het hem geen moeite kost en laat de noten in het ijle zweven. Chet Baker en Thom Yorke in duet. Lyenn Jacques’ stem wordt een instrument op zich. Op de achtergrond breekt geluidloos een hart in twee. Dit nummer had makkelijk aan de verkeerde kant van techniciteit en pretentie kunnen vallen, maar het talent en het oor voor subtiliteit van Lyenn zorgt ervoor dat dit niet het geval. “Hissing Fire” bezit diezelfde constante drive van een auto die net niet in de vangrails belandt. Gitaar en drums jagen elkaar op, een spookachtig orgeltje zorgt ervoor dat niemand vannacht zal slapen. Het nummer loopt zichzelf misschien net voorbij met haar acht minuten, maar dat is detailkritiek.
Tussen dat geweld bevindt zich echter nog “Staggering Heights”, een song die huilt met de kraan open. Repetitief, telkens dezelfde ritmes en pianolijntjes herhalend, bloeit de song langzaam open tot een hoogtepunt. Een e-bow klinkt zachtjes op de achtergrond, in de tekst weerklinken ogen die opengaan en die twijfel toelaten, zonder deze te omarmen. Woorden, zinnen worden uitgerekt: “As I’m coming down from staggering heights / I start believing second sight”. Na de lust komt weifelende verantwoordelijkheid. Want wie hoog staat, kan het hardst neervallen. Je vliegt tot je tegen de grond smakt, wanneer vallen onverwachts een feit wordt.
Liefde stroomt door elke ader van Adrift, maar het is een liefde die met zichzelf worstelt. De plek die ze moet krijgen, wordt nooit helemaal duidelijk: op een pedestal, of toch maar op een veilige afstand. Het is liefde voor mensen die niet helemaal weten wat ze ermee moeten: omarmen of toch maar wegduwen. Romantiek is niet houdbaar, maar afstandelijkheid ook niet. Tussen die twee polen beweegt Adrift heen en weer, nooit helemaal een kant kiezend. Omdat ze niet wil of omdat ze niet kan kiezen: tussen lust en ratio, lichaam en geest, het onverwachte of het zekere, overgave en beheersing. Zowel muzikaal als emotioneel blijft heel veel onuitgesproken, maar dat maakt van Adrift juist zo’n prachtige plaat. Ze zegt minder, maar ook zoveel meer. Een van de strafste platen van het jaar is nu al bekend.
En ondertussen danst Adrift verder, vlakbij maar ook zo veraf.
HE MAARTEN-
Je moet geduldig zijn en ADRIFT laten bezinken, maar dit is een zeer mooi geschreven review van LYENN’s new album ADRIFT! Zekers 1 van de beste albums van 2020! Volgend jaar minstens 10 Mia’s, vanavond begint het lobbywerk:-) Welkom op LYENN shows!
Cheers Y, King of WasteMyRecords