PUKKELPOP: Bear’s Den :: “Zelfs op de stomste bouwwerf kun je in de VS over Tom Petty praten. Probeer dat maar eens bij ons.”

Van de folk van debuut Islands ging het op Red Earth & Pouring Rain, de tweede plaat van Bear’s Den, naar synthpop, en van de clubs naar de grote zalen. 2017 werd het jaar van de grote doorbraak voor het Britse duo, en dat wordt deze week bekroond op het hoofdpodium van Pukkelpop. Zelfs al kijkt frontman Kevin Jones voor inspiratie nadrukkelijk naar Amerika, “We beschouwen onszelf eerder als Europese dan Britse band”.

enola: Hoe kwamen jullie erbij het folkgeluid van Islands in te ruilen voor synthesizers die aan de jaren tachtig doen denken?

Kevin Jones: “Tegen dat we stopten met touren met ons debuut was onze sound als vanzelf veranderd. We grepen meer naar de elektrische gitaar, bijvoorbeeld, en gebruikten meer toetsen. Eigenlijk was het een heel logische evolutie, hoe we aan ‘Red Earth & Pouring Rain’ begonnen. Dat we vervolgens ook meer met synths begonnen te werken, was omdat we de songs in een nostalgische sfeer wilden doen baden. Het moest een plaat worden waarop je lange nachtelijke autoritten kon maken, en dan kom je bij dat soort geluid uit. We hebben de laatste jaren veel in de Verenigde Staten getourd, en dan zijn dat soort lange ritten schering en inslag. Ondertussen luisterden we veel Bruce Springsteen en Fleetwood Mac, het soort muziek dat daar perfect bij past.”

enola: Dat zijn erg Amerikaanse referenties voor een Britse band.

Jones: “Ja… Dat komt, denk ik, omdat popmuziek in de Verenigde Staten nog enige culturele relevantie heeft, waar dat in Groot Brittannië al lang niet meer het geval is. Om het even wie je in een bar langs de weg aanspreekt, wéét wie de drummer in God weet welke band is. Iedereen, tot op de stomste bouwwerf, kent er Tom Petty: dat zit in hun DNA! Ongelooflijk vind ik dat, dat je mensen over heel de maatschappij kunt raken. Probeer dat maar eens bij ons, waar popmuziek naast de echte wereld staat, als een tegencultuur die er wel commentaar op heeft maar er geen deel van uitmaakt.”

enola: Wat was er eerst: die liefde voor Amerikaanse rock, of het touren door de VS?

Jones: “Die fascinatie was er altijd, stilletjes, maar eenmaal je door die landschappen hebt gereden… Daar gaan je ogen van open, alleen al de schaal spelt: “hier liggen kansen”. Je kunt er ook eeuwig op de vlucht blijven zonder dat iemand je inhaalt.”
“Nochtans voelen we ons eerder een Europese band, meer dan een Britse. Natuurlijk: we spreken een andere taal, maar cultureel is er iets dat heel erg vertrouwd voelt. Als ik in België, Nederland of Duitsland ben, dan weet ik ongeveer wat ik kan verwachten. Met de Verenigde Staten hebben we een taal gemeen, maar onze manier van leven verschilt enorm. Ik tour dan ook veel liever door Europa, om eerlijk te zijn.”

enola: Boe voor de Brexit dus.

Jones: “Daar was ik behoorlijk pissig over. Er ligt amper dertig kilometer water tussen Engeland en het continent, maar blijkbaar is dat genoeg om de geesten van velen te sluiten.”

enola: Toen jullie Red Earth & Pouring Rain schreven, was derde lid Joey Haynes nog aan boord. Hoe heeft zijn vertrek de band beïnvloed?

Jones: “Het was zeker een klap toen Joey ongeveer halverwege de opnames vertrok. Niet omdat we echt ruzie hadden, maar eerder omdat hij intensief touren niet meer zag zitten. Hij wilde thuis zijn, en dat is oké: niet iedereen is voor zo’n rondtrekkend leven weggelegd. Muzikaal was het ook niet zo’n ramp: we zijn nooit een band geweest met afgelijnde rollen. Iedereen speelde het instrument dat de song op dat moment vroeg, dus ik kon net zo goed eens drummen als dat Joey de gitaar nam. Dat vingen we dus wel op. We waren ook zo enthousiast over de plaat dat we er niet aan dachten zijn vertrek het elan te laten breken; we gingen gewoon door.”

enola: Zou je een manier van werken kunnen accepteren waarbij hij wel nog bij de opnames betrokken is, maar niet meer tourt?

Jones: “Dat gaat niet, denk ik. Je moet elkaar kunnen begrijpen, weten waar de ander mee bezig is. Ik ben net een uur aan het praten geweest met Andrew (Davie, mvs) over onze volgende plaat, en dat gebeurt bijna elke dag, drie maanden lang. Dan is het moeilijk om er terug in Engeland iemand bij te betrekken die dat proces niet heeft meegemaakt.”

enola: Je hebt dus al een idee waar het heen moet hierna?

Jones: “We zijn er nog lang niet, we zijn nog maar aan het nadenken. Zo gaat het altijd: we babbelen, drinken een pint of thee en luisteren naar platen … Zo is de band begonnen, en onze beide platen. Veel gesprekken, voor we nog maar één instrument opgepikt hadden. Dat helpt enorm, want als je eraan begint, weet je ook wat je wil doen. Ik vermoed dat we wel elementen zullen overhouden, zoals we ook bepaalde dingen die we op Islands deden hebben behouden op . Maar ik weet het oprecht nog niet, onze gesprekken gaan alle kanten op.”

enola: Is je relatie met Andrew veranderd sinds jullie de derde hond in het kegelspel verloren?

Jones: “Niet echt. De band is opgericht door Andrew en mij, waarna Joey er bij kwam, dus het fundament is niet gewijzigd. Al brengt het inderdaad wel meer druk mee. Er is veel te doen in een groep, en nu we van twee naar drie man gaan, konden we niet anders dan ons herorganiseren. Negatief is het echter niet geweest, het was gewoon een kwestie van aanpassen. We hebben gelukkig ook niet het gevoel dat we de ‘baas’ zijn van onze begeleidingsband. Al de muzikanten en de rest van onze crew waren al vrienden voor we samenwerkten. Ze hebben ook allemaal meegespeeld op de plaat, dus voor ons zijn ze echt een deel van het geheel. De beslissingen over de songs worden door Andrew en mij genomen, maar we willen echt wel dat zij ook betrokken zijn. Het zijn stuk voor briljante muzikanten. Marcus (Hamblett, mvs) is bijvoorbeeld een tovenaar op de synths, ik heb zijn kennis nodig om een plaat te maken.”

enola: Jullie zijn afkomstig uit dezelfde scene in Londen als Mumford & Sons, Laura Marling en Justin Young van The vaccines. Ik kan me voorstellen dat jullie hun succes nooit hadden zien komen?

Jones: “Absoluut niet. Dat ontplofte plotseling voor hen. Voor ons is het veel trager en stapsgewijs gegaan, meer van ‘oh kijk, vorige keer in deze zaal stond er maar half zoveel volk’. Het blijft echt opmerkelijk hoe uit die groep van dertig, veertig vrienden zoveel succesvolle bands zijn gekomen. Er was ook nog Noah And The Whale, die nu helaas niet meer bestaan. Wat ons bond was dat we toen allemaal met akoestische muziek bezig waren. Marcus (Mumford, red) zat er met zijn basdrum aan zijn voet, Laura schreef prachtige songs, en Justin was nog lang niet de rockster van vandaag, maar hij leerde er wel songs schrijven. Er hing een fijne sfeer in die kliek, het was een plek waar niemand te trots was om hulp te vragen. Dat is behoorlijk uniek. Zeker in grote steden waar veel bands om de aandacht strijden, gaat het er vaak competitiever aan toe.”

enola: Deed het succes van Mumford & Sons dromen? Dat het mogelijk was vanuit jullie scene door te breken?

Jones: “Misschien. (denkt even na) Eigenlijk was het belangrijkste daaraan vooral dat we nu mensen hadden die alles al eens ervaren hadden. We proberen van iedereen te leren, maar het is natuurlijk niet minder evident om iemand te vinden die je kan uitleggen wat het vraagt om in een grote zaal te spelen, dan om je een bepaald akkoord uit te leggen. Dan iemand kennen die daarin gegroeid is geeft je de kans om van hun fouten en ervaringen te leren. We hebben hun voorprogramma gedaan toen ze al in enorme clubs speelden, dus we hoeven maar terug te denken aan die tijd om te weten wat voor ons een goeie aanpak kan zijn.”

enola: Tijd om het nog heel even over die cover te hebben, ‘Heaven’ van Bryan Adams, die jullie op Studio Brussel speelden. Wiens bezopen idee was dat?

Jones: “Ik denk dat het van ongeveer iedereen in de band zijn guilty pleasure is, dus we zijn gestopt om ons daar schuldig over te voelen. Hij is een goeie, klassieke songschrijver, punt. Er zijn gewéldige popsongs geschreven in de eighties, maar ze hebben het toen min of meer verknald door ze zo’n walgelijk geluid mee te geven. En toch zijn de jaren tachtig het eerste decennium waarin de popmuziek deugde. Geef toe: pop in de sixties en seventies was verschrikkelijk. De rockmuziek? Oké, maar de hitparademuziek? Jongens …”

Bear’s Den speelt op 19 augustus op Pukkelpop en staat op 17 november in de Lotto Arena in Antwerpen. Info & tickets: www.pukkelpop.be en www.teleticketservice.com

https://www.bearsdenmusic.co.uk

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...

verwant

Bear’s Den :: ”Zingen over hoe moeilijk het leven is, moet feestelijk klinken”

Na tien jaar onophoudelijk touren zouden Andrew Davie en...

#So2019: Bear’s Den :: Laurel Wreath

Om afscheid te nemen van 2019 presenteert in december...

Rock Werchter 2019 :: De tong zo hard in de kaak dat het Picasso wordt

Grote Vakantie! Tijd voor waterijsjes, bermuda shorts in allerlei...

Bear’s Den :: ”Beseffen dat je net als je moeder naar alcoholisme neigt is hard”

Het ging een beetje sluipenderwijs, maar stap voor stap...

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in