Je kan als muzikant koppig je ding blijven doen en vasthouden aan je stijl, maar je kan natuurlijk ook ervoor kiezen om de muze aan het roer van het schip te zetten en je te laten meevoeren op hedendaagse golven. Zo ook bij Pascal Schumacher, die de pure jazz steeds verder achter zich laat en met Drops & Points volledig inzet op een modern geluid dat net zo sterk verankerd is in minimalisme en elektronica.
Die wending komt er natuurlijk niet zomaar. De Luxemburger had met zijn gelauwerde kwartet al een open blik, en slaagde er toen al in om het verhaal van improvisatie en pop bij elkaar te brengen. Vanaf Bang On A Can (2011) kwam die onderstroom meer naar de voorgrond. Op Left Tokyo Right werd nog gespeeld met een uitgebreide bezetting, maar hier wordt een omgekeerde beweging gemaakt, want Drops & Points is eigenlijk een duoplaat met de Franse gitarist Maxime Delpierre.
Schumacher legt zich toe op vibrafoon, glockenspiel en piano, maar net als Delpierre ook op synthesizer. Daar komt ook de nadruk op te staan, want het album is een beweging weg van een puur akoestisch geluid. Sfeer, textuur en vloeiende arrangementen maken de kern uit, en het is dan ook niet verwonderlijk dat het gebeuren live samengaat met uitgekiende visuals. Vanaf opener “Drops” wordt je ondergedompeld in pulserende klankgolven met tinkelende glockenspiel. Het is een dromerige aanzet van een plaat die eigenlijk nooit die narcotische waas van zich afschudt, maar soms wel tekent voor meer expressiviteit.
Zoals in “Dots”, waar direct een simpel stompende beat in gestoken wordt. Aanvankelijk nog enigszins weggemoffeld, later steeds sterker op de voorgrond, worstelend met scheurende gitaaruithalen. Complex is het allemaal niet, efficiënt wel. Hier wordt gelonkt naar de moderne grootstad, niet naar de old school zwart/wit-gedaante van de vingerknip. De toon is vervolgens gezet. In “Bubbles” staat aanvankelijk de vibrafoon centraal, maar snel wordt duidelijk dat het stuk bestaan uit diverse secties, waarvan de meest grandioze herinnert aan Zimmers filmwerk en een pianosolo eerder naar ontbeende neoklassiek lonkt.
Het filmische zit ook in Delpierre’s “Waiting Point”, een van de hoogtepunten. Dit is hypnotiserend en zorgvuldig gearrangeerd spul met knappe gitaarlijnen die verweven worden met beats. Die zijn misschien nog het meest prominent (en gortdroog) in “Drips” en “Tango Of Points”, met het eerste waarin gaandeweg meer ruimte gemaakt wordt voor een strijkkwartet, en het laatste dat daadwerkelijk een Zuiderse flair en sensualiteit ontplooit. Rest nog “Drop My Mind”, dat van start gaat als een smachtende, romantische ballade en uiteindelijk beland in een neoklassiek crescendo.
Het maakt van Drops & Points een erg beluisterbaar album. Hier en daar neigt het uitgebeende, synthetische geluid misschien iets te veel naar lounge-achtige achtergrondruis, maar in z’n beste momenten is dit iets dat liefhebbers van jazz, ingetogen elektronica én minimalisme kan aanspreken. Plak er de naam van een Angelsaksische klepper op en het is een geheide hit.