’t Is nu echt voorbij, die mooie zomer, maar gelukkig is er nog Krankland.
Krankland is veel meer dan het soloproject van Thomas Werbrouck, een van de twee obscure Little Trouble Kids. Stel je voor dat hij lid was van een hippe rockband, dan was deze band vanaf de eerste single al de hoogte in geschoten. Het psychedelische, übercatchy “Summer Avalanche” is niet toevallig een pareltje geworden. Want het moet meteen gezegd: Werbrouck is een songschrijver pur sang, Wanderrooms staat dan ook bol van ijzersterke nummers die steeds dieper onder de huid kruipen.
“Holding On” is de ideale binnenkomer voor al dat moois. Eerst hoor je alleen Werbroucks hese stem en diens spaarzame gitaar. Daarna valt de rest van de band in. Zo is ook Krankland geëvolueerd; van een soloproject naar een mooi op elkaar ingespeelde groep. De drie andere groepsleden zijn Janko Beckers (Golden Tieger) — die zich ontpopt tot een Belgische Warren Ellis –, drummer Christophe Claeys (Amatorski, SX, Magnus) en bassist Thomas Mortier (Yuko). Die laatste twee vormen trouwens een stevige ritmesectie.
Na het mooi openbloeiende “Hurry Man” — een Bob Dylan versus Radiohead — nemen Werbrouck en co je mee naar de donkerte van het experimentele en rusteloze “In The Realms Of The Unreal”. Een broeierige geluidstrip waarin de teksten als een mantra klinken en op de hersenpan blijven plakken.
“Rat Race Of The Slugs” is tevens een haast perfect nummer, maar tegelijk geeft het zich niet prijs van bij de eerste minuut — twinkelende geluidjes en vervormde stemmetjes zijn er bij de vleet. En dat levert boeiende materie op. Dit is de troef van Krankland: balanceren tussen experiment en pop, met een constante onderhuidse spanning.
Het kan er ook ingetogen aan toegaan. Dromerige groeiers “Oh My Love”, “Land Of Hope And Sores” en “Dog Days” doen soms aan Elliott Smith en, gitaargewijs, aan Jonny Greenwood denken. Maar qua originaliteit zitten we in dezelfde hoek als pakweg Faces on TV — belpopwatchers, u weet wat te doen. Het noisy “And He Rows”, met een glansrol voor Beckers en zijn pedal-steelgitaar, voelt aan als het muzikale venijn in de staart. En nog geen klein beetje.
Na “Capricon Blues” weten we niet goed hoe we ons moeten voelen. Ook de afsluiter weet weer te balanceren tussen pop en eigenzinnigheid; een beetje de rode draad op Wanderrooms.
Het debuut van Krankland is niet alleen een bloedmooie én eerlijke soundtrack voor een (hete) indian summer, maar is sterk genoeg om weken nadien te blijven nazinderen. Graag binnenkort zoveel mogelijk op Radio 1 en volgend jaar op alternatieve festivals zoals Cactus, Boomtown en Leffingeleuren. Wij duwen alvast nog eens op repeat.