Honderd keer had hij al dood moeten zijn als we de Britse pers mochten geloven. Bijna even veel keren kwam hij in aanraking met vrouwe Justitia. Maar Pete Doherty is een kat met negen levens, zo blijkt nog maar eens.
Hoeveel van die levens hij al precies verbruikt heeft is niet helemaal duidelijk. Maar het moeten er intussen toch al een vijftal zijn, gokken we losjes uit de pols. Niet gespeend van drugs-, drank- en een trits andere problemen leek het er niet zo gek lang geleden nog op dat hij dezelfde weg zou gaan als zijn drinkmaatje Amy Winehouse. Doherty was het zorgenkind van een gehele natie, een tijd lang kon je in z’n gokzieke thuisland zelfs wedden over hoe en wanneer hij precies het loodje zou leggen.
Feit is dat Doherty er vierenhalf jaar na zijn fijne solodebuut Grace/Wastelands eindelijk weer helemaal staat. Want Sequel To the Prequel klinkt verdomd retestrak. Dat zal ook wel te maken hebben met de aanwezigheid van producer Stephen Street die er in zijn studio naar verluidt een behoorlijk strenge aanpak op nahoudt. En dat hij de man achter de knoppen was bij The Smiths en Blur zal ook wel het nodige respect hebben weten op te wekken bij de band. Toch horen we ook — en misschien wel vooral — een Doherty die erg alive and kickin’ klinkt en zich heeft weten omringen met een groep die het beste in hem naar boven weet te halen.
Het op 1’40” afklokkende “Fireman” doet meteen het beste verhopen voor de rest van het album en had net zo goed op de eerste van The Libertines kunnen staan. In de nonchalant slepende eerste single “Nothing Comes To Nothing” wordt duidelijk dat Doherty zuiverder en met meer panache zingt dan in het afgelopen decennium doorgaans het geval was. Het nummer doet erg aan Pavement, Dinosaur Jr. en consoorten denken. Zomerse, lichtjes rammelende slackerpop, dus. “Farmer’s Daughter” begint bijna als een ballad, tot het nummer tijdens het refrein plots loeihard uit de luidsprekers galmt.
De eerste noten van “Fall From Grace” doen aan “I Want You” van Bob Dylan denken. Doherty zingt over hoe het is om eerst op een voetstuk geplaatst te worden en er niet veel later — met dank aan NME en The Sun — weer van te vallen. “Will we go someplace where they know my face/Gather round and come bear witness to my fall from grace”, ventileert hij berustend. Het spannende “Maybelline” — over hoe je tegen wil en dank toch liefde kan voelen — is het prijsbeest van deze plaat. Je zal zien: helemaal spontaan en vanzelf begin je het refrein mee te kwelen. Titelsong “Sequel To The Prequel” is dan weer een soortement cabaretachtig lied. Doherty op zijn Albion-trip, met zijn eigen versie van het music hall-genre.
En dan is er de verrassend geslaagde skastomper “Dr. No”, een song die een ode is aan de eerste James Bondfilm — die met de ongeëvenaarde Sean Connery en Ursula Andress, jawel. De song bevat misschien wel het meest aanstekelijke refrein op de plaat. “There are sharks in the water and the water’s deep”, kweelt Doherty ondersteund door een koortje en een met flink wat galm bewerkte melodica. Een sneer naar al de gladde types in de muziekindustrie? In het steeds wilder meanderende “Penguins” hoor je hoe Doherty nog steeds over een portie verfijnde humor beschikt. Wij moesten alvast stevig glimlachen toen we hem “We could see monkeys/We could see snakes/We could see penguins/Penguins are great” hoorden zingen.
In “Seven Shades” bezingt hij zijn eigen leven: “I was born as a free man/Now I’m tied to the mast/Like the strings of an old guitar/I bend out of tune too fast”. Zelfkennis is het begin van alle wijsheid, toch? Ook uit “Minefield” blijkt dat Doherty gelouterd uit de mallemolen is gekomen. “What else did you bring?/And what more could we sing/’Cause they’re tracking your trail/From booking to bail”, zingt hij over zijn grillige relatie met allerlei ordehandhavende instellingen.
Het is fijn om Pete Doherty weer in goede doen te weten. Hij is natuurlijk ouder geworden en met de jaren komt meestal ook het verstand, dixit ons bomma. Laat ons dan ook hopen dat Engelands favoriete zorgenkind nu definitief uit de lappenmand is opgestaan en dat hij en zijn Babyshambles zullen blijven doorgaan met het afleveren van platen als Sequel To The Prequel. En stiekem blijven we natuurlijk hopen op een volwaardig derde Libertinesalbum. Een mens mag al eens dromen, nietwaar?