Stereophonics komen vier jaar na het onbeduidende Keep Calm & Carry On nog eens met een nieuwe plaat voor de dag; en op hun eigen label dan nog wel. Blijkt dat de heren tijd nodig hadden om zich – hoe origineel ook– ‘heruit te vinden’. Holt u echter niet te snel naar de platenboer, want Graffiti On The Train is verre van een meesterwerk.
Nu ja, Stereophonics brengt natuurlijk al sinds dag een leuke popdeuntjes voor een breed publiek. Niets meer en niets minder. De band uit Wales dook kort voor de millenniumwissel op en baande zich gestaag een weg naar de top van de Britpop. In eigen land zijn ze nog steeds immens populair, hier zijn ze vooral gekend als dat groepje van “Have A Nice Day” en “Dakota”. Elke twee jaar brachten ze een plaat uit. En met elke plaat daalde het niveau en enthousiasme een beetje meer. Stereophonics mag ondertussen gerust een eenmansshow rond frontman Kelly Jones genoemd worden en kende over de jaren heen een paar personeelswissels. Enkel bassist en boezemvriend Richard Jones is er nog bij van in het begin.
Stereophonics hebben nochtans een drietal niet onaardige platen uitgebracht: hun frisse debuut Word Gets Around, een waardige tweede Performance & Cocktails en de revivalplaat Language. Sex. Violence. Other. Wat volgde waren middelmatige niemendalletjes van een duidelijk uitgebluste groep met het saaie Keep Calm & Carry On als absolute dieptepunt. Herbronnen was duidelijk aan de orde. Kelly Jones richtte zich op zijn andere hobby, scriptwriting, en kwam zo tot Graffiti On The Train. Het script werd een album en omgekeerd. Een verhaal over twee vrienden die het op een lopen zetten na een tragisch ongeval. Hier en daar losjes geïnspireerd op Jones’ moeilijke relatie met ex-drummer Stuart Cable, die uit de groep werd gezet omwille van zijn zware alcoholverslaving en stierf in 2010.
Jones mag dan wel beweren dat Graffiti On The Train geen conceptplaat is, toch is er genoeg pathos aanwezig om van een veredelde rockmusical te spreken (die strijkers!). Komt daar nog eens bij dat Stereophonics duidelijk de neiging had om te gaan experimenteren, maar er gemakshalve ook een paar nietszeggende pop- en rockdeuntjes heeft bijgezwierd. Het resultaat is een plaat die serieus wat consistentie mist en bij momenten ongelofelijk tenenkrullend is.
Neem nu de titelsong “Graffiti On The Train”, een triest relaas over een arme stakker die een boodschap in – jawel – graffiti achterlaat op de pendeltrein van zijn vriendinnetje en er dan blijkbaar zelf onder sukkelt. De strijkers dienen om het drama wat kracht bij te zetten. Ook de altijd herkenbare, raspende stem van Jones wordt al heel vroeg als troef uitgespeeld. Niet slecht, ware het niet dat hij hier klinkt als een overjaarse flamencozanger die al veel te lang dezelfde show opvoert in een niet nader genoemd Spaans toeristenoord. Onmiddellijk daarop volgt “Indian Summer”, een eenvoudige prul die de heren nog ergens op het schap ‘potentiële radiohits’ hadden liggen.
Daarna begint Jones ook nog eens een potje te zagen op “Take Me”, een duet met zijn lief Jakki Healy. Pijnlijk. Helemaal gênant wordt het met “Been Caught Cheating”, een vrije interpretatie van het bluesgenre, waarop de andere bandleden al yeah-end en woohoo-end eindelijk ook eens van zich mogen laten horen. Zo irritant dat het op de lachspieren begint te werken. En toch is het niet allemaal kommer en kwel op Graffiti On The Train. Stereophonics zijn namelijk op hun best als ze gewoon doen waar ze goed in zijn: eenvoudige, aanstekelijke rocknummers brengen. “We Share The Same Sun” en “In A Moment” behoren tot die categorie. Al maken ze de kapitale fout om zelfs dan die verdomde strijkers op te voeren. “Violins And Tambourines” begint bijvoorbeeld heel goed, met een vertellende Jones ondersteund door een repititief gitaarriedeltje. Een heel rustige song tot Stereophonics de strijkers weer boven halen en er een hopeloos ‘over the top’ einde aan breien. Jammer heet dat dan.
Jones bestempelt Graffiti On The Train als het meest eerlijke wat hij ooit geschreven heeft. Als een experiment ook. Eentje dat helaas bijzonder krampachtig overkomt. Het klinkt wel allemaal alsof er serieus aan gesleuteld is en Stereophonics doen duidelijk hard hun best om zich heruit te vinden, maar het geheel mist samenhang. Missie gefaald dus. Zestien jaar is lang in Britpopland. Misschien wordt het tijd om ermee op te houden.