Begin jaren zeventig stapte Brian Eno uit de band Roxy Music, na amper twee jaar dienst. Wie had toen kunnen voorspellen dat de man zou uitgroeien tot één van de grote vernieuwers van de popmuziek? Vandaag is Eno een kwaliteitsmerk, net zoals Apple of Warp Records.
Dat laatste moet trouwens nog geen beetje opgetogen geweest zijn, toen het Brian Eno twee jaar geleden kon inlijven. Een logische stap was het wel, want waar anders zou de Brit vandaag beter gedijen dan in de thuishaven van hedendaagse grootmeesters als Aphex Twin en Autechre. En zie, het huwelijk houdt stand. Na het experimentele Small Craft on a Milk Sea en de samenwerking met Rick Holland op Drums Between The Bells, is Lux al het derde album op twee jaar tijd dat Eno op Warp uitbrengt. In tegenstelling tot de eerste twee platen, die eerder een blik op de toekomst wierpen, neemt Eno met Lux de luisteraar mee naar het verleden. En gezien de man al erg lang meedraait, kan hij ver teruggaan.
Lux keert terug naar de jaren zeventig, toen Eno op zijn eentje de ambientmuziek op de kaart zette. Meerbepaald naar het verstilde van Music for Airports (1978), dat de opzet van Discreet Music (1975) perfectioneerde. Lux brengt vijfenzeventig minuten pure verlichting — gespreid over vier gelijk verdeelde delen — en werd origineel gecomponeerd voor een bepaalde galerij in Turijn. Het verhaal gaat dat Eno eerst een veel zwaarder stuk bijeengeschreven had, dat hij bij zijn aankomst in Turijn meteen de prullenmand in kieperde. Overdonderd door de enorme lichtinval van de galerij, stak hij ter plekke het heldere Lux in elkaar.
Zo is Lux een plaat geworden die zijn oorsprong vindt in het verleden, maar toch veel levendiger en minder cerebraal klinkt dan het vroegere werk. Het album brengt het geluid van de ultieme onthaasting. Piano, een toef elektronica en een sporadische strijker voeren harmonieus de toon, op een hoog niveau, zonder zich zorgen te moeten maken over overgangen, laat staan apotheosen.
Zo liet Eno zelf al optekenen dat het de bedoeling is dat je “op ieder moment kan inpikken en op ieder moment kan afhaken”. De Brit wil zijn luisteraar geen bepaalde richting uit sturen en hij biedt ook weinig houvast. Vooral tijdens “Lux 3”, wanneer de piano als ultieme leidraad al eens durft weg te vallen, ben je volledig op jezelf aangewezen. Gelukkig dekken de warme strijkers in het laatste deel van dit vierluik het geheel teder toe. De vijfenzeventig minuten vliegen voorbij, alsof je heel even in een parallel universum vol hoop en verwachtingsvolle vooruitzichten mocht vertoeven.
Het kinderlijk naïeve waarmee Lux koketteert en het schijnbare gemak waarmee de plaat ineen gestoken is, zijn een verademing in een tijd waarin de meeste elektronica vecht om de scepter der hipheid. Maar hip zijn, daar ligt Eno al lang niet meer wakker van. Te weten dat de man dateert uit de generatie van Jimi Hendrix, Marvin Gaye en Joni Mitchell, en met dit puike werkstuk laat horen nog steeds relevant te zijn, dringt zich eerder het etiket “tijdloos” op.