Best komiek eigenlijk. Greg Dulli, die in de jaren
negentig nog aan het roer stond bij de Afghan Whigs en ons er
ondanks vrouwvriendelijke lyrics als “I have a dick for a brain”
toch van probeerde te overtuigen een gentleman te zijn,
bracht uitgerekend op Valentijn een nieuw album uit. Zelfs voor de
hopeloze singles onder ons viel er op 14 februari dus iets te
vieren, want met ‘Dynamite Steps’ levert Dulli het zoveelste bewijs
dat hij ook onder nom de plume The Twilight Singers nog
steeds een – niet eens altijd zo – gevoelige snaar weet te
raken.
Geen zorgen trouwens, de misogyne meester van weleer is na al
die jaren nog niets van zijn pluimen verloren. “Spread your legs /
Insert your alibi” klinkt het op ‘On the Corner’, dat gedreven
wordt door korrelige gitaren, snedige strijkers en een ongemeen op
de heupen werkende drumpartij. Het hele album is Dulli pur
sang, maar tegelijk klinkt hij op ‘Dynamite Steps’ donkerder
en melancholischer dan ooit. In een ver verleden zelf filmstudent
geweest, beschrijft Dulli zijn albums graag als “shot on location”
zonder expliciet duidelijk te maken waar dat dan juist moge zijn.
Het oeuvre van Afghan Whigs laat zich misschien nog het best
vastpinnen in een groezelige bar op zaterdagavond en wat Dulli met
Mark Lanegan brengt als The Gutter Twins
lijkt ook daadwerkelijk in een vervuild stadsriool bekokstoofd. Dat
laatste wel degelijk als compliment bedoeld.
In die traditie klinkt ‘Dynamite Steps’ alsof Dulli – en in zijn
kielzog oa. Ani DiFranco, Joseph Arthur en Nick McCabe – net uit
een mistig moeras komen gekropen. Opener ‘Last Night in Town’ teert
aanvankelijk nog op relatief warme pianoklanken, maar in de
achtergrond vóel je de ijzig koude wind in je vel snijden en
wanneer de bijna smachtende gitaren invallen, kan dat tellen als
intentieverklaring. “I promise to be with you ’till the end” zingt
Dulli, maar voegt er al even snel en kenmerkend aan toe “Or
somewhere near the end” – de snoodaard. Meteen daarna volgt ‘Be
Invited’, waar Dulli zich vocaal laat bijstaan daar bloedbroeder
Mark Lanegan, wat resulteert in een ongeziene dreiging en
hardnekkig kippenvel dat zich voor de rest van de plaat tussen je
poriën nestelt.
De vuurvliegjes die boven dat ingebeelde moeras zweven krijgen
vorm op ‘Get Lucky’, terwijl Dulli met sobere drumslagen op de
achtergrond zijn mantra “I get lucky sometimes” declareert, en
‘Blackbird and the Fox’ drijft op een uitgepuurd gitaarritme en een
bijna feeërieke samenzang met DiFranco. ‘She Was Stolen’ is dan
weer een rustig, pianogedreven nummer waarover een kwade ziel zou
durven beweren dat Dulli in de gewrochten van zijn ziel een vleugje
Chris Martin of toch op zijn minst Guy Garvey
aangetroffen heeft. Althans tot halverwege het nummer, wanneer
dreunend gitaargeweld de overhand neemt en het onmiskenbaar Dulli
zelf is die om een verloren liefde treurt.
Dulli pur sang schreven we en dus ook vaak een extreem
wisselende dynamiek in één en dezelfde song, maar ons is de botsing
tussen Dulli’s aangrijpende falsetto in de strofes en de
stadionrock van het refrein in “The Beginning of the End’ net iets
te abrupt. Hetzelfde fenomeen bij ‘Never Seen No Devil’, maar hier
zorgt die kakofonie van rudimentaire violen en een gitaarriedel die
wel uit een Amerikaanse traditional lijkt te stammen bizar genoeg
wel voor de nodige dramatiek. Al helpt het vast dat Dulli hier
voluit op de knieën gaat voor het zwakke geslacht. “Baby pull me
even closer / Tangled like the web she weaves.”
Het cliché wil dat de leden van datzelfde, minder sterke
geslacht er stuk voor stuk stiekem van dromen onderworpen te
worden. Over dat soort Flairpraat wenst de redactie zich niet uit
te spreken, maar bij het horen van de laatste streepjes catharsis
die afsluiter en titelnummer ‘Dynamite Steps’ uitwasemt vonden we
het alvast een groot gemis dat Greg Dulli hier op Valentijn niet
voor de deur stond met zijn gitaar. En zijn alibi, dat
ook.
The Twilight Singers spelen op 30 maart in de Ancienne
Belgique.