Vers materiaal van Nachtmystium is als een nieuwe drug: de ene raakt verslaafd, terwijl de ander er slechter uitkomt. Van Addicts: Black Meddle Part II kregen we aanvankelijk onaangename nevenverschijnselen maar na herhaaldelijke dosissen bleek dat opperdealer Blake Judd ons toch waar voor ons geld gaf.
De (on)toegankelijkheid van Nachtmystium heeft ongetwijfeld te maken met zijn groeiproces. In een half decennium evolueerde de Amerikaanse band van een bastaardjong van Darkthrone tot een eigenaardige kruising tussen Venom en Pink Floyd. In 2008 werd Assassins: Black Meddle Part I terecht bekroond tot een van dé metalreleases van het jaar. Hoewel Judd zijn liefde voor Pink Floyd niet onder stoelen of banken stak, stond zijn muziek evengoed voor een stevige brok (extreme) metalgeschiedenis. Bovendien week de frontman niet af van zijn zwartgallige teksten over oorlog, haat en zelfdestructie.
Aan het cryptische nothing hurts more than being born in de openingstrack is te horen dat Judd nog niets aan miserabelisme en nihilisme moet inboeten. De anderhalf minuut durende intro bouwt de spanning op tot de hel uitbarst met "High On Hate". In de traditie van Angelsaksische black thrash als Deströyer 666 beukt het nummer aan een moordend tempo, ongetwijfeld de verdienste van drummer Wrest van Leviathan. Addicts wordt een plaat conform aan de regels van de black metal, denk je dan. Maar niets is minder waar. Nachtmystium bewandelt enkel tijdens "Blood Trance Fusion" nog een keer de platgetreden paden.
Met "Nightfall" gaat Nachtmystium de radiovriendelijke toer op. Net als het materiaal van Amesoeurs klinkt het nummer verdomd catchy en weemoedig tegelijk, alsof ook Judd Joy Division grijs heeft gedraaid tijdens het opnameproces. "No Funeral" gaat nog een stapje verder maar wekt gemengde gevoelens op. De industrial beats en de keys van Sanford Parker (Minsk) overheersen zodanig dat de luisteraar zich in een black metal disco waant. En dat op het moment dat black metallers hoe langer hoe meer van je muziek beginnen vervreemden, je moet het maar durven. In het rockende "Ruined Life Continuum" en de meeslepende, tragische afsluiter "Every Last Drop" daarentegen is de electronica minder prominent aanwezig. Het miserabele sfeertje blijft hier enigszins behouden.
"Addicts" bewijst wel dat Nachtmystiums stijlbreuk geslaagd is. De killersong is wat het uitzinnige "Assassins" voor Assassins: Black Meddle Part I was: dé samenvatting van het album. Het nummer rockt als de eerste beste hard-rockplaat maar behoudt de duistere industriële ondertoon van pakweg Pain. Na ruim twee minuten en een half komt de invloed van David Gilmour bovendrijven. Judd laat zijn slides de vrije loop. Van uptempo versnellingen, schering en inslag op Assassins, is op Addicts echter geen sprake meer..
Dat miserabele, duistere sfeertje, waarin Addicts baadt, is ook de verdienste van gitarist Will Lindsay die ervaring zat heeft in — niet toevallig — Wolves In The Throne Room. "The End Is Eternal" bijvoorbeeld is half-Wolves In The Throne Room, half-Agalloch. De shoegaze doet opnieuw aan Amesoeurs denken. Ook "Then Fires" neigt naar de tristesse van WITTR. Daarnaast staan in het nummer, waarin ook het blow- en LSD-gehalte hoge toppen scheert, de vuile vocalen in schril contrast met het verbluffend mooie solowerk. Nachtmystium lijkt de twijfels weg te nemen met dit soort songs.
Addicts zal bij de koppige fans van al het voorgaande werk ofwel een slappe eerste indruk geven, ofwel — in het ergste geval — braakneigingen opwekken. Voor de geduldige fans heeft Nachtmystium excursies naar industrial, postpunk, elektronica en psychedelische rock in petto. De Amerikanen nemen je dan ook mee op een eclectische trip die mijlen verder reikt dan Noorwegen.