Muzikanten richten zich tegenwoordig op één werkwoord: collaboreren. Na The Dead Weather, Monsters of Folk en Them Crooked Vultures, zet The Phenomenal Handclap Band de trend van de superbands voort. Maar neemt u dat begrip maar niet te letterlijk.
Met drugs gaan experimenteren, boeken schrijven of Twitteren, muzikanten doen het steeds meer en meer. Na de optocht van de synthesizers bij het vrouwelijk geweld, komen de zogeheten superbands op de proppen: die brengen ‘s werelds grootste muzikanten bijeen — of het goed klinkt of niet — ze zullen steeds menig fans in hun greep krijgen. Superbands zijn echter niet altijd super en daar is The Phenomal Handclap Band het mooiste voorbeeld van.
Het brein achter The Phenomenal Handclap Band — wat een irritante groepsnaam trouwens — is Daniel Collás en Sean Marchand, twee New Yorkse dj’s die het idee kregen om een eclectisch album te maken dat zou gaan van Brazilian soul tot Psycho dance. Met de hulp van o.a. John Spencer, Jaleel Bunton van TV on the Radio en de bassist van Amy Winehouse’ band trachten ze het antwoord de brengen op pakweg Empire of The Sun of MGMT. Live wordt The PHB herleid tot een achtkoppige funkband, die je ergens kan posteren tussen Motown en funky rock-’n-roll uit de seventies.
Het vermengen van alles wat de muziekindustrie tot nu te horen kreeg zou een perfect resultaat kunnen geven, maar het blijft helaas bij valse beloftes. Opener “The Journey To Serra Da Estrala” heeft nog wel iets opwindends, iets opzwepend. Het doet in eerste instantie een beetje denken aan Isaac Hayes’ theme song van Shaft met meer funky aspecten en meer agressie. “The Journey” past perfect in het kader van een retro film uit de jaren 1970. “Testimony” speelt met vlijmscherpe gitaarriffs, rustige percussies en dromerige zang à la JJ Cale, in zijn geheel vergelijkbaar met de jazzy discorock van The Asteroid Galaxy Tour. De Funky Spacerock uit “You’ll Disappear” doet meermaals denken aan een ruige versie van School Of Seven Bells of dat andere vrouwelijk collectief Au Revoir Simone. Hoewel NME meerdere superlatieven op deze band plakt krijgen wij er maar enkele kernwoorden uit als: flauw en saai.
Het overige werk op The Phenomenal Handclap Band kan op een kronkelende lijn geplaatst worden. Niets opmerkelijks, maar ook niets uitstekends. De referenties die we op de plaat terugvinden wijzen allemaal terug naar het verre verleden. Wanneer “Give It A Rest” de revue passeert denken we spontaan aan de Motown-klassieker “Heard It Trough the Grape Vine” of “Evil Ways” van die andere oude bekende, Santana. Vanaf dan bevinden we ons op de afdaling van de Kilimanjaro waar we zo snel mogelijk af willen. “I Been Born Again” is vocaal een zwakke rip-off van Crosby, Still & Nash en “The Martyr” is voer voor de eenden. Tot “Baby” met veel flair, veel power, maar vooral veel Motown — eindelijk — voor een hoogtepunt op deze matige plaat zorgt. Denk aan de schitterende stem van Marvin Gaye met begeleidingsmuziek van The Philly Sound.
De meeste bands leggen de lat vandaag zo hoog dat de perfectie ver weg is. Het geëxperimenteer gaat ons iets té ver, we zouden stiekem zelfs hopen dat er géén tweede plaat komt, maar toch, we hebben weer zin om Marvin Gaye en zijn metgezellen uit de kast te halen, toch één verdienste van The Phenomenal Handclap Band.