Dansbaarder dan de hipste discotheek. Vernieuwender dan een dozijn trendwatchers. Aanstekelijker dan uw favoriete one night stand. Talking Heads beseften waarschijnlijk zelf niet wat voor een mijlpaal ze in 1980 uitbrachten met hun grensverleggende Remain in Light.
Zo’n vernieuwingsdrang komt natuurlijk ook weer niet vanuit het niets. David Byrne, Chris Frantz en Tina Weymouth ontmoeten elkaar namelijk begin jaren zeventig op de Rhode Island School of Design en ontdekken al snel dat ze een wilde passie voor muziek met elkaar gemeen hebben. The Stooges en MC5 hebben dan al een orkaan door het Amerikaanse muzieklandschap laten razen. De grote verdienste van Talking Heads, zo zal later blijken, is dat ze een geheel eigen draai aan het rekbare begrip ’alternatief’ weten te geven.
Kunstschoolpunkers? Jazeker, en in de versie van Byrne en de zijnen is dat geeneens een scheldwoord. In 1974 verhuizen ze naar New York en een jaar later spelen ze al in het legendarische CBGB’s als openingsact voor The Ramones. Daarna gaat het snel: nadat toetsenist Jerry Harrison in 1976 de line-up vervolledigt, versiert de band onder de naam Talking Heads in 1977 een platencontract. Datzelfde jaar nog belandt hun debuut, 77 in de platenwinkelrekken.
Ondertussen heeft de Engelse punk al lelijk huisgehouden en verkeert de new wave al in een embryonale fase. Toch brengen Talking Heads al van bij hun debuut een geheel eigen geluid: de kille, staccato muziek, de afstandelijke zang van Byrne en zijn abstracte teksten maken algauw school en zullen hele generaties beïnvloeden. Niet voor niets schopt single "Psycho Killer" het tot een van de meest gecoverde songs door beginnende groepjes.
Opvolger More Songs About Buildings And Food vormt een sleutelplaat, niet alleen door zijn titel — een knipoog naar Byrnes surrealistische teksten — maar vooral door producer Brian Eno: onder zijn magische handen horen we voor het eerst die vernieuwende, intrigerende mix van elektronische en akoestische instrumenten met hier en daar een speldenprik funk, een richting die de band vastberaden verder exploreert op Fear of Music, eveneens met Eno achter de knoppen: nog meer funk, een ritmesectie als een wolkenkrabber en het eerste geëxperimenteer met Afrikaanse invloeden en percussie maken duidelijk: hier is een groep aan het werk die warmloopt voor wat zijn pièce de résistance zal worden.
Want laat ons wel wezen, al van bij opener "Born Under Punches" op Remain In Light grijpen The Heads je bij je nekvel, wiegen ze je met een feilloze combinatie van staccato bassen, opzwepende percussie, bliepende elektronica en die typisch dreinende zang van Byrne in een hypnotische cadans die ze een volledig album lang weten vol te houden. "Crosseyed And Painless" past perfect in dit plaatje en is meer van hetzelfde: bezwerende ritmes gaan een verstandshuwelijk aan met een zang die dreigender klinkt dan een videoboodschap van Al Qaeda.
Niet te geloven eigenlijk dat de groep destijds zo’n tijdloos, subliem album uit zijn mouw wist te schudden: er waren toen al zo veel spanningen in de band dat je er beton mee doormidden kon snijden. Byrne en Eno hadden immers niet zolang daarvoor een soloplaat uitgebracht, zeer tegen de zin van Weymouth en Frantz. Niets van te merken op Remain In Light, integendeel: in het minutenlange "The Great Curve" stoeien de heren en dame in een moordend tempo met Afrikaanse ritmes.
Allemaal kilometers grensverleggend als u het ons vraagt: pas in 1985 zouden muziekcritici, naar aanleiding van Paul Simon zijn Graceland de term ’wereldmuziek’ baren. En zo gaat het maar door: via de inmiddels klassiek geworden single "Once In A Lifetime" — zie ook de liveversie op Stop Making Sense (1984) — en het alweer in Afrikaanse ritmes gedrenkte "Houses in Motion" over het parlando gezongen "Seen and Not Seen", het rustige maar bizarre "Listening Wind" — zeg maar een wiegeliedje voor seriemoordenaars — en de al even trage, bevreemdende hekkensluiter "The Overload": Freddy Krueger die zich op valium binnenwurmt in je dromen.
Het belang van Remain In Light valt met geen pen te beschrijven en heeft een contingent aan groepjes beïnvloed: Clap Your Hands Say Yeah, Vampire Weekend, Arcade Fire, zelfs Radiohead ontleende zijn naam aan een song van de New Yorkse kunstschoolpunkers. Tegelijk is de plaat een eindpunt: de samenwerking met Eno werd stopgezet en de groep zou dit torenhoge niveau, behalve de reeds genoemde liveplaat/concertfilm Stop Making Sense en enkele loepzuivere singles als "Road To Nowhere", "And She Was" en "Wild Wild Life" nooit meer weten te evenaren. In 1988 nemen de heren en dame hun laatste plaat op om in 1991 officieel te splitten. Recent nog drukte David Byrne de geruchten over een nakende reünie de kop in. Doodjammer? Jazeker, al kan u als troost natuurlijk steeds "Psycho Killer" proberen te coveren.