Red Cliff




Met actiebommen als ‘A Better Tomorrow’, ‘Hard Boiled’, ‘The
Killer’ en ‘Face/Off’ onder zijn naam zal John Woo altijd wel een
beetje onze persoonlijke held blijven, maar het valt niet te
ontkennen dat de Woo-hoo!-factor de laatste tien jaar op
een bedroevend laag pitje is komen te staan. Bij ‘Mission
Impossible II’ kreeg je nog die paar typerende slowmo-momentjes,
maar na de tamme oorlogsfilm ‘Windtalkers’ en de onnozele Philip K.
Dick-verfilming ‘Paycheck’ werd duidelijk dat Hollywood alle fut en
creativiteit uit de energieke actievirtuoos heeft gezogen. Tijd
voor herbronning moet ook Woo zelf gedacht hebben, want hij pakte
zijn koffers, stak de kirrende duiven in de til en keerde terug
naar de heimat om er ‘Red Cliff’ te draaien. Met dit peperdure epos
voert John Woo de historische slag bij de Rode Klippen nog eens op
no worries, wij hadden er ook nog nooit van gehoord – en
bewijst hij dat zijn action mojo nog steeds even scherp
staat als twintig jaar geleden. Een grotendeels geslaagde comeback,
maar toch kregen wij vooral heimwee naar een gezonnebrilde Chow
Yun-Fat, foute synthdeuntjes en zwierig in beeld gezette
shootouts.

We stellen de teletijdsmachine in op 208 na Christus en flitsen
naar good old China. De Han-dynastie stelt zo goed als
niks meer voor, maar toch wil eerste minister en krijgsheer Cao Cao
(Fengyi Zhang) China verenigen, desnoods met geweld. Hij
manipuleert de zwakke keizer en trekt met zijn gigantische vloot en
miljoenen manschappen ten oorlog tegen het koninkrijk Wu. De
heerser van Wu, Sun Quan (Chen Chang), voelt aan zijn tenen dat hij
in de minderheid is en vraagt hulp aan de heerser van het
koninkrijk Xu, Zhou Yu (superster Tony Leung). Samen met een
strateeg (Takeshi Kaneshiro), een leger moedige krijgers en veel
eergevoel herenigen de twee rivaliserende leiders hun krachten om
Cao Cao en zijn troepen het hoofd te bieden. Niet ver van de Rode
Klippen, daar aan de oevers van de Yangtze-rivier zullen ze
strijden met wapperende gewaden, briesende rossen en kletterende
zwaarden…

Dat het in China in twee delen uitgebrachte ‘Red Cliff’ voor zijn
westerse release een stevige knip- en plakbeurt – van vier uur naar
twee uur en half – heeft gekregen, is zowel een vloek als een
zegen. Het tempo ligt hoog, er is minder tijd voor gezwollen
dialogen over eer en vaderland en na een dikke twee uur strategisch
oorlogsgeweld begint Woo sowieso in herhaling te vallen. Een half
dozijn nevenpersonages worden dan wel gereduceerd tot veredelde
figuranten en ook de verhaallijn omtrent de love interest
stelt zo goed als niks meer voor, maar de kans dat de vier uur
durende versie van ‘Red Cliff’ zoveel méér diepgang bevat is sterk
te betwijfelen. Het is en blijft een John Woo-actieprent,
pseudo-historisch verantwoord of niet. Wat niet wegneemt dat de
film op een verschrikkelijk chaotische en kige manier op gang
sukkelt. Personagenamen worden wanhopig op het scherm gekwakt, een
cheesy Amerikaanse trailerstem moet de onwetende
westerlingen op de hoogte brengen van de context en ondertussen is
een ongeduldige John Woo al begonnen aan zijn eerste actiescène.
Overdonderend, maar niet op een aangename manier. Scènes ontbreken
te opvallend, de continuïteit komt in het gedrang en pas na een
half uur astmatisch van de hak op de tak springen vindt ‘Red Cliff’
de epische adem en schiet het verhaal eindelijk vooruit met een min
of meer natuurlijke flow.

Dat zijn zware kosten – opbouw en personageontwikkeling mag je wel
vergeten – die het soms wat logge epos een oppervlakkig aura
meegeven. Komt daar nog bij dat je nooit echt betrokken
raakt bij wat er allemaal gebeurt.
Je geniet van de intense duels en de grootse opgezette aanvallen,
maar uiteindelijk kan het je ook geen lor schelen wie er in de
buurt van de glorie en overwinning komt en wie er in het zand bijt
met een joekel van een speer door het lichaam gespiest. ‘Red Cliff’
is spectaculair en spannend, maar zelden meeslepend. Daarvoor
blijft Woo zijn talent en bezieling te vaak beperkt tot het
orchestreren van indrukwekkende set-pieces. Elke minuut waarin hij
zich niet kan concentreren op het spektakel – dat hij nog steeds
dirigeert als ware het een bombastische opera van Puccini – lijkt
voor de regisseur een minuut verloren en na een tijdje begin je ook
als kijker de dramatische intermezzo’s tussen de veldslagen te
verwaarlozen.

Maar die battles zijn gelukkig de moeite én in overvloed
aanwezig, net zoals de iconische witte duif, de slowmotionfetisj en
de overdaad aan pathos. Met een structuur die aanleunt bij Wolfgang
Petersens ‘Troy’- maar gelukkig met net iets meer schwung
gebracht – is ‘Red Cliff’ eigenlijk niks meer dan een
aaneenschakeling van strategisch uitgekiende aanvallen. De
massascènes vallen soms door de digitale mand (die travelling van
de vloot was erover), maar zodra Woo zijn camera loslaat tussen de
galopperende paarden, zoevende pijlen en intens knokkende
warriors, is ‘Red Cliff’ een adrenalinepompend schouwspel.
Woo laat zich zelfs sporadisch verleiden tot het domein van de
zwaartekrachtnegerende wuxia, met een paar coole shots als
beloning. En in tegenstelling tot ‘Troy’ zit er ook een zekere
creativiteit en dynamiek achter het technisch vernuftig spektakel.
Check maar eens hoe die schildpadformatie transformeert in een
dodelijk labyrinth of hoe strateeg Liang op geniale (en geestige)
wijze pijlen gaat ontfutselen bij de vijand. Die speelsheid
doorbreekt de sérieux en zorgt ervoor dat de film nooit dezelfde
pretentieuze air van soortgenoot ‘Hero’ krijgt. Dat John Woo niet
over dezelfde esthetische voeling als Zhang Yimou beschikt moet je
er dan maar bijnemen. ‘Red Cliff’ straalt namelijk altijd een
indrukwekkende grandeur uit, maar mist een poëtische inbreng om
langer dan een minuut op het netvlies te blijven hangen.

‘Red Cliff’ is nét spectaculair en stijlvol genoeg om van een
voorzichtige return to form te spreken, maar om John Woo
in echte bloedvorm te krijgen gaan we toch een zonnebril, een
leegstaande kerk, een arsenaal aan vette guns en een cool
ogende Chow Yun-Fat nodig hebben. John heeft duidelijk de
goesting teruggevonden, nu alleen maar hopen dat Chow niet
al te fat staat.

Met:
Tony Leung, Takeshi Kaneshiro, Fengyi Zhang, Chen Chang, Wei Zhao
Regie:
John Woo
Duur:
150 min.
2008
CN
Scenario:
Khan Chan, Cheng Kuo, Heyu Sheng en John Woo

verwant

The Grandmaster

Wong Kar-Wai is zo attent geweest om zes jaar...

De fetisj 50 – Enola’s 50 beste acteerprestaties (3)

De leukste discussies zijn degene die je nooit kan...

Breath

Er is nog hoop voor al wie zit...

Lust, Caution

Ang Lee is geen newbie als het op controverse...

2046

2046 is een getal waar Wong Kar-Wai door gefascineerd...

aanraders

Madeleine Collins

Regisseur Antoine Barraud is geen grote naam in het...

Belfast

Naar eigen zeggen had Kenneth Branagh al jaren plannen...

Blaze

Hoewel hij vooral bekendheid geniet als een acteur...

recent

David Bowie :: EART HL I NG

Beste album ooit !

test

Sparklehorse :: Bird Machine

We dachten dat het nooit meer zou gebeuren, maar...

Nicolas Barral :: Als de fado weerklinkt

De periode Salazar is een donkere bladzijde in de...
Vorig artikel
Volgend artikel

LAAT EEN REACTIE ACHTER

Schrijf uw reactie
Vul hier uw naam in