‘Canada’ is een werkelijk fantastisch nummer. Met een lach als
Geert Lambert zo breed beschrijft Milow de keuze tussen emotie en
ratio, dromen van de States of met Vlaamse nederigheid thuisblijven
bij moeder de vrouw. Het gaat er ‘m niet om wat uiteindelijk het
beste is – kiezen lijkt hier absoluut verliezen – maar ‘Canada’ is
als popsong van een niveau dat we dit millennium nog niet vaak
hebben mogen aanhoren in Vlaanderen. Het nummer is ingetogen waar
het moet, snedig als het kan, vocaal perfect ondersteund door
backing vocal Nina Babet (Damien Rice, iemand?)
en heeft sinds zijn première tijdens de tour die op The Bigger Picture
volgde een onwaarschijnlijke evolutie doorgemaakt. Een mens zou
bijna vergeten dat er nog tien andere nummers op ‘Coming Of Age’
staan.
De moeilijke tweede – het is een huizenhoog cliché, maar Grote
Waarheden liggen vaak aan de basis van zo’n uitdrukkingen – droeg
voor Jonathan Vandenbroeck een niet licht op te vatten erfenis. Het
onmetelijke succes van ‘You Don’t Know’ noopte sommigen er zelfs
toe om de man te overtuigen ook dat nummer nog eens op plaat te
zetten, iets waar hij vriendelijk doch kordaat voor bedankte. Het
is vast de verstandigste keuze die een mens, in tijden waarin de
discussie over artistieke vrijheid weer hoog oploopt, kan maken.
Wat in de plaats kwam zijn elf oerdegelijke popsongs. Neem ‘The
Ride’: ondanks de escapistische teneur vliegt de goesting, die ook
Yevgueni zo
sterk maakt, er langs alle kanten af. Op het titelnummer lijkt
Milow de hulp van politiek België te hebben ingeroepen: “When
you trade all your dreams for compromise // It is never what you
have in mind.” Wedden dat er volgende keer géén vraag komt om
een single nog eens te lanceren. Het nummer is tevens de perfecte
proloog voor Boudewijn De Groots ‘Testament’, aangepast aan de
21ste eeuwse conventies. Ook hier niet de meest optimistische
boodschap (“One shot of happy // Two shots of sad”), maar
altijd weer de hoopvolle cumulatie.
‘Stephanie’ is Milow met de piano en de hoekige gitaar van Springsteen, een
knipoog naar de actualiteit ook, maar zeker niet de beste song op
de plaat. Dichter in de buurt van die eer komen ‘Out Of My Hands’,
over spijt en pijnlijk gemis, en single ‘Dreamers and Renegades’,
een heerlijk uptempo nummer – vooral op dat vlak is Milow een
completer artiest geworden. Nog zo’n hoogtepunt is de naar het
recentere Bright Eyes-werk neigende afsluiter ‘Launching Ships’, de
perfecte epiloog, maar dan zonder die irritante maar helaas
tegenwoordig o zo obligate vijf minuten pauze na het laatste
nummer. Ook ‘The Priest’ is een absolute aanrader, al was het maar
voor het epische verhaal dat Milow hier orakelt. Niet alleen
bewijst Vandenbroeck hier dat zijn Engels taalvermogen en dito
tongval verre van kwaad zijn voor een non-native speaker,
hij koppelt tevens de brandend actuele geloofskwestie aan de
innerlijke relatie met het hogere. Klasse.
Is deze plaat dan een absoluut meesterwerk – all killer no filler,
weetjewel – geworden? Nee, en dat is maar goed ook. Want ergens in
Jonathan Vandenbroeck zit absoluut nog een betere cd. Eentje zonder
het ietwat slaapverwekkende – wij vonden de liveversie beter –
‘House By The Creek’, al mogen liefhebbers dat gerust gewoon weer
minimalisme noemen, en het iets te licht uitvallende ‘Darkness
Ahead and Behind’. Maar let niet op ons, het zijn nummers die op
The Bigger
Picture zeker niet misstaan hadden, en wie heeft hier drie
MIA’s gewonnen? We dachten het ook.
De grootste prestatie van Milow is misschien wel dat ‘Coming Of
Age’ een derde langer duurt dan zijn voorganger, en dat het niveau
alleen maar crescendo gaat. Waar anderen zich vergalopperen aan de
lokroep van de grote Amerikaanse verhalen, blijft Milow gewoon zijn
eigen boek schrijven, een boek dat alsmaar beter leest en op een
extatisch hoogtepunt afstevent. ‘Coming Of Age’ is in dit proces
een logische tweede stap geworden.
http://www.myspace.com/milowbe